Blog

 

De informele rechtsingang voor minderjarigen

Stel je voor dat je als kind of jongere een probleem hebt waarover je gehoord wil worden door de rechter. Het kan gaan over bij wie je mag wonen na een scheiding, of over iets anders waarbij je je niet gehoord voelt. In Nederland is er een speciale manier waarop jij je verhaal kunt doen, zonder dat je meteen een advocaat nodig hebt. Dit heet de informele rechtsingang.

Wat is de informele rechtsingang?

De informele rechtsingang is een manier waarop kinderen en jongeren direct contact kunnen opnemen met een rechter. Dit kan zonder dat ouders of andere volwassenen erbij hoeven te zijn. Het is een soort toegankelijke en laagdrempelige manier voor minderjarigen om hun stem te laten horen aan de rechter. Wanneer je 12 jaar of ouder bent zal de rechter reageren op je brief; deze reactie kun je binnen zes weken verwachten. Wanneer je jonger bent dan 12 jaar hoeft er niet gereageerd te worden op je brief, maar kan de rechter dit wel doen. Naar aanleiding van de brief kun je vervolgens uitgenodigd worden voor een gesprek. De rechter luistert dan naar jouw verhaal, kijkt naar de situatie en beslist of er iets gedaan moet worden.

Wanneer kun je de informele rechtsingang gebruiken?

Er zijn verschillende situaties waarin je de informele rechtsingang kunt gebruiken. Dit zijn de volgende situaties:

  • Gezag: wie van jouw ouders het gezag over jou heeft
  • Omgang: wat de omgangsregeling is
  • Bijzondere curator: het benoemen van een bijzondere curator die voor jouw belangen kan opkomen
  • Informatie-/consultatieregeling: wanneer je bijvoorbeeld niet wil dat de ouder bij wie je niet woont bepaalde informatie krijgt over jou

Het is belangrijk om te weten dat de rechter niet altijd kan ingrijpen. Soms gaat het om zaken die door een andere instantie moeten worden opgelost. Maar de rechter kan wel adviseren en meedenken over een oplossing.

Hoe werkt het?

Als je gebruik wilt maken van de informele rechtsingang, kun je zelf een brief schrijven naar de rechtbank waarin je uitlegt wat er aan de hand is. Dit hoeft geen lange brief te zijn, zolang je maar duidelijk maakt wat je dwarszit. Je kunt ook iemand vragen om je te helpen met het schrijven van de brief, zoals een leraar of vertrouwenspersoon. Ook kun je langskomen bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel voor hulp bij het schrijven van een brief.

Nadat de rechter je brief heeft ontvangen, kan hij of zij besluiten om jou uit te nodigen voor een gesprek. In dat gesprek kun je uitleggen wat je precies bedoelt en waarom je vindt dat er iets moet veranderen. De rechter zal goed naar je luisteren en jouw mening serieus nemen.

Waarom is de informele rechtsingang belangrijk?

De informele rechtsingang is er omdat het belangrijk is dat ook kinderen en jongeren een stem hebben in beslissingen die hen aangaan. Soms kunnen volwassenen vergeten te luisteren naar wat jij te zeggen hebt, of misschien durf je niet altijd alles te vertellen. Via de informele rechtsingang krijg jij de kans om zelf je verhaal te doen.

Kortom, de informele rechtsingang zorgt ervoor dat ook jouw stem gehoord wordt, zelfs als je jong bent. Het is een belangrijke manier om ervoor te zorgen dat je eerlijk wordt behandeld en dat je rechten worden gerespecteerd. Het kan spannend zijn om naar de rechter te stappen, maar het is goed om te weten dat er een plek is waar je verhaal telt.

Read more

Discriminatie

Bijna 50% van de kinderen en jongeren in Nederland heeft wel eens discriminatie ervaren. Discriminatie is het onrechtvaardig behandelen van mensen op basis van bepaalde kenmerken, zoals ras, geslacht, leeftijd, religie, nationaliteit of handicap. Het betekent dat mensen worden benadeeld, buitengesloten of anders behandeld op basis van deze kenmerken, zonder enige rechtvaardiging of redelijke grond. 

Wat zegt onze Grondwet over discriminatie?

De Grondwet van Nederland bevat verschillende bepalingen die discriminatie verbieden en gelijke behandeling waarborgen. Artikel 1 van de Grondwet luidt als volgt: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”

Dit artikel legt de basis voor het verbod op discriminatie in Nederland. Het stelt dat iedereen in gelijke situaties gelijk behandeld moet worden en dat discriminatie op verschillende gronden niet is toegestaan. De gronden die specifiek worden genoemd in artikel 1 zijn godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras en geslacht, maar het artikel benadrukt ook dat discriminatie op welke grond dan ook verboden is.

Kent ons recht nog meer wetten die ons beschermen tegen discriminatie?

In Nederland is discriminatie verboden en wordt het beschermd door verschillende wetten en regels. De belangrijkste wet die discriminatie verbiedt, is de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). Deze wet verbiedt discriminatie op verschillende gronden, waaronder ras, geslacht, godsdienst, levensovertuiging, seksuele gerichtheid, handicap of chronische ziekte, leeftijd en nationaliteit. De AWGB is van toepassing op verschillende gebieden, zoals arbeid, onderwijs, huisvesting, goederen en diensten, en de toegang tot openbare voorzieningen. Het verbiedt directe en indirecte discriminatie, evenals intimidatie en seksuele intimidatie op de genoemde gronden.

