Stel je voor, je wil een pet, buiktruitje of boerka naar school dragen, maar de school verbiedt het dragen van deze kleding. Wat zijn de geldende regels omtrent kledingvoorschriften op scholen?
In het Kinderrechtenverdrag ligt de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst van het kind vastgelegd. Artikel 14 luidt als volgt:
- Lid 1: De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.
- Lid 2: De Staten die partij zijn, eerbiedigen de rechten en plichten van de ouders en, indien van toepassing, van de wettige voogden, om het kind te leiden in de uitoefening van zijn of haar recht op een wijze die verenigbaar is met de zich ontwikkelende vermogens van het kind.
- Lid 3: De vrijheid van een ieder zijn godsdienst of levensovertuiging tot uiting te brengen kan slechts in die mate worden beperkt als wordt voorgeschreven door de wet en noodzakelijk is ter bescherming van de openbare veiligheid, de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden, of van de fundamentele rechten en vrijheden van anderen.
Kinderen zijn dus vrij om hun godsdienst of levensovertuiging te uiten. In principe mogen kinderen ook zelf bepalen wat ze naar school dragen. Toch kunnen scholen gebruik maken van kledingvoorschriften.
Zo is in 2019 de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding ingevoerd. Deze stelt dat het dragen van kleding die het gezicht volledig bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, verboden is. Het verbod geldt voor alle onderwijsinstellingen in Nederland. Zo wordt het dragen van onder andere de niqab en boerka op scholen verboden. De reden achter deze wet is dat er voor pedagogisch en didactisch handelen, zoals op scholen, communicatie naar elkaar via gezichtsuitdrukkingen nodig is. Ook wordt de veiligheid zo gegarandeerd.
Hoe zit het dan met het dragen van een hoofddoek? Hierbij is het type school van belang. Een school met bijzonder onderwijs, bijvoorbeeld een katholieke school, mag het dragen van een hoofddoek op school verbieden. Dit zou namelijk een uiting van een ander geloof dan het katholieke geloof zijn en indruisen tegen de grondslag van de school. Openbare scholen mogen een hoofddoek niet verbieden, tenzij er sprake is van een objectieve rechtvaardiging. Hiervoor gelden echter strenge eisen.
Voor het opstellen van kledingvoorschriften wordt openbare scholen een bepaalde mate van vrijheid toegekend. Scholen mogen hierover regels of verboden vaststellen, maar deze dienen te voldoen aan de voorwaarden uit de Leidraad Kleding op school. De voorwaarden voor de regels zijn als volgt:
- De voorschriften mogen niet discriminerend zijn (artikel 1 Grondwet);
- De voorschriften mogen de vrijheid van meningsuiting niet aantasten (artikel 7 Grondwet);
- De voorschriften moeten worden opgenomen in de schoolgids, het leerlingenstatuut, het studentenstatuut, de algemene bepalingen van een onderwijsovereenkomst of in de arbeidsvoorwaarden;
- De maatregel op het overtreden van een kledingvoorschrift mag niet onevenredig zwaar zijn.
Zo zijn er scholen die het dragen van hoofddeksels, zoals petten of mutsen, verbieden. De voornaamste reden hiervoor komt overeen met de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding, namelijk dat er oogcontact gemaakt moet kunnen worden tussen leraar en leerling. Ook zijn er tientallen scholen in Nederland die regels hanteren over te blote kleding. Dit zou volgens de scholen ongepaste opmerkingen kunnen uitlokken en voor het garanderen van de veiligheid van de jongeren bedoeld zijn. Zowel leerlingen als ouders hebben regelmatig kritiek op deze kledingvoorschriften.
Het is dus handig om in de betreffende documenten op te zoeken of en zo ja, welke kledingvoorschriften op school gelden. Indien kind of ouder het oneens is met de kledingvoorschriften, kan een ouder in gesprek gaan met de school of een formele klacht indienen via de klachtenregeling van de school. Indien er sprake is van discriminatie kunnen ouders bij het College voor de Rechten van de Mens terecht.
No Comments Yet