Blog

 

Educatie gelijkheid

Iedereen gelijke kansen op school? Hoe zit dat eigenlijk met educatieve gelijkheid?

Stel je voor: je doet hard je best op school. Je maakt je huiswerk, let op in de klas en probeert alles te begrijpen. Maar toch lijkt het alsof anderen makkelijker vooruitkomen. Misschien heb je thuis niet altijd een rustige plek om te leren. Of misschien krijg je minder hulp dan anderen, of word je zelfs anders behandeld. Dan is het goed om te weten: in Nederland heb je recht op educatieve gelijkheid. Maar wat betekent dat nou eigenlijk precies?

Wat betekent educatieve gelijkheid?

Educatieve gelijkheid houdt in dat elk kind in Nederland dezelfde kansen moet krijgen in het onderwijs. Het maakt niet uit waar je woont, hoeveel geld je ouders verdienen, of welke achtergrond je hebt: iedereen hoort een eerlijke kans te krijgen om te leren, zich te ontwikkelen en zijn of haar dromen na te jagen. School moet een plek zijn waar jij jezelf kunt ontwikkelen, waar je gezien wordt.

Toch is dat in de praktijk niet altijd zo makkelijk als het lijkt.

Is het dan niet eerlijk geregeld in Nederland?

Op papier zijn de rechten van kinderen en jongeren in Nederland goed vastgelegd. In de Grondwet en in internationale verdragen, zoals het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties, staat dat ieder kind recht heeft op onderwijs. En niet zomaar onderwijs, maar onderwijs dat past bij jouw niveau en waar jij jezelf en jouw talenten kunt ontwikkelen.

In het dagelijks leven zie je dat sommige kinderen het moeilijker hebben dan andere kinderen. Bijvoorbeeld omdat ze thuis geen laptop of internet hebben, omdat ze nieuw zijn in Nederland en de taal nog niet goed spreken, of omdat hun ouders hen niet goed kunnen helpen met huiswerk. Ook komt het voor dat kinderen een lager schooladvies krijgen dan ze eigenlijk aankunnen, bijvoorbeeld omdat ze onder druk staan of omdat er vooroordelen meespelen. Dat is niet eerlijk, en het is ook niet hoe het zou moeten zijn.

Wat doet de school daaraan?

Scholen in Nederland hebben de taak om elk kind goed te begeleiden en te ondersteunen. Als je ergens moeite mee hebt, bijvoorbeeld met lezen, rekenen, concentreren of de taal, dan hoort de school met jou en je ouders te kijken naar wat jij nodig hebt. Soms is dat extra uitleg in de klas. Soms een gesprek met een mentor of vertrouwenspersoon. En soms heb je recht op extra hulp, zoals bijles of aangepaste begeleiding.

Ook als je een beperking hebt, of als je op een andere manier extra ondersteuning nodig hebt, moet de school jou helpen om toch mee te kunnen doen. Dat heet passend onderwijs. Het doel daarvan is dat niemand aan de zijlijn hoeft te staan.

Wat kun je zelf doen als je ongelijkheid ervaart?

Het kan lastig zijn om te merken dat je niet dezelfde kansen krijgt als anderen. Misschien voel je je buitengesloten, of heb je het idee dat niemand echt luistert naar wat jij nodig hebt. Toch is het belangrijk om altijd je stem te laten horen.

Je kunt beginnen met het praten met iemand die je vertrouwt, bijvoorbeeld: met je leraar, juf of meester, maar het kan ook met een mentor, een docent, of iemand thuis. Vertel wat er speelt en wat jij nodig hebt om beter te kunnen leren. Als je niet het gevoel hebt dat je serieus genomen wordt, kun je ook hulp vragen buiten school. Bijvoorbeeld bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Wij luisteren naar jouw verhaal, leggen uit wat jouw rechten zijn.

Je staat er niet alleen voor

In Nederland hebben kinderen en jongeren recht op eerlijk en gelijk onderwijs. Dat is een mooi principe maar het werkt pas echt als we samen zorgen dat iedereen die gelijke kansen ook echt krijgt. Als jij merkt dat het anders loopt, of als je vragen hebt over je rechten op school, dan hoef je daar niet alleen mee te blijven zitten.

Wij van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel staan voor je klaar. Of je nu vragen hebt over je schooladvies, extra ondersteuning nodig hebt, of gewoon wil weten of je situatie eerlijk is – je mag altijd contact met ons opnemen.

Want onderwijs is er voor iedereen. Ook voor jou!

Read more

Mag jij je eigen advocaat kiezen? En wat doet een advocaat eigenlijk voor jou?

Stel je voor: je zit in een situatie waarbij je hulp nodig hebt. Misschien is er iets gebeurd op school, thuis of met de politie. Dan is het goed om te weten dat je niet alleen staat. Gelukkig is dat ook zo; in Nederland heb je als jongere namelijk ook recht op juridische hulp. Hoe werkt dat precies? Mag je zelf een advocaat kiezen? En wat kun je eigenlijk van een advocaat verwachten?

Kun je zelf een advocaat kiezen?

Het korte antwoord: ja, soms wel!

Als je 12 jaar of ouder bent, kan je soms een advocaat te kiezen. Dat geldt bijvoorbeeld als je in aanmerking komt met het jeugdstrafrecht. In zaken omtrent echtscheiding of voogdij kan je gehoord worden door de rechter. In dergelijke gevallen kan je een eigen advocaat hebben om jouw belangen te behartigen.

Ook als je jonger bent dan 12 jaar, kun je soms je eigen mening geven en een bijzondere curator toegewezen krijgen die speciaal voor jouw belangen opkomt.

Let op: de rechter kijkt wel of je oud genoeg bent om zelf keuzes te maken, en of je begrijpt wat er aan de hand is. Maar als dat zo is, dan telt jouw stem zeker mee.

Wie betaalt die advocaat dan?

Goede vraag! Advocaten zijn niet goedkoop, maar gelukkig hoef je dat meestal niet zelf te betalen. Als je ouders weinig verdienen, of als jij zelf geen inkomen hebt, kun je in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Dat betekent dat de overheid (bijna) alles betaalt. In strafzaken en jeugdzorgzaken is het vaak zelfs helemaal gratis voor kinderen en jongeren.

Je kunt ook hulp krijgen van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Wij geven gratis advies en kunnen je adviseren bij verschillende juridische kwesties.

Wat doet een advocaat voor jou?

Een advocaat is er om jouw kant van het verhaal te vertellen –om ervoor te zorgen dat jouw rechten niet vergeten worden. Een goede advocaat:

  • Luistert naar jou. Wat vind jíj belangrijk? Wat wil je graag dat de rechter weet?
  • Legt alles duidelijk uit. Geen moeilijke woorden, maar begrijpelijke taal. Zo weet je precies waar je aan toe bent.
  • Staat aan jouw kant. Zelfs als anderen iets anders willen, kijkt je advocaat naar wat voor jóu het beste is.
  • Is betrouwbaar en geheimhoudend. Alles wat jij vertelt, blijft tussen jou en je advocaat. Vertrouwen is superbelangrijk.

Tot slot: je staat er niet alleen voor!

Kinderen en jongeren hebben in Nederland veel rechten. Maar soms moet je die wel even opzoeken of durven gebruiken. Een advocaat kan je daarbij helpen, maar ook wij – de Kinder- en Jongerenrechtswinkel – staan voor je klaar.

Heb je vragen, zit je ergens mee of wil je gewoon even iets checken? Stuur ons een berichtje of kom langs, want het recht is er ook voor jou.

Read more

Adoptie in Nederland

Veel jongeren weten niet precies hoe adoptie werkt. Toch kan het interessant zijn om hier meer over te weten. Misschien ben je zelf geadopteerd, ken je iemand die geadopteerd is of ben je gewoon nieuwsgierig. In deze blog leggen we uit hoe adoptie is geregeld in Nederland.

Wat is adoptie?

Adoptie betekent dat een kind officieel de zoon of dochter wordt van nieuwe ouders. Dit is iets anders dan pleegzorg, waarbij kinderen tijdelijk bij pleegouders wonen. Bij adoptie wordt de band met biologische ouders verbroken en worden de adoptieouders volgens de wet gezien als de echte ouders.

In Nederland zijn er twee vormen van adoptie: binnenlandse en buitenlandse adoptie. Binnenlandse adoptie gebeurt als een kind dat in Nederland geboren is, door Nederlandse adoptieouders wordt geadopteerd. Dit gebeurt niet vaak, omdat in Nederland de meeste kinderen bij hun biologische ouders blijven of anders naar pleeggezinnen gaan. Buitenlandse adoptie betekent dat een kind uit een ander land geadopteerd wordt door Nederlandse ouders. Dit komt vaker voor en wordt streng gecontroleerd door verschillende wetten en regels, om bijvoorbeeld mensenhandel te voorkomen. Sinds mei 2024 is buitenlandse adoptie daarentegen niet meer toegestaan, maar lopende adoptieprocedures mogen nog wel doorgaan. 

Hoe kan je geadopteerd worden?

Als ouders in Nederland een kind willen adopteren, moeten ze eerst voldoen aan strenge regels die zijn geregeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Ze moeten bijvoorbeeld minstens drie jaar samen zijn, ouder dan 18 jaar zijn en er mag maximaal 40 jaar leeftijdsverschil zijn tussen het kind en de adoptieouders. De ouders moeten daarnaast gezond zijn, financieel stabiel en geschikt om een kind op te voeden.

Na het vinden van een geschikt kind volgt nog een belangrijke stap: de adoptie moet officieel worden goedgekeurd door een rechter. De rechter kijkt of de adoptie echt in het belang is van het kind en of alles volgens de wet geregeld is. Pas als de rechter akkoord gaat, wordt de adoptie definitief.