Naast de AWGB zijn er ook andere wetten die discriminatie verbieden, zoals de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) en de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB). Deze wetten richten zich specifiek op het voorkomen van discriminatie op basis van handicap of chronische ziekte, en op het waarborgen van gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen.

Wat zijn de belangrijkste gronden waarop discriminatie verboden is volgens de Algemene wet gelijke behandeling?

De Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) verbiedt discriminatie op verschillende gronden. De belangrijkste gronden waarop discriminatie verboden is volgens de AWGB zijn:

  1. Geslacht: Dit betekent dat mannen en vrouwen gelijk behandeld moeten worden en gelijke kansen moeten hebben in verschillende situaties, zoals arbeid, onderwijs, huisvesting en dienstverlening.
  2. Ras: Dit houdt in dat mensen niet gediscrimineerd mogen worden vanwege hun huidskleur, afkomst, nationaliteit of etnische achtergrond.
  3. Seksuele gerichtheid: Dit betekent dat mensen niet gediscrimineerd mogen worden vanwege hun heteroseksuele, homoseksuele, biseksuele of lesbische oriëntatie.
  4. Handicap: Dit houdt in dat mensen met een lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke beperking gelijke kansen moeten hebben en niet gediscrimineerd mogen worden op grond van hun handicap.
  5. Leeftijd: Dit betekent dat mensen niet gediscrimineerd mogen worden vanwege hun leeftijd, zowel jongeren als ouderen.
  6. Godsdienst of levensovertuiging: Dit houdt in dat mensen vrij moeten zijn om hun eigen religie of levensbeschouwing te belijden en niet gediscrimineerd mogen worden op basis daarvan.

Het is belangrijk om te benadrukken dat deze lijst niet uitputtend is en dat discriminatie op andere gronden ook verboden kan zijn volgens andere wetten en regelingen in Nederland.

Discriminatie is een ernstige schending van het recht op gelijke behandeling en non-discriminatie. Het is in strijd met de fundamentele beginselen van gelijkheid en mensenrechten. De Grondwet van Nederland bevat specifieke bepalingen die discriminatie verbieden en gelijke behandeling waarborgen. Het is belangrijk dat we ons bewust blijven van de impact van discriminatie en ons inzetten voor gelijke behandeling voor iedereen.

Read more

Pestgedrag

Pestgedrag komt regelmatig voor: 11 procent van de leerlingen in groep 6 tot en met 8 zegt soms tot vaak gepest te worden. Onder pesten valt iemand vaak en langdurig lastigvallen op een opzettelijk kwaadaardige manier. Hoe komt het dat dit nog zo vaak voorkomt en wat zijn de gevolgen van pesten?

Welke soorten pestgedrag zijn er?

Pesten kan zowel fysiek als niet-fysiek plaatsvinden. Bij fysieke pesterijen wordt fysiek geweld gebruikt, zoals mishandeling, achtervolging of het vernielen van andermans eigendommen. Niet-fysiek pestgedrag zijn alle andere vormen van pesten. Hieronder valt verbaal pesten (uitschelden, roddelen, enzovoorts) en ander kwaadaardig gedrag zoals iemand buitensluiten. Bovendien bestaan directe en indirecte vormen van pesten. Bij directe pesterijen richt de dader zich direct op het slachtoffer. Bij indirecte pesterijen zit de dader het slachtoffer in de weg of spreekt de dader negatief over het slachtoffer tegen anderen. Verder is cyberpesten een steeds meer voorkomende vorm van pesten. Hierbij wordt iemand op een online platform gepest, bijvoorbeeld via sociale media of online games.

Waarom komt pesten nog zo vaak voor?

Soms is pestgedrag moeilijk te herkennen. Mensen kunnen elkaar namelijk ook plagen, waarbij het gedrag van beiden kanten komt en geen nare gevolgen heeft voor het slachtoffer. Het verschilt per persoon wanneer er sprake is van pesten. Als iemand het gedrag vervelend vindt, maar de dader toch doorgaat, kan je zeggen dat er sprake is van pesten. Vaak zorgen daders ervoor dat zij stiekem pesten en niet in het openbaar, waardoor ouders of docenten dit niet door hebben. Ook durft het slachtoffer vaak niet tegen iemand te vertellen dat die gepest wordt.

De gevolgen van pesten

Voor zowel de dader als het slachtoffer zijn er mogelijke gevolgen op lange termijn. Het slachtoffer van langdurig pestgedrag kan grote mentale gevolgen ervaren, zoals angst, verdriet en onzekerheid. Hier kan iemand zelfs diens hele leven last van hebben. In extreme gevallen zijn de gevolgen van het pesten zo groot, dat het slachtoffer zelfmoord pleegt. Ook daders kunnen later gevolgen ervaren van hun vroegere pestgedrag. Zo kunnen zij last hebben van hun eigen gedragsproblemen of spijt van hun vroegere daden.

Pesten in de wet

In de wet staat niet letterlijk dat pesten strafbaar is. Pesten kan wel strafbaar worden als het steeds verder gaat en erger wordt. Dan kan het zijn dat de dader bepaalde dingen doet die verboden zijn volgens de wet. Dit zijn onder andere belaging of stalking (art. 285 Sr), belediging (art. 266 en 271 Sr), bedreiging (art. 285 Sr) en discriminatie (art. 137d Sr). Als je hiermee te maken hebt, kan je aangifte doen bij de politie. Het is handig om zoveel mogelijk bewijsmateriaal van het pestgedrag te bewaren en mee te nemen naar het politiebureau.

