Als er zorgen zijn over het veilig opgroeien van jou als kind, dan wordt er geprobeerd om samen met je ouders te werken aan verschillende oplossingen voor de problemen die zich voordoen. Het lukt helaas niet altijd om met een deskundige de problemen binnen het gezin op te lossen. Als de vrijwillige hulp niet voldoende is om jouw veiligheid te garanderen en de rechter vindt dat jouw ontwikkeling in gevaar is, kan hij een kinderbeschermingsmaatregel opleggen. Je ouders moeten daar dan verplicht aan meewerken. Maar wat is een kinderbeschermingsmaatregel nou eigenlijk? Welke soorten kinderbeschermingsmaatregelen zijn er en wat houden de verschillende kinderbeschermingsmaatregelen in?
Als eerste heb je de voorlopige ondertoezichtstelling. Op het moment dat dit wordt opgelegd vindt de rechter dat de situatie van jou als kind heel ernstig of bedreigend is. Je krijgt daarom meteen een gezinsvoogd. Deze gezinsvoogd geeft advies over de opvoeding aan je ouders en maakt daar afspraken over. Je ouders blijven ondertussen verantwoordelijk voor jou, maar zijn wel verplicht om te luisteren naar de gezinsvoogd. Je mag dus gewoon thuis blijven wonen. De voorlopige ondertoezichtstelling duurt maximaal 3 maanden. In die 3 maanden wordt jouw thuissituatie onderzocht en besloten door de rechter of de voorlopige ondertoezichtstelling wordt gestopt of moet worden verlengd naar 1 jaar. Als het binnen het gezin weer goed gaat geeft de gezinsvoogd dit door aan de raad voor de kinderbescherming. De raad voor de kinderbescherming kijkt dan een laatste keer of alle problemen zijn opgelost en indien dit zo is wordt de voorlopige ondertoezichtstelling beëindigd. Als het nog niet zo goed gaat binnen het gezin en de problemen nog niet zijn opgelost, wordt de ondertoezichtstelling verlengd met maximaal 1 jaar, we spreken dan niet meer van een voorlopige ondertoezichtstelling maar van een ondertoezichtstelling.
Soms zijn de zorgen om jou als kind zo erg, dat het beter is dat je even niet meer thuis woont. Je komt dan voor een bepaalde periode bij een ander gezin (pleeggezin) of in een tehuis. Dit wordt uithuisplaatsing genoemd. Vaak mag je wel nog contact hebben met je ouders, tenzij de gezinsvoogd denkt dat het beter voor jou is om dat niet te doen. De uithuisplaatsing duurt maximaal 1 jaar. Het doel is natuurlijk dat jij zo snel mogelijk weer terug naar huis kan, als de situatie weer helemaal veilig is. Mocht de rechter hier na 1 jaar niet van overtuigd zijn, dan kan hij de uithuisplaatsing verlengen.
Als er al een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn opgelegd en het voor jou nog steeds niet mogelijk is om veilig bij je ouders op te groeien, kan de rechter een gezagsbeëindigende maatregel opleggen. Het ouderlijk gezag wordt dan beëindigd, waardoor je ouders niet meer verantwoordelijk zijn voor jou als kind. Je krijgt een voogd en je wordt opgevoed in een pleeggezin of tehuis. Jouw gezinsvoogd krijgt het gezag over jou en bepaalt of het veilig is om het contact met je ouders te behouden. Daarnaast houdt de gezinsvoogd je ouders op de hoogte van de ontwikkelingen die jij doormaakt.