Op basis van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, onderzoekt de overheid zorgvuldig of adoptieouders geschikt zijn voor buitenlandse adoptie. Dit onderzoek wordt gedaan door de Raad voor de Kinderbescherming. Zij kijken bijvoorbeeld naar hoe stabiel het gezin is, of er genoeg inkomen is en of de ouders emotioneel klaar zijn om een kind op te voeden. Wanneer dit onderzoek goed verloopt, krijgen adoptieouders een officiële toestemming, ook wel de beginseltoestemming genoemd. Vanaf dat moment kan het zoeken naar een kind beginnen, via organisaties die gespecialiseerd zijn in adoptie. Dit proces kan lang duren, soms wel jaren. 

Wat voor rechten hebben adoptiekinderen?

Kinderen die geadopteerd zijn, hebben vanaf dat ze 16 zijn recht op informatie over hun biologische ouders. In Nederland vinden mensen het namelijk belangrijk dat geadopteerde jongeren weten waar ze vandaan komen. Deze informatie kan jongeren helpen bij vragen over hun identiteit en afkomst. Ook zijn er duidelijke regels om mensenhandel of illegale adoptie te voorkomen. Nederland werkt alleen met landen die internationale afspraken volgen, zoals het Haags Adoptieverdrag. Dit verdrag zorgt ervoor dat adoptie op een eerlijke en veilige manier gebeurt.

Als je als jongere vragen hebt over adoptie, of je bent zelf geadopteerd, is het goed om hierover te praten. Er zijn verschillende organisaties die jou hierbij kunnen helpen, zoals Stichting Fiom. Zij bieden hulp en antwoorden op al jouw vragen over adoptie, afkomst en familie.

Read more

Wat zijn je rechten en plichten bij een politiecontrole? 

Heb je weleens gefietst zonder lichten of door rood gereden? Je kan dan staande gehouden worden door de politie en een boete krijgen. De politie zal je niet zomaar staande houden, maar gebeurt dat wel een keer, dan is het goed om te weten waartoe je wel en niet verplicht bent. In deze blog leggen we uit wat jouw rechten en plichten zijn bij politiecontroles.

Wat is een staande houding?

De politie moet er natuurlijk voor zorgen dat mensen geen dingen doen die illegaal zijn. Daarvoor zullen ze soms mensen – en ook jongeren – staande houden wanneer zij het vermoeden hebben dat er een strafbaar feit is gepleegd. Het enige doel van een staande houding is om de identiteit van de verdachte persoon vast te stellen, zodat bijvoorbeeld een boete kan worden opgelegd. Een staande houding is anders dan een aanhouding. De politie zal je staande houden voor minder heftige overtredingen, zoals fietsen zonder lichten of op je telefoon zitten tijdens het fietsen. Je wordt pas aangehouden als het gaat om bijvoorbeeld een winkeldiefstal.

Als je wordt staande gehouden door de politie is het belangrijk goed mee te werken met wat de politie vraagt, maar dit betekent niet dat je zomaar alles hoeft te doen wat de politie vraagt. De politie heeft namelijk ook regels over wat zij wel en niet mogen doen en vragen tijdens een politiecontrole. Dit zorgt ervoor dat iedereen eerlijk behandeld wordt. 

Wat mag de politie wel en niet doen?

  1. Identificatieplicht:
    Het doel van een staande houding is het vaststellen van je identiteit. De politie zal je dus vragen om een identiteitsbewijs te laten zien. Dit geldt zowel voor volwassenen als voor jongeren vanaf 14 jaar. Als je geen identiteitsbewijs bij je hebt kun je een boete krijgen en mag de politie op een andere manier je identiteit proberen vast te stellen. 
  2. Het recht op informatie:
    Tijdens een politiecontrole mag je vragen waarom je wordt gecontroleerd. De politie zal je altijd moeten vertellen wat de reden is dat je bent staande gehouden. Als je het gevoel hebt dat je zonder duidelijke reden wordt aangehouden, kun je dit navragen. De politie mag je namelijk niet zonder reden staande houden. 
  3. Het recht op privacy:
    De politie mag je niet zomaar fouilleren. Iedereen heeft het recht op privacy en als de politie bijvoorbeeld in je zakken wil kijken moeten ze daar een goede reden voor hebben. Een reden hiervoor kan zijn dat je weigert om je identiteitsbewijs te laten zien. De politie mag je dan fouilleren om erachter te komen wat je identiteit is. Het is belangrijk om te weten dat de politie in dit geval echt alleen naar dingen opzoek mag om je identiteit vast te stellen. 
  4. Het recht om te zwijgen:
    Je hebt altijd het recht om te zwijgen. Je hoeft dus nooit antwoord te geven op vragen van de politie. Let er wel op als je kiest om geen antwoord te geven op hun vragen, de politie je kan fouilleren om achter je identiteit te komen. 

Samengevat

Politiecontroles hoeven dus geen stressvolle ervaring te zijn. Het is belangrijk om mee te werken met de politie zodat zij goed hun werk kunnen doen. Toch is het ook belangrijk om te weten wat je rechten en plichten zijn, zodat je eerlijk behandeld wordt. Mocht je tijdens een politiecontrole het gevoel hebben dat jouw rechten niet gerespecteerd worden is het verstandig dit tegen ze te zeggen. Je kunt de politie ook altijd vragen naar hun naam. Ze zijn namelijk verplicht die aan jou te geven. Later kun je dan een klacht indienen als je het gevoel hebt dat de politie je rechten heeft geschonden. 

Read more

Leerplicht: Waarom moet je naar school?

In Nederland geldt de leerplicht. Dit betekent dat kinderen vanaf vijf jaar verplicht zijn om naar school te gaan. Maar waarom bestaat deze regel eigenlijk? Wat gebeurt er als je niet naar school gaat? En zijn er uitzonderingen?

Waarom is er leerplicht?

De leerplicht is er om ervoor te zorgen dat alle kinderen onderwijs krijgen. Onderwijs is belangrijk, omdat je hiermee kennis en vaardigheden opdoet die je later nodig hebt. Zonder school is het moeilijker om een baan te vinden en zelfstandig te worden. Ook helpt school bij je sociale ontwikkeling: je leert samenwerken, omgaan met anderen en ontdekken wat je leuk vindt.

De leerplicht is vastgelegd in de Leerplichtwet 1969. Hierin staat dat kinderen en jongeren naar school moeten en wat de regels zijn.

Hoe werkt de leerplicht?

De leerplicht begint op de eerste dag van de maand nadat een kind vijf jaar is geworden. Vanaf dat moment moet het kind naar school. Dit is vastgelegd in artikel 3 van de Leerplichtwet.

De leerplicht duurt tot en met het schooljaar waarin een jongere zestien wordt. Daarna geldt de kwalificatieplicht (artikel 4a Leerplichtwet). Dit betekent dat je tot je achttiende naar school moet, tenzij je een diploma hebt gehaald op minimaal mbo-niveau 2, havo of vwo. Dit is bedoeld om te voorkomen dat jongeren zonder diploma stoppen met school en later moeite hebben om werk te vinden.

Wat als je niet naar school gaat?

Als een kind zonder geldige reden niet op school verschijnt, heet dat ‘schoolverzuim’. In artikel 18 van de Leerplichtwet staat dat de school dit moet melden bij de leerplichtambtenaar van de gemeente. Die neemt contact op met de ouders en kijkt wat er aan de hand is. Soms zijn er problemen thuis of op school waardoor een kind niet wil of kan gaan. In zo’n geval wordt er eerst gezocht naar een oplossing.

Als ouders hun kind zonder goede reden thuishouden, kunnen ze een boete krijgen. In ernstige gevallen kan zelfs een rechter zich ermee bemoeien. Dit gebeurt bijvoorbeeld als een kind langdurig van school wordt weggehouden zonder geldige reden. Dit kan leiden tot een straf onder artikel 26 van de Leerplichtwet.

Zijn er uitzonderingen?

Soms zijn er redenen waarom een kind (tijdelijk) niet naar school hoeft. Dit staat in artikel 11 van de Leerplichtwet. Een paar voorbeelden:

  • Ziekte: Als een kind ziek is, hoeven ouders dit alleen maar door te geven aan de school.
  • Bijzondere familieomstandigheden: Bijvoorbeeld een begrafenis of huwelijk van een familielid. Hiervoor moet je toestemming vragen aan de directeur.
  • Geloofsovertuiging: Sommige kinderen mogen om religieuze redenen niet naar school op bepaalde dagen. Dit moet wel worden overlegd met de school.
  • Thuisonderwijs: In Nederland is thuisonderwijs in principe niet toegestaan, behalve in zeer uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld als een kind een ernstige handicap heeft en niet naar school kan.

Conclusie

De leerplicht is bedoeld om alle kinderen kans te geven op een goede toekomst. De regels staan in de Leerplichtwet en als je zonder geldige reden niet naar school gaat, kan de leerplichtambtenaar ingrijpen. Hoewel het soms streng lijkt, is school niet alleen nuttig, maar ook een plek waar je vrienden maakt en jezelf ontwikkelt!

Read more

Overwerken: Mag je werkgever je dit zomaar verplichten?

Stel je voor: je hebt een bijbaantje en je baas vraagt of je even langer wilt blijven werken. Je was eigenlijk van plan om te gaan chillen met vrienden of lekker op de bank te hangen met een film. Maar nu komt de vraag: mag je baas dat zomaar van je eisen? 

Wat is overwerken eigenlijk?