Verder zijn scholen volgens de wet verplicht om te zorgen voor de veiligheid van de leerlingen. Scholen moeten daarom een veiligheidsplan opstellen, waarin een anti-pestprotocol kan worden opgenomen. In dit protocol wordt duidelijk weergegeven hoe er wordt gehandeld als er sprake is van pesterijen op school.

Read more

Minderjarigen krijgen minder snel gevangenisstraf dan volwassenen

In Nederland hebben we speciale regels voor minderjarigen die de wet overtreden. Dit betekent dat als iemand jonger dan 18 jaar een misdaad pleegt, hij of zij niet hetzelfde wordt behandeld als een volwassene. Hierin leggen wij uit wanneer een minderjarige gevangen kan worden gezet, hoelang dit kan duren, en waarom deze regels bestaan.

Wanneer kan een minderjarige gevangen worden gezet?

Niet alle misdaden leiden tot een gevangenisstraf, zeker niet bij minderjarigen. De Nederlandse wet probeert vooral te kijken naar wat het beste is voor het kind en de maatschappij. Als een minderjarige iets ernstigs doet, zoals diefstal, geweld of vandalisme, kan hij of zij voor de rechter komen. De rechter beslist dan welke straf het beste is.

Er zijn verschillende soorten straffen mogelijk, zoals taakstraffen, leerstraffen, of ondertoezichtstelling. Een minderjarige kan alleen in de gevangenis komen als de misdaad heel ernstig is. De rechter kijkt naar de aard van de misdaad, de leeftijd van de minderjarige, en of deze al eerder in de problemen is gekomen. Het doel is altijd om te voorkomen dat de jongere in de toekomst weer in de fout gaat. Gevangenisstraffen voor jongeren zijn een laatste redmiddel en worden alleen gebruikt als het echt nodig is.

Hoelang kan een minderjarige gevangen zitten?

De duur van een gevangenisstraf voor minderjarigen is veel korter dan voor volwassenen. Dit komt doordat de wet ervan uitgaat dat jongeren nog veel kunnen leren en veranderen. Voor jongeren tussen 12 en 15 jaar is de maximale gevangenisstraf één jaar. Voor jongeren van 16 en 17 jaar kan dit oplopen tot twee jaar.

Soms kan de rechter ook besluiten om een voorwaardelijke straf op te leggen. Dit betekent dat de jongere een straf krijgt, maar deze niet hoeft uit te zitten als hij of zij zich aan bepaalde regels houdt. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat de jongere naar school moet gaan, een behandeling moet volgen, of een taakstraf moet doen. Als de jongere zich niet aan deze regels houdt, moet hij of zij alsnog de gevangenisstraf uitzitten.

Waarom zijn er speciale regels voor minderjarigen?

Er zijn verschillende redenen waarom minderjarigen anders worden behandeld dan volwassenen. Allereerst zijn jongeren nog in ontwikkeling. Hun hersenen zijn nog niet volledig gevormd en ze kunnen impulsiever en minder goed in staat zijn om de gevolgen van hun daden te overzien. Daarnaast hebben jongeren vaak meer kans om te veranderen en te leren van hun fouten. Daarom is het belangrijk om straffen te geven die hen helpen om hun gedrag te verbeteren. Ook wil de wet jongeren beschermen tegen de negatieve invloeden van langdurige gevangenisstraf. Een gevangenis is geen ideale omgeving voor jongeren om op te groeien en te leren.

Wat gebeurt er na de gevangenisstraf?

Na een gevangenisstraf is het belangrijk dat de jongere goed wordt begeleid om weer op het rechte pad te komen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat ze hulp krijgen bij het vinden van werk, het afronden van hun school, of het volgen van een therapie. Het doel is om de jongeren te helpen om een positief en productief lid van de samenleving te worden.

Read more

De rechten van alleenstaande minderjarige vluchtelingen

Vandaag gaat de blog over de rechten van alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Dit zijn kinderen en jongeren die zonder hun ouders of andere familieleden hun land zijn ontvlucht en nu ineen ander land, zoals Nederland, verblijven.

Wat zijn alleenstaande minderjarige vluchtelingen?
Alleenstaande jonge vluchtelingen zijn kinderen en jongeren onder de 18 jaar die hun thuisland zijn ontvlucht vanwege oorlog, vervolging of andere gevaren, en die zonder hun ouders of wettelijke voogd in een ander land aankomen. Dit maakt hen extra kwetsbaar, omdat ze niemand hebben die direct voor hen zorgt of hen beschermt. De afgelopen jaren vroegen steeds meer alleenstaande jonge vluchtelingen asiel aan in Nederland. De meeste jongeren komen toevallig in Nederland terecht. Zij vluchten omdat het onveilig is in hun eigen land of in de landen waar ze in eerste instantie naar toe waren gegaan. De Dublinverordening is een Europese wet die bepaalt welk land verantwoordelijk is
voor het behandelen van een asielaanvraag. Door de Dublinverordening mag een minderjarige asielzoeker niet worden teruggestuurd naar het land van aankomst in Europa. Dat maakt doorreizen binnen Europa makkelijker.

Het Kinderrechtenverdrag
Een van de belangrijkste documenten die de rechten van (alleenstaande) minderjarige vluchtelingen beschermt, is het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Dit verdrag is door bijna alle landen ter wereld ondertekend (door maar liefst 196 landen). Dit verdrag stelt dat alle kinderen,inclusief vluchtelingen, recht hebben op bescherming, onderwijs, gezondheidszorg, en een veilige omgeving. Het Kinderrechtenverdrag is juridisch bindend, wat betekent dat landen die het hebben ondertekend verplicht zijn zich aan het verdrag te houden. Zo ook Nederland. Voorbeelden van belangrijke rechten voor minderjarige vluchtelingen:

  1. Recht op bescherming en veiligheid. Minderjarige vluchtelingen hebben recht op bescherming tegen geweld en misbruik. Het is belangrijk dat zij in een veilige omgeving worden opgevangen en dat er goed voor hen wordt gezorgd. Alleenstaande jonge vluchtelingen krijgen daarom een voogd tot ze 18 jaar zijn of weggaan uit Nederland. Kinderen onder de 15 kunnen ook opgevangen worden door pleeggezinnen.
  2. Recht op onderwijs. Net als alle andere kinderen hebben minderjarige alleenstaande vluchtelingen recht op onderwijs. Dit is belangrijk omdat onderwijs hen helpt om een betere toekomst op te bouwen en meer contacten met andere mensen in Nederland te krijgen.
  3. Recht op gezondheidszorg. Minderjarige vluchtelingen hebben ook recht op toegang tot gezondheidszorg. Ook zij kunnen dus gelukkig gewoon naar het ziekenhuis.
  4. Recht op een familieleven. Als een minderjarige vluchteling zonder familie aankomt, moet er alles aan worden gedaan om hen met hun ouders of andere familieleden te herenigen. Ondertussen moeten ze in een veilige en ondersteunende omgeving worden geplaatst.

Wat kan jij zelf doen?
Als je wil kan je zelf als jongere ook een verschil maken voor jonge vluchtelingen. Zo kan je meer over de situatie van alleenstaande jonge vluchtelingen opzoeken op bijvoorbeeld de website van VluchtelingenWerk Nederland om zo vrienden en familie te informeren, of om er bijvoorbeeld een werkstuk over te maken. Daarnaast zijn er veel organisaties die vluchtelingen ondersteunen door geld of spullen in te zamelen (bijvoorbeeld het Rode Kruis en Unicef). Zo kan je bijvoorbeeld een inzamelingsactie op school organiseren voor kleding, schoolspullen of speelgoed. Door zelf dingen te weten te komen over de rechten van jonge vluchtelingen en door actie te ondernemen, kunnen we samen in Nederland een groot verschil maken!

Read more

Geslachtswijziging

Sommige mensen worden geboren in een lichaam dat niet past bij het geslacht dat zij zich voelen; hun biologische geslacht past niet bij hun gender- en/of persoonlijke identiteit. Dit gebeurt bijvoorbeeld als iemand die zich een jongen voelt, geboren is in een lichaam dat vrouwelijke geslachtskenmerken heeft.

Het kan zijn dat deze persoon een traject in wil stappen waardoor hij zijn geslacht kan veranderen. Dat traject kan bestaan uit het slikken van hormonen, het ondergaan van een sociale en medische transitie, maar veel mensen willen ook een juridische geslachtswijziging.

Wat is het juridische geslacht?

Als je geboren wordt, wordt je geslacht geregistreerd op basis van je uiterlijke geslachtskenmerken. Dit geslacht komt te staan in je geboorteakte (artikel 43 lid 1 sub e Besluit burgerlijke stand). Tot nu toe kan je alleen als man of als vrouw geregistreerd worden, ondanks het feit dat veel mensen niet binnen deze categorieën passen. Je juridische geslacht is dus niet altijd hetzelfde als je genderidentiteit.

Soms is het zo dat het geslacht niet direct op basis van uiterlijke kenmerken kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld bij mensen met een intersekse conditie. In dat geval kan er een geboorteakte worden opgemaakt waarin staat dat het geslacht ‘niet is kunnen worden vastgesteld’. Dan wordt geprobeerd om binnen drie maanden alsnog een geslacht (man of vrouw) toe te wijzen. Lukt dat nog steeds niet, dan blijft in de geboorteakte staan dat het geslacht ‘niet is kunnen worden vastgesteld’.   

Het geslacht dat in je geboorteakte staat, wordt doorgevoerd naar de BRP (Basisregistratie Persoonsgegevens).

Hoe kan ik mijn geslacht wijzigen?

Als je je geslacht wil wijzigen van man naar vrouw, of andersom, heb je een deskundigenverklaring nodig. De deskundigenverklaring kun je krijgen van een Nederlandse arts of psycholoog, die geregistreerd staat in een speciaal register. Daarmee voer je een aantal gesprekken, waarbij het gaat over jouw genderidentiteit. De deskundige geeft voorlichtingen over de gevolgen van de wijziging van de geslachtsregistratie. Transgender Netwerk wil dat deze deskundigenverklaring niet meer nodig is, omdat dat meer recht doet aan het zelfbeschikkingsrecht van een transgenderpersoon.

Vervolgens moet je een afspraak maken met de burgerlijke stand van de gemeente van je geboorteplaats, om het geslacht te wijzigen in de geboorteakte. Bij deze afspraak kun je ook je voornaam wijzigen. Na deze afspraak kun je een nieuwe ID-kaart of paspoort aanvragen.