Overwerken betekent dat je langer werkt dan je eigenlijk had afgesproken. Stel dat je shift van 16:00 tot 20:00 uur ’s avonds duurt, maar je baas vraagt of je tot 22:00 uur wilt blijven. Dat extra uurtje of die extra twee uur noemen we overwerk.

Mag je baas je verplichten om over te werken?

Het korte antwoord is: nee, meestal niet. Er zijn regels die jou als werknemer beschermen, zelfs als je nog jong bent. In Nederland zijn er strikte wetten over werktijden, vooral voor jongeren onder de 18 jaar. Deze regels zijn er om te zorgen dat je genoeg tijd overhoudt om te slapen, schoolwerk te doen en te ontspannen.Hoeveel uur mag je werken als je 15, 16 of 17 jaar bent? Als je 15 bent, mag je tijdens schoolweken maximaal 12 uur per week werken, met hooguit 2 uur per schooldag en 8 uur in het weekend of in de vakantie. Ben je 16 of 17, dan mag je tot 9 uur per dag en 45 uur per week werken. Bovendien mogen je werktijden niet botsen met school. Overwerk komt dan eigenlijk bijna nooit voor, omdat je baas rekening moet houden met deze regels.

Wat als je ouder bent dan 18?

Ben je 18 jaar of ouder? Dan zijn de regels iets soepeler, maar nog steeds mag je baas je niet zomaar verplichten om over te werken. Het moet in je contract staan of vooraf duidelijk afgesproken zijn. Zonder jouw toestemming kun je dus niet zomaar gedwongen worden om langer te blijven.

Wat kun je doen als je baas vraagt om over te werken?

Controleer eerst je contract om te zien of er afspraken over overwerk in staan. Als er niets over vermeld is, heb je het recht om nee te zeggen. Wees eerlijk en leg uit waarom je niet langer kunt blijven, bijvoorbeeld omdat je al andere plannen hebt of moe bent. Voor jongeren onder de 18 geldt extra bescherming, dus wees niet bang om voor jezelf op te komen. Als overwerk vaker voorkomt, kun je dit bespreekbaar maken met je baas om samen naar een oplossing te zoeken. Onthoud dat het belangrijk is om goed voor jezelf te zorgen. Werk mag nooit ten koste gaan van je gezondheid, school of ontspanning. Geef je grenzen aan als je je overbelast voelt, en vraag om hulp bij ouders, een mentor of een collega als je merkt dat je baas onredelijke verwachtingen heeft.

Conclusie

Overwerken kan soms voorkomen, maar je baas mag je hier niet zomaar toe verplichten. Het kan natuurlijk geen kwaad om af en toe wat langer door te werken. Het is echter belangrijk dat je je rechten kent en voor jezelf opkomt. En onthoud: het is helemaal oké om een keer nee te zeggen! Je verdient het om naast werk ook tijd te hebben voor leuke dingen en ontspanning.

Read more

Jongeren en Arbeidsrecht: Wat mag wel en wat mag niet?

Als je jong bent en graag wat geld wilt verdienen, kom je al snel terecht in de wereld van werk en regels. Misschien wil je folders bezorgen, in een winkel werken of oppassen bij de buren. Maar wat mag eigenlijk wel en niet als je jong bent? In dit verhaal neem ik je mee in de regels en mogelijkheden voor jongeren die willen werken.

Verschillende leeftijden

Ben je jonger dan 13 jaar, dan mag je officieel nog niet werken. Er zijn wel een paar uitzonderingen, zoals meespelen in een theaterstuk, film of reclame. Hiervoor hebben je ouders en de gemeente eerst toestemming nodig. Het kan best jammer zijn als je nog niet aan de slag mag, maar vanaf 13 jaar krijg je al wat meer mogelijkheden.

Vanaf 13 jaar mag je licht werk doen. Denk aan folders bezorgen in de buurt of helpen bij een sportclub. Omdat je nog naar school gaat, mag je alleen werken op vrije dagen en niet te lang achter elkaar. In de vakanties mag je iets langer werken, maar ook dan zijn er regels waar je je aan moet houden.

Als je 15 bent, mag je ineens veel meer. Je kunt dan werken als vakkenvuller in de supermarkt of een bijbaantje nemen in de horeca. Je mag vooral na school en in het weekend werken. Tijdens vakanties mag je zelfs 8 uur per dag en 40 uur per week werken. Dat betekent lekker wat extra zakgeld verdienen!

Vanaf 16 en 17 jaar heb je nog meer vrijheid. Je mag bijna alles wat volwassenen ook mogen, behalve gevaarlijk werk. Denk aan werken met zware machines of gevaarlijke stoffen. Het is wel belangrijk dat je genoeg rust krijgt, zeker als je nog naar school gaat.

Minimumloon

Jongeren hebben recht op een minimumloon, ook wel het ‘jeugdloon’ genoemd. Hoe ouder je wordt, hoe hoger dit minimumloon is. De overheid stelt dit minimumloon elk jaar vast, zodat je altijd eerlijk wordt betaald.

Veiligheid

Veiligheid op het werk is erg belangrijk, vooral voor jongeren. Jouw werkgever moet zorgen voor een veilige werkplek. Dit betekent dat je goede uitleg krijgt, met veilige materialen werkt en altijd om hulp kunt vragen. Voel je je niet veilig op je werk? Praat er dan over met je ouders, school of een vertrouwenspersoon.

Arbeidscontract

Ook als jongere kun je een arbeidscontract krijgen. Hierin staat precies wat je gaat doen, hoeveel je verdient en hoeveel uren je werkt. Het is verstandig om dit samen met je ouders door te nemen, zodat je goed weet wat je rechten en plichten zijn.

Werken als jongere kan heel leuk en leerzaam zijn. Je verdient je eigen geld en doet waardevolle werkervaring op.

Read more

Smartphones op school: Wat mogen scholen opleggen en wat zijn je rechten? 

Tegenwoordig zijn smartphones niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Ook op scholen spelen ze een grote rol, zowel in positieve als negatieve zin. Ze worden gebruikt om aantekeningen te maken, te communiceren en soms zelfs voor educatieve apps. Toch kiezen veel scholen ervoor om het gebruik van smartphones te beperken, of zelfs helemaal te verbieden. Maar wat mogen scholen eigenlijk opleggen? En wat zijn jouw rechten als leerling of ouder? 

Waarom willen scholen smartphonegebruik beperken? 

Allereerst is het goed om te begrijpen waarom scholen het gebruik van smartphones willen beperken. Scholen hebben hier namelijk verschillende redenen voor. Een belangrijke reden is dat smartphones kunnen zorgen voor afleiding in de klas. Berichten, social media en games trekken de aandacht weg van de lesstof, waardoor leerlingen minder goed opletten en hun leerprestaties achteruit kunnen gaan. Daarnaast speelt sociale interactie een rol. Door smartphones weg te leggen, hopen scholen dat leerlingen meer met elkaar in gesprek gaan en op een natuurlijke manier contact maken. Ook privacy is een punt van zorg. Het maken en delen van foto’s en video’s zonder toestemming kan leiden tot privacyproblemen of zelfs pesten via social media. Daarom kiezen veel scholen ervoor om duidelijke regels op te stellen over het gebruik van smartphones tijdens schooluren. 

Wat mogen scholen opleggen? 

Scholen hebben in principe de vrijheid om regels op te stellen over het gebruik van smartphones, zolang deze binnen de kaders van de wet vallen. Dit betekent dat een school mag besluiten om smartphones tijdens de les te verbieden of zelfs verplicht te stellen dat leerlingen hun telefoon bij binnenkomst inleveren. Ook kunnen er sancties worden opgelegd bij overtreding van de regels, zoals tijdelijke inname van de telefoon. 

Deze maatregelen moeten wel altijd duidelijk worden gecommuniceerd naar zowel leerlingen als ouders, bijvoorbeeld via de schoolgids of een reglement. Het recht om dergelijke regels op te stellen vloeit voort uit artikel 23 van de Grondwet, waarin is vastgelegd dat scholen een zekere mate van onderwijsvrijheid hebben. 

Wat zijn jouw rechten? 

Hoewel scholen regels mogen opstellen over het gebruik van smartphones, heb jij als leerling ook bepaalde rechten. Allereerst heb je recht op eigendom, wat betekent dat een school je smartphone niet definitief in beslag mag nemen. Als een telefoon wordt ingenomen, moet deze na schooltijd worden teruggegeven. Daarnaast is jouw privacy wettelijk beschermd. Dit houdt in dat docenten of schoolpersoneel niet zomaar in jouw telefoon mogen kijken, zelfs niet als deze tijdelijk is ingenomen. Ook heb je recht op duidelijke en redelijke regels. De school moet transparant zijn over het smartphonebeleid en deze regels moeten op een eerlijke manier worden opgesteld. Dit betekent bijvoorbeeld dat een school niet kan eisen dat je helemaal geen smartphone bezit. 

Verder heb je als leerling recht op informatie over de schoolregels. De regels over smartphonegebruik moeten helder worden gecommuniceerd, bijvoorbeeld via de schoolgids. Daarnaast kun je inspraak hebben in het smartphonebeleid via de leerlingenraad. Via deze kanalen kun je meepraten en voorstellen doen als je het ergens niet mee eens bent. Zo heb je als leerling niet alleen plichten, maar ook rechten die ervoor zorgen dat de regels eerlijk en transparant worden toegepast. 

Conclusie 

Scholen hebben de verantwoordelijkheid om een veilige en effectieve leeromgeving te creëren en mogen daarom regels stellen over het gebruik van smartphones. Als leerling heb je het recht om op de hoogte te zijn van deze regels en om je privacy te beschermen. Bij onenigheid is het belangrijk om in gesprek te gaan en samen naar oplossingen te zoeken. 