De wet waardoor je je geslacht kan veranderen geldt nu voor personen vanaf 16 jaar. Dat betekent dat je tot je 16 bent geworden, je geslacht nog niet juridisch kan wijzigen.

Er bestaat nog geen grondslag in de wet om een ander juridisch geslacht dan ‘man’ of ‘vrouw’ te hebben. Personen met een non-binaire genderidentiteit, of personen die simpelweg niet in de categorie ‘man’ of ‘vrouw’ passen, kunnen op dit moment alleen via de rechter een ‘X’ in hun paspoort krijgen.

Dan heb je een advocaat nodig, waarmee je samen een verzoekschrift indient. Voor een grotere slaginskans bij de rechter, is een deskundigenverklaring van jouw genderidentiteit ook handig. Die is overigens niet verplicht.

Het verschilt per rechter of een neutrale geslachtsregistratie wordt toegewezen. Verder is dit een langdurige en soms dure procedure. Daarom strijden verschillende belangenorganisaties ervoor om ook neutrale geslachtswijziging een wettelijke basis te geven.  

Read more

Mogen kinderen bij een scheiding zelf kiezen of ze bij hun moeder of vader gaan wonen?

Hallo daar! Vandaag gaan we het hebben over een belangrijk onderwerp waar veel kinderen mee te maken kunnen krijgen: scheiding. Bij een scheiding gaan je ouders uit elkaar en dit kan veel veranderingen met zich meebrengen. Eén van de grote vragen die dan speelt, is: waar ga jij wonen? Bij je moeder, je vader, of misschien wel allebei? Laten we eens kijken hoe dit in Nederland geregeld is en wat jij hierover kunt zeggen.

Ouders hebben gezag over jou tot je 18 bent

Allereerst is het belangrijk om te weten dat je ouders gezag over je hebben tot je 18 jaar oud bent. Dit betekent dat zij belangrijke beslissingen over jouw leven mogen nemen, zoals waar je gaat wonen, naar welke school je gaat en wat voor medische behandelingen je krijgt. Dit geldt dus ook bij een scheiding. Je ouders moeten samen beslissen waar jij gaat wonen.

Wat als je ouders uit elkaar gaan?

Als je ouders uit elkaar gaan, moeten ze samen afspraken maken over hoe ze voor jou blijven zorgen. Dit doen ze in een ouderschapsplan. Hierin staat onder andere waar jij gaat wonen, hoe vaak je de andere ouder ziet en hoe ze belangrijke beslissingen over jou nemen. Soms gaat dit heel goed en zijn je ouders het snel eens over de afspraken. Maar soms kunnen ouders het hier niet over eens worden, en dan moet de rechter helpen.

Kun je zelf kiezen bij wie je gaat wonen?

Je vraagt je misschien af of jij zelf mag kiezen bij wie je gaat wonen. Het antwoord is een beetje ingewikkeld. In Nederland mogen kinderen niet zelf beslissen waar ze gaan wonen als hun ouders uit elkaar gaan. Dit is omdat je ouders het gezag over je hebben. Maar dit betekent niet dat jouw mening niet belangrijk is. Integendeel!

Jouw mening telt!

Vanaf je twaalfde jaar vindt de rechter jouw mening erg belangrijk. Als je ouders er samen niet uitkomen en de rechter moet beslissen, dan wil de rechter ook graag weten wat jij wilt. Je kunt dit op verschillende manieren aan de rechter laten weten.

Een brief aan de rechter

Een manier om je mening te geven, is door een brief te schrijven aan de rechter. Dit kun je samen met iemand van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel doen. In de brief kun je vertellen bij wie je het liefst wilt wonen en waarom. Misschien voel je je bij één ouder meer thuis, of misschien zijn er praktische redenen, zoals school of vrienden, waardoor je liever bij één ouder wilt wonen. Het is belangrijk om eerlijk te zijn en goed uit te leggen wat jij wilt.

Een gesprek met de kinderrechter

Naast het schrijven van een brief, kun je ook een gesprek hebben met de kinderrechter. De kinderrechter is een speciale rechter die veel ervaring heeft met zaken die over kinderen gaan. In het gesprek kan de rechter jou vragen stellen over hoe jij je voelt en wat jij graag zou willen. Dit gesprek vindt plaats in een rustige omgeving en je mag natuurlijk iemand meenemen die je vertrouwt, zoals iemand van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel.

Wat doet de rechter met jouw mening?

De kinderrechter neemt jouw mening heel serieus, maar moet ook rekening houden met andere dingen. Bijvoorbeeld wat het beste voor jouw welzijn en ontwikkeling is. Soms kan het zijn dat wat jij wilt niet helemaal mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de ene ouder te ver weg woont of omdat de rechter denkt dat het beter is om bij de andere ouder te wonen. De rechter probeert altijd een beslissing te nemen die het beste voor jou is.

Het ouderschapsplan

Bij een scheiding zijn je ouders verplicht om een ouderschapsplan te maken. In dit plan staan afspraken over jou en jouw broers of zussen. Het ouderschapsplan is bedoeld om ervoor te zorgen dat jullie goed verzorgd worden en om duidelijkheid te geven over de verdeling van de zorg. Hierin staat bijvoorbeeld:

Waar je gaat wonen: Woon je bij je moeder, je vader, of bij allebei om de beurt?

Hoe vaak je de andere ouder ziet: Hoe vaak ga je naar je vader als je bij je moeder woont, en andersom?

Hoe de vakanties worden verdeeld: Bij wie ben je tijdens vakanties en feestdagen?

Hoe belangrijke beslissingen worden genomen: Bijvoorbeeld over schoolkeuze of medische zorg.

Je ouders moeten dit plan samen maken en erover nadenken wat het beste voor jou is. Als ze er samen niet uitkomen, kan de rechter helpen om een beslissing te nemen.

Wat als je ouders het niet eens worden?

Als je ouders het niet eens kunnen worden over de afspraken in het ouderschapsplan, dan kan de rechter ingrijpen. De rechter zal dan beslissen wat het beste voor jou is. Hierbij wordt ook gekeken naar jouw mening, vooral als je twaalf jaar of ouder bent. De rechter zal proberen een oplossing te vinden die voor iedereen werkt, maar vooral voor jou.

Waarom is jouw mening belangrijk?

Jij bent degene die het meeste last kan hebben van de veranderingen na een scheiding. Daarom is het belangrijk dat jij je goed voelt bij de afspraken die gemaakt worden. Door jouw mening te geven, kun je helpen om ervoor te zorgen dat je in een situatie terechtkomt die voor jou het beste werkt. Het is belangrijk dat je eerlijk bent en vertelt wat je echt wilt en waarom.

Hoe kan de Kinder- en Jongerenrechtswinkel helpen?

Als je het moeilijk vindt om je mening te geven of niet weet hoe je een brief moet schrijven aan de rechter, kun je hulp krijgen van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Wij kunnen je helpen met het schrijven van de brief of je voorbereiden op een gesprek met de rechter. Ook kunnen we je uitleggen wat er allemaal gebeurt tijdens een scheiding en wat jouw rechten zijn.

Samenvatting

Samengevat, je ouders hebben gezag over jou tot je 18 jaar bent en mogen in principe beslissen waar je gaat wonen. Maar als je ouders gaan scheiden, is jouw mening ook heel belangrijk, vooral als je twaalf jaar of ouder bent. Je kunt je mening geven door een brief te schrijven aan de rechter of een gesprek te hebben met de kinderrechter. De rechter zal jouw mening meenemen in zijn beslissing, maar moet ook andere dingen afwegen om te bepalen wat het beste voor jou is. Vergeet niet dat je altijd hulp kunt vragen aan de Kinder- en Jongerenrechtswinkel als je vragen hebt of ondersteuning nodig hebt.

Hopelijk helpt deze informatie je om beter te begrijpen wat er gebeurt bij een scheiding en hoe jouw stem gehoord kan worden. Onthoud dat jouw mening telt en dat er altijd mensen zijn die je willen helpen!

Read more

Kledingvoorschriften op scholen

Stel je voor, je wil een pet, buiktruitje of boerka naar school dragen, maar de school verbiedt het dragen van deze kleding. Wat zijn de geldende regels omtrent kledingvoorschriften op scholen?

In het Kinderrechtenverdrag ligt de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst van het kind vastgelegd. Artikel 14 luidt als volgt:

  • Lid 1: De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.
  • Lid 2: De Staten die partij zijn, eerbiedigen de rechten en plichten van de ouders en, indien van toepassing, van de wettige voogden, om het kind te leiden in de uitoefening van zijn of haar recht op een wijze die verenigbaar is met de zich ontwikkelende vermogens van het kind.
  • Lid 3: De vrijheid van een ieder zijn godsdienst of levensovertuiging tot uiting te brengen kan slechts in die mate worden beperkt als wordt voorgeschreven door de wet en noodzakelijk is ter bescherming van de openbare veiligheid, de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden, of van de fundamentele rechten en vrijheden van anderen.

Kinderen zijn dus vrij om hun godsdienst of levensovertuiging te uiten. In principe mogen kinderen ook zelf bepalen wat ze naar school dragen. Toch kunnen scholen gebruik maken van kledingvoorschriften.

Zo is in 2019 de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding ingevoerd. Deze stelt dat het dragen van kleding die het gezicht volledig bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, verboden is. Het verbod geldt voor alle onderwijsinstellingen in Nederland. Zo wordt het dragen van onder andere de niqab en boerka op scholen verboden. De reden achter deze wet is dat er voor pedagogisch en didactisch handelen, zoals op scholen, communicatie naar elkaar via gezichtsuitdrukkingen nodig is. Ook wordt de veiligheid zo gegarandeerd.

Hoe zit het dan met het dragen van een hoofddoek? Hierbij is het type school van belang. Een school met bijzonder onderwijs, bijvoorbeeld een katholieke school, mag het dragen van een hoofddoek op school verbieden. Dit zou namelijk een uiting van een ander geloof dan het katholieke geloof zijn en indruisen tegen de grondslag van de school. Openbare scholen mogen een hoofddoek niet verbieden, tenzij er sprake is van een objectieve rechtvaardiging. Hiervoor gelden echter strenge eisen.