Read more

Het hoorrecht

Het hoorrecht van kinderen: Jouw stem telt!

Wist je dat jij als kind ook een stem hebt als bijvoorbeeld je ouders uit elkaar gaan? Dit heet het hoorrecht. Dat betekent dat een rechter naar jouw mening kan luisteren voordat hij of zij een beslissing neemt over bijvoorbeeld waar jij gaat wonen. Maar vanaf welke leeftijd mag je eigenlijk je mening geven? 

Wat is het hoorrecht?
Het hoorrecht betekent dat een rechter jou kan vragen wat jij vindt als je ouders bijvoorbeeld gaan scheiden. Jij mag dan vertellen hoe jij je voelt en wat jij het liefst zou willen. De rechter luistert goed naar jouw mening, maar uiteindelijk beslist hij of zij wat het beste is voor jou. 

Vanaf welke leeftijd mag je met de rechter praten?
In Nederland kunnen kinderen vanaf 12 jaar met de rechter praten over wat zij belangrijk vinden. Uit onderzoek van het WODC (het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum) blijkt daarentegen dat jongere kinderen ook al goed kunnen vertellen wat ze willen. Daarom zijn gerechtshoven, maar ook veel rechtbanken vanaf 2025 kinderen vanaf 8 jaar al gaan uitnodigen om hun verhaal te doen bij de rechter. Dit is nog geen officiële verandering in de wet, dus je kunt je hier nog niet op beroepen. 

Vanaf 12 jaar, maar mogelijk ook al op jongere leeftijd, krijg je een uitnodiging van de rechter als er iets belangrijks over jou wordt besloten, zoals waar je gaat wonen. Je bent niet verplicht om te komen of te schrijven, maar als je wilt, mag je jouw mening geven. 

Wordt er altijd naar je geluisterd?
Ja, de rechter luistert altijd naar jouw mening, maar dat betekent niet dat het ook precies zo gaat als jij wilt. De rechter kijkt naar wat het beste voor jou is. Soms kan dat betekenen dat de rechter iets anders beslist dan wat jij hebt gezegd. Dit doet de rechter alleen als hij of zij denkt dat het op een andere manier beter voor jou is. 

Waarom is het hoorrecht belangrijk?
Het is belangrijk dat kinderen ook een stem hebben in beslissingen die over hun leven gaan. Jij weet zelf het beste hoe jij je voelt en wat jij prettig vindt. Door naar kinderen te luisteren, kunnen rechters betere beslissingen nemen. Daarom is het fijn dat nu ook kinderen vanaf 8 jaar gehoord kunnen worden.

Wat als je jonger bent dan 12 jaar?
Als je jonger bent dan 12 jaar, betekent dat niet dat jouw mening er niet toe doet. Een rechter heeft de mogelijkheid jou alsnog uit te nodigen of te vragen jouw mening over de situatie te delen zoals hierboven besproken. Maar ook je ouders, een advocaat of een speciale hulpverlener kunnen jouw gevoelens en wensen vertellen aan de rechter. Zo wordt er toch rekening gehouden met wat jij belangrijk vindt. 

Je hebt als kind rechten en jouw mening telt! Het is fijn dat de rechter hiernaar luistert. Dus als er iets belangrijks in jouw leven verandert en je wilt vertellen hoe jij je voelt, weet dan dat er iemand is die naar je luistert! 

Read more

Cyberpesten: een groeiend probleem

Het internet en sociale media zijn onderdeel van het dagelijkse leven van kinderen en jongeren. Ze bieden veel kansen om te leren, te communiceren en zich te ontwikkelen. Helaas brengt deze digitale wereld ook risico’s met zich mee, waaronder cyberpesten. Maar wat is cyberpesten precies, en hoe kan het worden aangepakt?

Wat is cyberpesten?

Cyberpesten is pesten op het internet. Het is een vorm van pesten die plaatsvindt via digitale middelen, zoals sociale media, chatgroepen, e-mail of games. Je kan dan denken aan apps als Instagram, Snapchat en WhatsApp. Het kan gaan om bedreigingen, beledigingen, geruchten verspreiden, het delen van sexy foto’s of video’s, of buitensluiten van iemand in een online omgeving. Dit is strafbaar en mag dus absoluut niet. Het internet staat nooit uit en is altijd toegankelijk. Cyberpesten kan dus dag en nacht doorgaan en een grote impact hebben op slachtoffers.

De gevolgen van cyberpesten

De gevolgen van cyberpesten kunnen heel heftig zijn. Slachtoffers voelen zich vaak machteloos, angstig en alleen. Dit kan leiden tot slaapproblemen, concentratieproblemen op school en in ernstige gevallen zelfs depressie of sociale isolatie. Sociale isolatie is het gebrek hebben aan sociale contacten. Omdat het pesten zich online afspeelt, kan het moeilijk zijn om de daders te stoppen en bewijsmateriaal te verzamelen.

Wat kun je ertegen doen?

Als je te maken krijgt met cyberpesten, zijn er een aantal stappen die kunnen helpen:

  1. Erover praten – Het is belangrijk om je niet alleen te voelen. Praat bijvoorbeeld met je ouders, leraren of een vertrouwenspersoon. Vaak is er op school ook een vertrouwenspersoon waar je naartoe kan. 
  2. Bewaar bewijsmateriaal – Screenshots van berichten of foto’s kunnen helpen bij het melden van het pestgedrag. 
  3. Blokkeer en rapporteer – Op sociale media en chatapps is het mogelijk om pesters te blokkeren en misbruik te rapporteren. Als je op social media iemand rapporteert beoordeelt het platform of er in strijd met hun richtlijnen wordt gehandeld. Een gevolg kan zijn dat een account wordt verwijderd van iemand.  
  4. Neem contact op met school – Vaak speelt cyberpesten zich af onder klasgenoten. Scholen kunnen helpen om het probleem aan te pakken. Geef het aan bij de leraar of een vertrouwenspersoon.
  5. Aangifte doen – Wanneer cyberpesten leidt tot mogelijke strafbare feiten zoals bedreiging, belediging, smaad of laster, kan er aangifte worden gedaan bij de politie. Smaad en laster gaan allebei over het zwartmaken van iemand, maar bij laster gaat het om iets wat niet waar is. Er wordt dan bijvoorbeeld een leugen verspreid over een klasgenoot dat hij/zij steelt, terwijl dat niet waar is. Bij smaad kan iets misschien wel waar zijn, maar wordt iemand nog steeds in zijn goede naam aangetast. Als er sprake is van een strafbaar feit dan geldt voor minderjarigen het jeugdstrafrecht, wat betekent dat er specifieke maatregelen kunnen worden genomen om zowel de dader als het slachtoffer te helpen.
  6. Professionele hulp inschakelen – Als cyberpesten ernstige psychische gevolgen heeft, kan het fijn zijn om hulp te krijgen van een jeugdcoach of psycholoog nodig zijn.

Conclusie

Cyberpesten is een serieus probleem dat niet onderschat mag worden. Iedereen moet zich veilig voelen, zowel offline als online. Het is belangrijk dat ouders, scholen en andere betrokkenen samenwerken om cyberpesten te voorkomen en slachtoffers te ondersteunen. Samen kunnen we ervoor zorgen dat de digitale wereld een veilige plek is voor iedereen.

Read more

Tienermoederschap: de meerderjarigheidsverklaring

Zwanger zijn als tiener kan veel vragen oproepen. Wat zijn je rechten? Mag je zelf beslissen over je kind? Waar kun je hulp krijgen? In deze blog leggen we je uit welke rechten je hebt als tienermoeder en bij welke instanties je terecht kunt voor ondersteuning. 

Meerderjarig worden als tienermoeder 

Als je jonger bent dan 18 jaar, mag je niet zomaar belangrijke beslissingen nemen. Meestal heb je hiervoor toestemming nodig van je ouders of voogd. Maar als je op jonge leeftijd zelf moeder wordt, kun je in sommige gevallen meerderjarig worden verklaard. Met een meerderjarigheidsverklaring mag je vanaf 16 jaar zelf belangrijke beslissingen nemen over zowel je kind als jezelf. Dit verzoek kan via een advocaat bij de rechtbank worden ingediend. 

Het is interessant om te weten dat alleen de moeder van het kind meerderjarig verklaard kan worden. Volgens de wet is het dus niet mogelijk dat de vader van het kind, indien hij minderjarig is, ook meerderjarig wordt verklaard. 

Ouderlijk gezag 

Een gevolg van zo’n meerderjarigheidsverklaring is het verkrijgen ouderlijk gezag over jouw kind. Ouderlijk gezag houdt in dat je als ouder verantwoordelijk bent voor je kind en belangrijke beslissing voor hem of haar mag nemen. 

Dit gaat over 3 dingen: 

  1. Opvoeding en verzorging. Jij beslist waar je kind woont, naar welke school hij gaat en welke medische hulp het krijgt. Als jouw kind dus geopereerd moet worden, ben jij degene die daar toestemming voor geeft. 
  2. Geldzaken. Jij houdt toezicht op het geld en de spullen van je kind. Hierbij kun je denken aan spaargeld of een erfenis, totdat je kind oud genoeg is om dit zelf te doen. 
  3. Vertegenwoordiging. Jij mag namens jouw kind officiële afspraken maken, zoals bij de gemeente of in de rechtbank. 