Voor het opstellen van kledingvoorschriften wordt openbare scholen een bepaalde mate van vrijheid toegekend. Scholen mogen hierover regels of verboden vaststellen, maar deze dienen te voldoen aan de voorwaarden uit de Leidraad Kleding op school. De voorwaarden voor de regels zijn als volgt:

  • De voorschriften mogen niet discriminerend zijn (artikel 1 Grondwet);
  • De voorschriften mogen de vrijheid van meningsuiting niet aantasten (artikel 7 Grondwet);
  • De voorschriften moeten worden opgenomen in de schoolgids, het leerlingenstatuut, het studentenstatuut, de algemene bepalingen van een onderwijsovereenkomst of in de arbeidsvoorwaarden;
  • De maatregel op het overtreden van een kledingvoorschrift mag niet onevenredig zwaar zijn.

Zo zijn er scholen die het dragen van hoofddeksels, zoals petten of mutsen, verbieden. De voornaamste reden hiervoor komt overeen met de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding, namelijk dat er oogcontact gemaakt moet kunnen worden tussen leraar en leerling. Ook zijn er tientallen scholen in Nederland die regels hanteren over te blote kleding. Dit zou volgens de scholen ongepaste opmerkingen kunnen uitlokken en voor het garanderen van de veiligheid van de jongeren bedoeld zijn. Zowel leerlingen als ouders hebben regelmatig kritiek op deze kledingvoorschriften.

Het is dus handig om in de betreffende documenten op te zoeken of en zo ja, welke kledingvoorschriften op school gelden. Indien kind of ouder het oneens is met de kledingvoorschriften, kan een ouder in gesprek gaan met de school of een formele klacht indienen via de klachtenregeling van de school. Indien er sprake is van discriminatie kunnen ouders bij het College voor de Rechten van de Mens terecht.

Read more

De nieuwe wettelijke regeling omtrent draagmoederschap

De draagmoeder is in de nieuwe wettelijke regeling ‘slechts’ de vrouw uit wie het kind is geboren.  In de nieuwe wettelijke regeling bestaat de mogelijkheid om direct vanaf de geboorte de juridische ouders van het kind te worden. Artikelen 1:198 en 1:199 BW worden aangepast om dit te faciliteren.

Een nieuwe afdeling wordt toegevoegd aan Boek 1 van het BW, namelijk afdeling 1.11.7 met betrekking tot ‘ouderschap na draagmoederschap’. Deze afdeling zal de nieuwe artikelen 1:213-221 BW bevatten.

Het draagmoederschapstraject moet voorafgaand aan de conceptie worden beoordeeld door de rechter, zoals vastgelegd in het nieuwe artikel 2:214 BW. Dit artikel bepaalt dat toewijzing van juridisch ouderschap gebeurt via een gerechtelijke uitspraak op gezamenlijk verzoek van de draagmoeder en de wensouders. Juridisch ouderschap wordt alleen toegewezen als dit in het belang van het kind is en wanneer de vrije instemming van alle betrokkenen blijkt.[1] Het verzoek moet een, door allen ondertekende, draagmoederschapsovereenkomst bevatten.

Wil de rechtbank het ouderschap na draagmoederschap toekennen, dan moet er worden voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 1:215 lid 1 BW.

Artikel 2:215 lid 1 luidt:

  1. wensouders moeten een verslag van de afgeronde voorlichting en counseling over zowel de juridische als de psychologische aspecten van draagmoederschap afgeven;
  2. de draagmoeder moet ter zitting verklaren nog niet zwanger te zijn;
  3. alle betrokkenen moeten meerderjarig zijn;
  4. tenminste één van de wensouders moet de genetische ouder van het kind zijn of de onmogelijkheid hiervan aannemelijk is gemaakt;
  5. de identiteit van degene die zaadcellen of eicellen heeft afgestaan moet voor het kind te achterhalen zijn;
  6. de draagmoeder mag niet meer dan de vastgestelde maximaal toegestane vergoeding ontvangen; 
  7. zowel de draagmoeder alsook de wensouders moeten tijdens de totstandkoming van de draagmoederschapsovereenkomst worden bijgestaan door een onafhankelijke juridisch deskundige; 
  8. de garantie dat de familierechtelijke betrekking tussen kind en ten minste één wensouder zal worden erkend;
  9. vaststaat dat het kind de nationaliteit van één de wensouders krijgt;  
  10. de zekerheid dat de draagmoeder en de wensouders een verblijfplaats in Nederland hebben; en
  11. de draagmoeder en één van de wensouders de Nederlandse nationaliteit hebben.

Het verzoek om ouderschap toe te kennen moet voorzien zijn van een draagmoederschapsovereenkomst dat door alle betrokken partijen is ondertekend. Volgens artikel 1:216 BW moeten in de draagmoederschapsovereenkomst ten minste de volgende afspraken worden opgenomen:

  1. de vergoedingen en de aanvullende tegemoetkoming van de wensouders aan de draagmoeder in verband met het draagmoederschap;
  2. de beschikbaarheid van juridisch advies en de wijze waarop de draagmoeder voorafgaand aan, gedurende en tot drie maanden na afloop van de zwangerschap dit advies kan verkrijgen, waarbij de kosten hiervan worden gedragen door de wensouder of wensouders; 
  3. de wijze waarop de risico’s verbonden aan het draagmoederschap in redelijke mate zijn afgedekt;
  4. het contact tussen de draagmoeder en het kind na de geboorte; en 
  5. de herkomst van zaadcellen of eicellen die zullen worden gebruikt bij het draagmoederschap.

De gerechtelijke toekenning van het ouderschap kan onder omstandigheden na draagmoederschap worden herroepen.