Als een kind geen ouder met gezag heeft, kan iemand anders zoals een familielid of een organisatie voogd worden. Zij nemen dan de verantwoordelijkheid voor het kind op zich. Volgens de wet moet het gezag altijd in het belang van het kind worden uitgevoerd. Daarom zijn er regels die bepalen hoe ouders hiermee om moeten gaan. Bij voorkeur hebben twee mensen samen het gezag, zodat een kind door meerdere personen wordt ondersteund. 

Andere gevolgen van een meerderjarigheidsverklaring 

Naast dat je ouderlijk gezag over jouw kind mag uitvoeren, heeft een meerderjarigheidsverklaring nog meer gevolgen.
Ten eerste ben je bevoegd tot het beheren van jouw eigen geld. Zo ben je vanaf dan ook in staat om je eigen bankrekening te openen en toeslagen of uitkeringen aan te vragen, zoals kinderbijslag. 

Daarnaast mag je zelf belangrijke contracten sluiten. Zo mag je als meerderjarige een huurcontract sluiten, zodat je op jezelf kunt wonen met je baby. Ook valt er te denken aan een telefoonabonnement of een zorgverzekering. 

Instanties 

Gedurende het proces van (tiener)moederschap kun je behoefte hebben aan extra hulp of informatie. Dat is volkomen logisch. Gelukkig zijn er een hoop instanties die jou verder op weg kunnen helpen. Hieronder staan een aantal linkjes waar jouw vragen hopelijk beantwoord worden. 

–  https://www.sterkhuis.nl/hulp-bij-opvoeden/tienermoeder/#lima

–  https://siriz.nl/tienermoeders/  

–  https://fiom.nl/ongewenst-zwanger/zelf-opvoeden/achtergrond-jong-ouderschap#Preventie-en-hulpverlening  

–  https://voortienermoeders.nl/ontvang-hulp/  

–  https://studerendemoeders.nl/over-ons/  

Conclusie 

Tienermoeders hebben in sommige gevallen de mogelijkheid om meerderjarig verklaard te worden, waardoor ze ouderlijk gezag en financiële zelfstandigheid krijgen. Dit geeft de moeder de verantwoordelijkheid over het eigen kind en leven. Gelukkig zijn er verschillende instanties die ondersteuning bieden bij deze nieuwe fase in hun leven. 

Read more

Je rechten op school: wat mag wel en wat niet?

Wist je dat je op school niet alleen regels moet volgen maar ook rechten hebt? Deze rechten zijn er om ervoor te zorgen dat iedereen zich veilig voelt, zichzelf kan zijn en prettig kan leren. Maar wat zijn die rechten precies?

Een veilige plek voor iedereen

Een van de belangrijkste rechten op school is het recht op een veilige plek. Niemand mag jou op een vervelende of kwetsende manier behandelen. Dit geldt niet alleen voor andere leerlingen, maar ook voor leraren en ander personeel. Als iemand iets doet of zegt waardoor jij je niet fijn of onveilig voelt, kun je altijd terecht bij je leraar of een andere aangewezen persoon op school. Het is belangrijk dat je je op school gehoord voelt en weet dat er altijd iemand is om je te helpen.

Mag je alles zeggen op school?

Op school heb je recht op vrijheid van meningsuiting. Je mag op school je mening geven, maar wel op een respectvolle manier. Je kunt bijvoorbeeld zeggen wat je denkt over schoolregels of over hoe dingen beter kunnen. Maar anderen expres beledigen of nare dingen zeggen mag niet. 

Vrijheid van uiterlijk

Wist je dat je ook recht hebt op vrijheid van uiterlijk? Je mag zelf bepalen welke kleren je draagt of hoe je je haar doet. Een school mag alleen kledingvoorschriften opleggen als dat nodig is, zoals het dragen van gymkleding tijdens de les. Het is belangrijk dat deze regels eerlijk zijn en dat je begrijpt waarom ze bestaan.

Privacy: wat is dat en waarom is het belangrijk?

Op school heb je ook recht op privacy. Dit betekent dat leraren niet zomaar door jouw spullen mogen zoeken, zoals je tas of telefoon. Leraren mogen niet zomaar in je spullen kijken, zoals je tas of telefoon. Privacy is belangrijk omdat het ervoor zorgt dat je je veilig voelt en je grenzen worden gerespecteerd. Alleen als er een hele goede reden is, bijvoorbeeld een gevaarlijke situatie, mogen leraren je spullen controleren. Dit moet altijd op een nette manier gebeuren. 

Wat als je straf krijgt?

Soms kun je straf krijgen als je de regels niet volgt. Dat mag, maar een straf moet wel eerlijk zijn. Stel dat je te laat bent, dan mag je daarvoor straf krijgen maar het moet wel passend zijn. Het is ook belangrijk dat je begrijpt waarom je straf krijgt. Als je het niet snapt, kun je altijd vragen om uitleg. 

Rechten zijn er voor iedereen

Je rechten op school gelden niet alleen voor jou, maar voor iedereen. Dit betekent dat je ook elkaars rechten moet respecteren. Door samen respectvol met elkaar om te gaan en de regels te volgen, wordt school een fijne plek waar je jezelf kunt zijn en waar iedereen zich welkom voelt. 

Misschien weet je niet precies wat je rechten zijn op school en dat is helemaal niet erg. Er zijn mensen die je daarbij kunnen helpen, zoals de Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Daar kun je altijd vragen stellen als je denkt dat er iets niet helemaal eerlijk verloopt op school. Zij kunnen jou uitleggen wat je rechten zijn en helpen je als dat nodig is.

Read more

Familievloggers en ‘kindfluencers’

Op Instagram, YouTube en TikTok zijn familievloggers niet meer weg te denken. Dit zijn ouders die hun leven en dat van hun kinderen delen, vaak al vanaf een heel jonge leeftijd. Of het nu gaat om een vlog over de vakantie of een unboxing van het nieuwste speelgoed: de inhoud is divers. Sommige familievloggers verdienen hier zelfs veel geld mee, bijvoorbeeld door samenwerkingen en advertenties. Maar de vraag is: mag dit eigenlijk wel? Mogen ouders zomaar hun kinderen gebruiken om geld te verdienen via advertenties en samenwerkingen op sociale media?

Kinderarbeid?

Als een kind wordt ingezet om geld te verdienen, zou dit kunnen worden beschouwd als kinderarbeid. In Nederland is kinderarbeid verboden, zoals vastgelegd in de arbeidstijdenwet, maar ook in internationale verdragen en Europese wetgeving. Het uitgangspunt is dat kinderen niet werken, maar naar school gaan. Er geldt een verbod op kinderarbeid voor kinderen onder de 13 jaar, met enkele uitzonderingen. Voor kinderen tussen de 13 en 18 jaar zijn er wel strenge regels, maar werk is onder bepaalde voorwaarden toegestaan.

Toch biedt de huidige wetgeving onvoldoende bescherming voor ‘kindfluencers’. De uitzondering op het verbod op kinderarbeid, namelijk voor ‘kunstkinderen’ zoals die in modeshows of films werken, kan ook van toepassing zijn op familievloggers. Deze kinderen mogen werken, maar voor hen gelden strikte regels, vooral als ze jonger dan 13 jaar zijn. Helaas houdt niet iedere adverteerder of familievlogger zich aan deze regels.

Daarnaast rijst de vraag of familievloggen überhaupt kan worden gezien als werk. Voor veel kinderen is het maken van vlogs eerder een leuke hobby die ze samen met hun ouders doen, dan serieuze arbeid. Dit maakt het moeilijk om van kinderarbeid te spreken, en daardoor ook om het te verbieden.

Recht op privacy

Een ander probleem is de inbreuk op het recht op privacy. Kinderen worden vaak gefilmd door hun ouders op momenten waarop ze daar niet om gevraagd hebben. Veel van deze ‘kindfluencers’ hebben in eerste instantie geen toestemming gegeven om gefilmd te worden, of zijn simpelweg nog te jong om de mogelijke gevolgen van die video’s in te schatten. Het kan zelfs voorkomen dat een kind later spijt heeft van de opnames en verzoeken doet om de video’s of foto’s te laten verwijderen. Helaas is het vaak te laat, want de beelden zijn dan al overal gedeeld en door duizenden mensen bekeken. 

Conclusie

De afgelopen jaren is de discussie over familievloggers en ‘kindfluencers’ toegenomen: is er sprake van uitbuiting van de ‘kindfluencer’ of is het een leuke hobby? Experts willen strengere regels om te voorkomen dat kinderen door hun ouders worden uitgebuit om geld te verdienen. Hoewel het misschien leuk lijkt om een ‘kindfluencer’ te zijn, kan dit later problematisch blijken. Vooral als je als volwassene geconfronteerd wordt met filmpjes van jezelf als kind, bijvoorbeeld terwijl je huilde, en deze beelden nog steeds online zijn te vinden. 

Read more

Voogdij: wat houdt het in en wat is het belang bij voogdij voor een kind?

Wat is voogdij? 

Voogdij betekent dat iemand anders dan de ouders van het kind belangrijke beslissingen neemt voor een kind en voor een kind zorgt (gezag uitoefent). Gezag heeft iemand die verantwoordelijk is voor de verzorging en opvoeding van het kind en maakt belangrijke beslissingen over het kind, denk aan keuzes over school, waar het kind woont en gezondheid. Gezag over het kind ligt vaak bij een van de ouders of ouders gezamenlijk (ouderlijk gezag), behalve als er een voogdij is aangewezen die het gezag over een kind uitoefent. 