Is de draagmoeder nog niet zwanger of is nog geen kind geboren, dan is op grond van artikel 1:220 lid 1 BW herroeping altijd mogelijk. De draagmoeder kan een herroeping verzoeken indien sprake is van bedreiging, dwaling, bedrog of gewijzigde omstandigheden en de rechtbank de herroeping in het belang van het kind acht.

Op grond van artikel 1:220 lid 3 BW kunnen de wensouders een toekenning van het juridisch ouderschap herroepen indien er sprake is van bedreiging, dwaling of de draagmoeder hen heeft bedrogen hoe de zwangerschap tot stand is gekomen.

Verzoek tot herroeping dient ingediend te worden vóór de geboorte van het kind of binnen 3 maanden daarna. De rechtbank behandelt het verzoek binnen 6 weken. Artikel 1:221 BW bepaalt dat na definitieve herroeping de eerdere toekenning geacht wordt nooit te hebben plaatsgevonden. In de praktijk betekent dit dat bij de geboorte de draagmoeder als de juridisch ouder van het kind wordt beschouwd.


[1] Artikel 1:214 lid 3 BW.

Read more

Kinderen aan het woord: Het recht om gehoord te worden door de rechter

Het Kinderhoorrecht

In het personen- en familierecht is het uitgangspunt in zaken waarbij kinderen betrokken zijn dat het kind van twaalf jaar en ouder in de gelegenheid wordt gesteld om gehoord te worden door de rechter, op enkele uitzonderingen na. Deze hoor regeling staat in de wet in artikel 809 Rechtsvordering en geeft het kind het recht om zijn mening kenbaar te maken. Het betekent niet dat de minderjarige van deze gelegenheid gebruik moet maken, kinderen kunnen hier ook vanaf zien. Voor kinderen jonger dan twaalf jaar bepaalt artikel 809 Rechtsvordering dat zij in de gelegenheid gesteld kunnen worden door de rechter om hun mening kenbaar te maken. Het kind kan hier ook zelf om vragen. De rechter beslist dan of hij het kind wel of niet zal horen. De rechter is niet verplicht om kinderen onder de twaalf jaar te horen. Wanneer de rechter besluit een kind onder de twaalf jaar niet te horen hoeft hij zijn beslissing om het kind niet te horen in beginsel niet uit te leggen.

Hoe gaat het horen van het kind door de rechter in de praktijk?

Het kinderhoorrecht is ingevoerd om kinderen rechtsbescherming te bieden en het kind de mogelijkheid te bieden om zijn of haar mening te geven. Alle kinderen met de leeftijd van 12 jaar of ouder krijgen automatisch een uitnodiging voor een zogenoemd ‘kindgesprek’ met de rechter op de rechtbank, bijvoorbeeld in het kader van de echtscheiding. Zo’n gesprek duurt afhankelijk van de zaak ongeveer vijf tot vijftien minuten. In de brief staat ook aangegeven dat het kind ervoor kan kiezen om alleen schriftelijk te reageren. Uit onderzoek is gebleken dat het horen van kinderen jonger dan 12 jaar in de praktijk vrijwel niet gebeurt en dat vrij strikt wordt vastgehouden aan de leeftijdsgrens van twaalf jaar om door de rechter gehoord te worden. Vanuit de literatuur wordt er al enkele jaren aangestuurd op een verlaging van de leeftijdsgrens naar bijvoorbeeld acht jaar. Verschillende rechtbanken hebben dit al eens uitgeprobeerd maar tot een definitieve verandering van de leeftijdsgrens is het nog niet gekomen.

Voorbeeld casus  

Twee ouders en hun tienjarige dochter waren betrokken in een rechtszaak waarbij een regeling voor de zorg van de kinderen werd bepaald door de rechtbank. Beide ouders waren het niet eens met deze beslissing en gingen in beroep bij het Gerechtshof in Amsterdam. Op 15 december 2020 gaf het Hof zijn beslissing, waarin het ook de vraag behandelde of een tienjarig kind gehoord zou moeten worden.

Tijdens de procedure vertelde de vader dat zijn dochter zelf had gevraagd om door het hof gehoord te worden. De rechter legt in zijn uitspraak uit waarom er toch besloten is om het meisje niet te horen: “Volgens de wet moet de rechter kinderen van twaalf jaar of ouder om hun mening vragen bij zaken over de zorgregeling. Soms mogen ook jongere kinderen hun mening geven. Maar in dit geval dacht het hof dat het geen goed idee was om het kind te horen. Ze waren bezorgd dat het kind meer stress zou ervaren door de ruzie tussen haar ouders als ze moest getuigen. Het is al moeilijk en waarschijnlijk ook verdrietig voor het kind met ouders die het zo sterk oneens zijn. De rechter moet dan een beslissing nemen, en de ouders moeten die beslissing volgen. De vader zei dat zijn dochter geen behoefte meer had aan hulp van instanties en geen vertrouwen meer had in volwassenen. De rechter dacht niet dat een kindgesprek hier verandering in zou brengen. Wel zou het goed zijn als het meisje af en toe zou praten met een onpartijdig persoon. Ze zou zelf de website van Villa Pinedo kunnen bezoeken of de Kindertelefoon kunnen bellen. Haar ouders kunnen ook een Kindbehartiger inschakelen, iemand die met het meisje praat over wat haar bezighoudt.”

De uitspraak is terug te vinden onder het kenmerk ECLI:NL:RBNNE:2018:3537.

Read more