Soms gebeurt het dat ouders niet goed voor hun kind kunnen zorgen. Dit kan bijvoorbeeld komen omdat ze ziek zijn, problemen hebben of omdat de rechter heeft besloten dat het veiliger is als het kind ergens anders woont. Een voogd is dus iemand die de voogdij overneemt van de ouders of een van de ouders. Dit gebeurt alleen als er geen andere oplossing is en als het echt nodig is voor het welzijn van het kind. Ouders van het kind kunnen zelf een voogd aanwijzen of de rechter benoemt een voogd. Dit kan één persoon zijn, twee personen samen of een instelling zijn.  Dit kan een familielid zijn, zoals een tante of oom, maar ook iemand van een organisatie zoals jeugdzorg. Het belangrijkste is dat de voogd altijd denkt aan wat het beste is voor het kind. 

Wat doet een voogd? 

Een voogd heeft veel belangrijke taken. De voogd zoekt een veilige plek waar het kind kan wonen, zoals een pleeggezin of een tehuis. De voogd zorgt er ook voor dat het kind naar school gaat en helpt met leren. De voogd regelt doktersafspraken en zorgt dat het kind gezond blijft en maakt ook keuzes over wat het kind mag en niet mag, zoals ouders dat ook doen. 

De voogd moet altijd proberen het beste te doen voor het kind. Hij of zij overlegt vaak met het kind zelf, zodat het kind ook kan vertellen wat het belangrijk vindt. 

Wat als het kind ouder wordt? 

Als een kind 18 jaar wordt, is het volwassen. Dat betekent dat de voogdij stopt. Vanaf dat moment kan het kind zelf beslissingen nemen over zijn of haar leven. Soms blijft een voogd wel op de achtergrond helpen, bijvoorbeeld als het kind dat fijn vindt. 

Het belang van het kind is altijd het belangrijkst 

Bij voogdij zijn er vaak meerdere mensen betrokken, zoals ouders, familie en hulpverleners. Soms willen deze mensen verschillende dingen. De rechter kijkt dan naar wat het beste is voor het kind, zelfs als dat betekent dat de ouders of anderen het daar niet mee eens zijn. 

Voogdij is er om kinderen te beschermen. Het geeft kinderen een veilige plek en iemand die hen helpt en steunt. Kinderen hebben recht op een fijne jeugd, en een voogd helpt daarbij als de ouders dat niet kunnen doen.

Read more

De mening van het kind bij scheiding

Een scheiding is vaak een moeilijke tijd voor iedereen in het gezin. Als je ouders besluiten uit elkaar te gaan, kunnen er veel vragen door je hoofd gaan. Wat gebeurt er met het huis waar je nu woont? Waar ga je straks wonen? En, nog belangrijker, mag jij eigenlijk wel meebeslissen over deze dingen? In deze blog leggen we uit welke rechten kinderen en jongeren hebben bij een scheiding van hun ouders.

Als je ouders gaan scheiden, moeten er veel afspraken worden gemaakt, zoals waar jij gaat wonen en wanneer je bij welke ouder bent. Volgens de wet hebben kinderen vanaf 12 jaar het recht om hun mening te geven over de omgangsregeling en de woonsituatie. Dit betekent niet dat jij altijd precies krijgt wat je wilt, maar jouw mening wordt wel meegewogen.

De rechter kan een kind van 12 jaar of ouder uitnodigen voor een gesprek, dit heet het “hoorrecht”. Tijdens dit gesprek kun jij in jouw eigen woorden uitleggen wat je belangrijk vindt. Je hoeft hier niet zenuwachtig voor te zijn: de rechter luistert naar wat je wilt vertellen, en begrijpt dat je niet hoeft te kiezen tussen je ouders. Je mag gewoon vertellen wat jij prettig vindt.

Ook als je jonger bent dan 12 jaar, kun je je mening geven, bijvoorbeeld via een brief aan de rechter. Je hebt misschien geen officieel recht om gehoord te worden, maar veel rechters vinden het toch belangrijk om te weten wat jij denkt en voelt. Daarom kan het helpen om dit met je ouders of met een andere volwassene te bespreken die jou kan helpen je wensen over te brengen.

De omgangsregeling bepaalt bij welke ouder je op welk moment bent. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat je doordeweeks bij de ene ouder woont en in het weekend bij de andere ouder bent. Soms kan het ook andersom zijn. De regeling wordt in overleg tussen je ouders opgesteld, en in de meeste gevallen wordt er gekeken naar wat het beste is voor jou. Als je ouder bent dan 12 jaar telt jouw stem officieel volgens de wet en moet je dus ruimte krijgen om te vertellen wat jij fijn zou vinden.

Het kan zo zijn dat er afspraken worden gemaakt waar jij je niet prettig bij voelt, of waarvan je later merkt dat de regeling voor jou toch niet goed werkt. Dat kun je aangeven bij je ouders, of bij een hulpverlener als je dat makkelijker vindt. Als het echt niet lukt om tot een oplossing te komen, kunnen jullie samen terug naar de rechter om de afspraken aan te passen.

Bij een scheiding is het belangrijk dat jij ook spullen hebt op beide plekken waar je verblijft. Dit zijn vaak spullen zoals kleding en schoolspullen, maar ook jouw favoriete knuffel of spelcomputer kan natuurlijk belangrijk voor je zijn. Bespreek met je ouders wat je graag bij je wilt houden en hoe je dat kunt regelen. Vaak kunnen ouders hierin goed meewerken om ervoor te zorgen dat jij je op beide plekken thuis voelt.

Een scheiding is nooit makkelijk, maar onthoud dat het jouw recht is om te zeggen wat je belangrijk vindt. Je hoeft niet overal controle over te hebben, maar je hebt wel het recht om gehoord te worden. Praat erover met je ouders of een volwassene die je vertrouwt, en weet dat jouw mening ertoe doet. Uiteindelijk is het doel om een regeling te vinden waarbij jij je zo goed mogelijk voelt.

Read more

WhatsApp stickers en het portretrecht

In ons digitale tijdperk zijn WhatsApp-stickers een populaire manier geworden om makkelijk (vaak grappige) afbeeldingen met elkaar te delen. Ze variëren van memes tot persoonlijke foto’s die tot stickers zijn omgetoverd. Maar wat als je een sticker maakt van iemands foto zonder hun toestemming? Mag dit dan volgens het Nederlandse recht?

Wat zegt het portretrecht?
Het portretrecht valt onder het auteursrecht en biedt personen bescherming tegen het onrechtmatig gebruik van hun portret. Onder de Nederlandse Auteurswet (artikel 19 en verder) heeft iemand wiens portret wordt gebruikt recht op bescherming als dat gebruik inbreuk maakt op hun privacy of commerciële belangen. Een portret hoeft niet per se een foto te zijn, want ook tekeningen, schilderijen of digitale creaties die iemand herkenbaar weergeven, kunnen hieronder vallen.

Dit betekent dat stickers met herkenbare gezichten dus ook als portretten kunnen worden beschouwd. Als jij dus een WhatsApp-sticker maakt van een foto of video van iemand anders, kan dit potentieel onder het portretrecht vallen.

Toestemming
Een belangrijk aspect van het portretrecht is toestemming. Als iemand instemt met dat jij een portret maakt en verspreidt, is er meestal geen probleem. Maar als je zonder toestemming een sticker maakt en deze verspreidt, kunnen er juridische problemen ontstaan. Dit is vooral het geval wanneer de afgebeelde persoon hier last van ondervindt, bijvoorbeeld omdat de sticker schadelijk is voor hun reputatie of privacy.

In de praktijk kan dit bijvoorbeeld gebeuren als je een sticker maakt van een vriend die een gênante gezichtsuitdrukking maakt en deze sticker viraal gaat. Als je vriend zich daardoor beschaamd voelt, kan hij zich beroepen op zijn portretrecht om verdere verspreiding te voorkomen. De rechter zal dan kijken naar de ‘redelijke belangen’ van de afgebeelde persoon, zoals privacy en reputatie, tegenover jouw vrijheid van meningsuiting.

Wat zijn de grenzen?
Het wordt ingewikkelder als de sticker in een privésfeer wordt gedeeld, bijvoorbeeld alleen binnen een kleine vrienden- of familiegroep. In dat geval kan de verspreiding als minder schadelijk worden beschouwd. Zodra een sticker een groter publiek bereikt, zoals via sociale media, neemt de kans op een inbreuk op het portretrecht toe.

Daarnaast kunnen stickers met bekende personen (bijvoorbeeld influencers, artiesten of politici) ook onder het portretrecht vallen. Hier spelen commerciële belangen vaak een grote rol. Het gebruik van hun portret voor stickers zonder toestemming kan worden gezien als een schending van hun recht om te bepalen hoe hun afbeelding commercieel wordt ingezet.

Wat kun je doen?
1. Vraag altijd toestemming: wil je een sticker maken van iemands foto? Vraag eerst of dit mag van diegene.
2. Vermijd herkenbaarheid: maak je een sticker van een afbeelding zonder toestemming, zorg er dan voor dat de persoon niet herkenbaar is.
3. Wees voorzichtig met verspreiding: denk na over wie de sticker te zien krijgt en hoe groot de impact kan zijn.

Conclusie
Hoewel WhatsApp-stickers een leuke en creatieve manier zijn om te communiceren, kun je onbewust iemands portretrecht schenden door zonder toestemming hun afbeelding te gebruiken. Het is belangrijk om hier voorzichtig mee om te gaan, zodat je respect toont voor iemand anders zijn rechten. Een beetje extra bedachtzaamheid kan veel juridische problemen voorkomen!

Read more

Ouderaansprakelijkheid

Kunnen ouders boetes krijgen voor wat hun kinderen doen?

Wist je dat ouders soms verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor wat hun kinderen doen? Stel je voor: een kind maakt iets kapot, steelt iets of veroorzaakt problemen. In eerste instantie lijkt dat misschien alleen maar de schuld van het kind, maar er zijn situaties waarin de ouders ook moeten opdraaien voor de gevolgen. Dit wordt geregeld in het jeugdrecht en het civiele recht.

Wat is ouderlijke aansprakelijkheid?

Ouders zijn in Nederland tot een bepaalde leeftijd verantwoordelijk voor wat hun kinderen doen, dit heet ook wel ouderlijke aansprakelijkheid. Als een kind jonger dan 14 jaar bijvoorbeeld iets vernielt, zoals een ruit inslaat of graffiti spuit op een muur, dan kunnen de ouders daarvoor aansprakelijk worden gesteld. Dat betekent dat de ouders de schade moeten vergoeden. Dit is geregeld in artikel 6:169 van het Burgerlijk Wetboek.

Voor kinderen tussen de 14 en 15 jaar ligt het iets anders. In dat geval wordt gekeken naar of de ouders beter hadden kunnen opletten. Hebben zij voldoende toezicht gehouden? Als dat niet zo is, kunnen ook zij verantwoordelijk worden gehouden. Vanaf 16 jaar zijn jongeren meestal zelf aansprakelijk voor hun gedrag, maar dat hangt af van de situatie.

Wanneer kunnen ouders een boete krijgen?

Soms kunnen kinderen de wet overtreden, zoals door diefstal, vernieling of het overtreden van regels op school. Dit kan leiden tot boetes of straffen. In veel gevallen is het kind zelf verantwoordelijk, zeker als het ouder is dan 12 jaar. Maar er zijn situaties waarin de ouders ook financieel gestraft kunnen worden:

  1. Schadevergoeding: Als een kind schade veroorzaakt bij iemand anders, bijvoorbeeld door iets te slopen of iemand pijn te doen, kunnen de ouders hiervoor moeten betalen.
  2. Schoolverzuim: Als een kind zonder geldige reden niet naar school gaat, kunnen ouders hiervoor een boete krijgen. Dit heet leerplichtwetgeving. Ouders moeten ervoor zorgen dat hun kinderen naar school gaan en kunnen worden gestraft als dit niet gebeurt.
  3. Wangedrag: Als ouders hun kinderen onvoldoende opvoeden en dat leidt tot ernstige problemen, zoals criminaliteit, kunnen zij onder toezicht worden gesteld of boetes opgelegd krijgen door de overheid.

Wat kunnen ouders doen om dit te voorkomen?

Als ouder kun je een paar dingen doen om te voorkomen dat je aansprakelijk wordt gesteld voor de acties van je kinderen:

  • Goed toezicht houden: Zorg dat je weet waar je kind is, wat het doet en met wie het omgaat. Dit is vooral belangrijk bij jongere kinderen.
  • Goede afspraken maken: Bespreek met je kind wat wel en niet mag, en leg uit waarom regels belangrijk zijn.
  • Steun en begeleiding bieden: Help je kind om goede keuzes te maken en wees beschikbaar om problemen op te lossen voordat ze uit de hand lopen.

Waarom is dit belangrijk?

Regels over ouderlijke aansprakelijkheid zijn er om iedereen bewust te maken van verantwoordelijkheid. Het is belangrijk dat kinderen leren wat goed en fout is, maar ook dat ouders een actieve rol spelen in de opvoeding. Problemen worden zo voorkomen en kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun daden.

Dus, ouders en kinderen, let goed op. Samenwerken en elkaar begrijpen helpt om problemen te voorkomen. Want als het misgaat, kunnen de gevolgen niet alleen vervelend, maar ook duur zijn.

Read more

De Kinderombudsman

In Nederland zijn er verschillende wetten en regels die jou als kind beschermen, maar wie controleert er eigenlijk of de overheid en andere organisaties zich hier wel aan houden? Dit is de taak van de Kinderombudsman! De Kinderombudsman controleert of de overheid genoeg rekening houdt met kinderrechten, en checkt ook hoe het eraan toe gaat bij organisaties waar veel met kinderen en jongeren wordt gewerkt. Denk hierbij aan scholen, de kinderopvang of de jeugd- en gezondheidszorg.

Op dit moment is de Kinderombudsman een vrouw. Kinderombudsvrouw Margrite Kalvelboer weet ontzettend veel van kinderrechten af en zet zich samen met een aantal andere medewerkers hard in voor kinderrechten in Nederland.

De Kinderombudsman helpt iedereen onder de 18 op te komen voor hun rechten als ze een probleem hebben met een organisatie zoals de gemeente, jeugdzorg of politie. Als je vindt dat een van deze organisaties niet goed omgaat met jouw rechten als kind, kan je naar de Kinderombudsman gaan voor advies. Naast het geven van advies kunnen ze bijvoorbeeld ook in gesprek gaan met de organisatie of zelf een onderzoek starten. 

Deze organisaties moeten zich altijd houden aan de regels uit het Kinderrechtenverdrag. Als ze dit niet doen, of niet naar je luisteren als je een klacht over iets hebt en je het gevoel hebt dat je niet serieus wordt genomen, dan kun je dus naar de Kinderombudsman stappen. Het probleem kan gaan over verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld over problemen op school, met jeugdzorg, problemen met de politie, bureau HALT of als je ouders gaan scheiden. 

De Kinderombudsman behandelt niet alleen klachten of vragen van kinderen en jongeren, maar is zelf ook actief bezig met het contoleren of iedereen zich wel aan de kinderrechten houdt. Zo geven ze zowel gevraagd als ongevraagd advies aan politici en laten ze zien hoe wetten en regels kunnen worden gebruikt om kinderen en jongeren in Nederland nog beter te beschermen. Bij alles wat ze doen houden ze zo veel mogelijk rekening met wat er in het beste belang van kinderen en jongeren is. 

Als je de Kinderombudsman om hulp vraagt, gaan ze eerst kijken of er iets is wat je zelf het beste kunt doen om het probleem op te lossen. Als dit niet gaat kunnen ze soms ook meteen de organisatie bellen om het te bespreken, of even langsgaan. Ook gebeurt het soms dat ze een onderzoek starten of een rapport schrijven. Daarvoor is het wel belangrijk dat je klacht aan bepaalde voorwaarden voldoet. 

Mocht het voorkomen dat de Kinderombudsman geen antwoord op je vraag heeft, omdat ze bijvoorbeeld niet over dat onderwerp gaan, dan verwijzen ze je door naar een organisatie die je wel kan helpen. 

Op welke manier ze jouw klacht ook behandelen, ze zullen je altijd vertellen wat ze met je vraag of klacht gaan doen! 

De Kinderombudsman is natuurlijk geen rechter, waardoor de organisaties waarover de klachten gaan niet verplicht zijn om de adviezen op te volgen. Toch wordt er meestal goed geluisterd naar de Kinderombudsman en volgen de organisaties de adviezen vaak goed op.

Als je meer wilt weten over de Kinderombudsman of je hebt zelf een vraag of klacht en wilt met de Kinderombudsman in contact komen, neem dan vooral een kijkje op hun website! 

https://www.kinderombudsman.nl

Read more

De rechten van een pleegkind

Stel je voor: je komt in een nieuw huis, een pleeggezin. Misschien voelt het spannend, misschien een beetje vreemd. Maar wist je dat er speciale rechten zijn die ervoor zorgen dat jij je hier fijn en veilig kunt voelen? Deze rechten zijn er om jou te beschermen en om ervoor te zorgen dat jij alles krijgt wat je nodig hebt om gelukkig en gezond te zijn. 

Een van de belangrijkste dingen is dat je in een huis woont waar je je goed voelt. Je pleeggezin moet een plek zijn waar je je welkom voelt, met een eigen plekje voor jou. Dat betekent dat er mensen zijn die goed voor je zorgen en ervoor zorgen dat je veilig bent en dat je alles hebt wat je nodig hebt, zoals gezond eten, schone kleren en een fijne slaapkamer.

Daarnaast als je met een pleeggezin in aanmerking komt, kunnen er misschien dingen gebeuren waar anderen over moeten beslissen. Bijvoorbeeld over naar welke school je gaat, of hoe vaak je je familie kunt zien. Maar één ding is heel belangrijk: jouw mening doet er altijd toe. Als pleegkind heb je het recht om te zeggen wat jij vindt. Voor een pleegkind is het soms lastig om voor jezelf om te komen, daarom is dit recht des te belangrijk. Pleegkinderen hebben niet alleen het recht om een eigen mening te geven aan hulpverleners, maar ook hebben ze het recht om hun mening te geven aan de kinderrechter. De kinderrechter is weliswaar niet verplicht om te doen wat het kind wil, maar neemt de mening van het kind natuurlijk wel erg serieus. 

Je hebt ook het recht op contact met mensen die heel belangrijk voor je zijn. Je kunt bijvoorbeeld denken aan je ouders, broers, zussen of andere familieleden. Hiervoor wordt samen met de ouders een omgangsregeling afgesproken. Soms mogen kinderen zelf om een omgangsregeling verzoeken, of een aanpassing ervan. Dit moet aangegeven worden bij de rechter. 

Elk kind heeft natuurlijk recht op privacy, maar voor pleegkinderen is dit recht extra belangrijk. Pleegouders en hulpverleners mogen niet zomaar alles over een pleegkind aan iedereen vertellen. Zodra je als pleegkind jonger dan 16 jaar bent, dan mogen hulpverleners informatie aan ouders of de voogd doorgeven. Wanneer je ouder bent dan 16 jaar heb je toestemming van het kind nodig, om zomaar informatie met derden te delen. 

Dus onthoud altijd: de pleegkindrechten zijn er om ervoor te zorgen dat jij je als kind kan ontwikkelen, stralen en je veilig kan voelen, op het moment dat je op je kwetsbaarst bent. 

Read more

Ouderverstoting

Ieder jaar scheiden de ouders van zo’n 20.000 kinderen. De meeste van deze scheidingen verlopen gelukkig vreedzaam, hoewel ook dan soms problemen ontstaan voor kinderen, zoals concentratieproblemen, depressieve gevoelens of angstklachten. Na een scheiding gaan de ouders namelijk vaak op verschillende plekken wonen en dit levert bij veel kinderen stress en onzekerheid op. Dit komt voort uit het natuurlijke gevoel dat kinderen hebben om hun beide ouders tevreden te stellen.

Wat is ouderverstoting?

De kinderen krijgen na een echtscheiding de hoofdverblijfplaats bij één van de ouders. Dit kan puur iets administratiefs zijn, waarbij de kinderen bijvoorbeeld de ene week bij de ene ouder en de andere week bij de andere ouder wonen. Dit is dan van belang voor bijvoorbeeld de kinderbijslag of het kindgebonden budget. Maar het kan ook zo zijn dat de kinderen bij een van de ouders wonen, terwijl er een omgang- of zorgregeling is met de uitwonende ouder.

Kinderen zijn, vooral als ze nog jong zijn, erg beïnvloedbaar door hun omgeving en sterk afhankelijk van hun ouder(s). Wanneer een kind bij één ouder woont, is de kans groot dat het kind nóg afhankelijker wordt van die ouder. Wanneer de ouders in conflict zijn, kiest het kind als overlevingsstrategie voor een van de ouders en juist tégen de andere ouder. Dit kan versterkt worden als de ouder die bij het kind woont ook nog eens negatieve uitspraken doet over de uitwonende ouder. Dit kan bewust gebeuren, maar soms heeft die ouder het helemaal niet door.

De situatie kan zich in zo’n geval voordoen, dat het kind aangeeft geen contact meer te willen met de uitwonende ouder. Hierbij kan dan sprake zijn van ouderverstoting. Kenmerkend voor ouderverstoting is dat het kind zich regelmatig openlijk negatief uitlaat over de niet-verzorgende ouder. Belangrijk hierbij is dat deze gevoelens niet overeenkomen met de feitelijke ervaring met die ouder. De situatie waarin een kind geen contact meer wil met een ouder, nadat het kind is mishandeld door die ouder, valt dus niet onder ouderverstoting.

Kan ouderverstoting reden zijn voor een kinderbeschermingsmaatregel?

Ouderverstoting is een vorm van kindermishandeling en kan leiden tot het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel, zoals een ondertoezichtstelling. Het doel van zo’n ondertoezichtstelling is dan in de eerste plaats ervoor zorgen dat het kind niet langer bedreigd wordt in zijn/haar ontwikkeling. Dit gebeurt vaak door middel van herstel van het contact met de verstootte ouder. Uitgangspunt in Nederland is namelijk dat een kind twee ouders heeft en ook regelmatig contact heeft met beide ouders. 

Een ondertoezichtstelling kan echter alleen worden opgelegd wanneer de ouders de noodzakelijke zorg niet of onvoldoende accepteren of niet in staat zijn deze zorg te geven. Wanneer een ouder bereid is het contact met de uitwonende ouder te onderhouden, maar er andere redenen zijn waardoor dit niet lukt, zal er geen sprake zijn van ouderverstoting en zal een ondertoezichtstelling niet snel worden opgelegd. De rechter zal dan kijken naar andere mogelijkheden om het contact te herstellen, zoals het aanpassen van de zorg- of omgangsregeling of het afdwingen hiervan door middel van dwangmiddelen.

Wat kun je zelf doen in zo’n situatie?

Kinderen hebben recht op omgang met beide ouders, maar ook de ouders hebben recht op contact met hun kinderen. Het verschil is dat ouders verplicht zijn tot omgang met kinderen en andersom niet, hoewel de rechter over het algemeen het in het belang van het kind acht om contact met beide ouders te bewerkstelligen.

Als kind kun je altijd een brief sturen aan de rechter met de vraag of je de uitwonende ouder bijvoorbeeld wat vaker mag zien. Een rechter is zeker niet verplicht dit toe te zeggen, maar kan wel met je in gesprek gaan over de situatie.

Read more

Internationale Dag van de Rechten van het Kind

Elk jaar, op 20 november, wordt de Internationale dag van de Rechten van het Kind gevierd. Op deze dag vieren we dat kinderen eigen rechten hebben. Die rechten zijn vastgelegd in het kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Het verdrag is door bijna alle landen van de wereld ondertekend. Ook Nederland heeft dit verdrag ondertekend. In deze blogpost wordt uitgelegd wat kinderrechten zijn en waarom deze kinderrechten zo belangrijk zijn. 

Wat zijn kinderrechten? 

Kinderrechten zijn afspraken over de manier waarop landen met kinderen en jongeren moeten omgaan en waar kinderen en jongeren recht op hebben. In het Verdrag staan 54 artikelen, dit zijn de afspraken die landen met elkaar hebben gemaakt. De artikelen gaan bijvoorbeeld over spelen, school, wonen, geloof, ouders en vrienden. Zo heeft ieder kind recht op een veilig en gezond leven. Ook heeft een kind recht op ouders of verzorgers die ervoor zorgen dat een kind naar school gaat. Naar school gaan is namelijk niet alleen een recht, maar ook een plicht. Dit houdt in dat je ook naar school moet gaan. Daarnaast heeft ook ieder kind recht op vrije tijd en tijd om te spelen. Alle kinderen moeten de mogelijkheid krijgen om naar de film te gaan of een museum te bezoeken. Door het kinderrechtenverdrag te ondertekenen beloven landen aan elkaar om hun best te doen om deze rechten te beschermen. Als een land zich niet aan de afspraken houdt, kan dat land daarop worden aangesproken door de andere landen. 

Waarom is de Internationale Dag voor de Rechten van het Kind zo belangrijk? 

Hoewel er de laatste jaren al veel is verbeterd, zijn er helaas nog steeds landen die niet alle afspraken van het kinderrechtenverdrag naleven. Er zijn nog steeds miljoenen kinderen van over de hele wereld die niet naar school kunnen, in armoede leven of door een oorlog hun huis hebben verloren. Ook in Nederland zijn er kinderen die in moeilijke omstandigheden leven, bijvoorbeeld door armoede of huiselijk geweld. Daarom is de Internationale Dag voor de Rechten van het Kind een belangrijke herinnering voor Nederland en voor andere landen om zich aan de afspraken van het kinderrechtenverdrag te houden. Door landen aan de afspraken te herinneren zullen deze landen in de toekomst hopelijk nog meer doen om kinderrechten te beschermen. Onthoud dus dat ieder kind rechten heeft, ook jij! 

Ben je benieuwd naar welke rechten kinderen of jongeren hebben? Klik op de link en kijk naar het kinderrechtenverdrag! 

https://www.kinderombudsman.nl/system/files/inline/Unicef%20Kinderrechtenverdrag%20Nederlandsa6.pdf

Read more

Maatregelen van kinderbescherming

Ouders hebben in principe het gezag over hun kinderen. Gezag hebben houdt in dat de ouder het kind moet opvoeden en verzorgen. Normaal gesproken hebben ouders het recht om zelf te bepalen hoe ze hun kinderen opvoeden en verzorgen. Toch zijn er situaties waarin de ontwikkeling van het kind ernstig bedreigd wordt, waardoor de vrijheid van ouders om het kind zelf op te voeden beperkt moet worden. Dit alles wordt gedaan in het belang van het kind. De maatregelen die dan getroffen worden heten kinderbeschermingsmaatregelen. Welke kinderbeschermingsmaatregelen zijn er eigenlijk in Nederland? En wanneer mogen deze opgelegd worden? 

Ondertoezichtstelling

De ondertoezichtstelling is een kinderbeschermingsmaatregel waarbij ouders het gezag over het kind houden, maar er komt dan een persoon helpen bij uitoefening van dit gezag. Deze persoon heet een gezinsvoogd en zal de ouders dus helpen bij het opvoeden en verzorgen van het kind. Een ondertoezichtstelling wordt meestal opgelegd door de Raad voor de Kinderbescherming. Als de ontwikkeling van het kind ernstig in gevaar is kan deze maatregel worden opgelegd. Daarnaast moeten de ouders de noodzakelijke hulp of zorg om dit te verminderen niet hebben aangenomen. Ook moet er een verwachting zijn dat binnen een niet al te lange tijd de ouders weer zelfstandig het kind kunnen opvoeden en verzorgen. 

Uithuisplaatsing

Een andere kinderbeschermingsmaatregel is de uithuisplaatsing. Deze maatregel houdt in dat een kind ergens anders gaat wonen dan bij zijn ouders. Een uithuisplaatsing kan alleen worden opgelegd als het kind ook onder toezicht is gesteld. Een uithuisplaatsing vindt plaats als dit noodzakelijk is voor de opvoeding en verzorging van het kind of als een uithuisplaatsing noodzakelijk is voor het onderzoeken van de gezondheid van het kind. De uithuisplaatsing wordt opgelegd door de Raad voor de Kinderbescherming, maar de rechter moet hier wel toestemming voor hebben gegeven. 

Beëindiging van het gezag

Dit is de meest zware kinderbeschermingsmaatregel die er is. Deze maatregel houdt in dat de ouders het gezag over het kind verliezen. Ouders hebben dan dus niks meer te zeggen over de opvoeding en verzorging van hun kind. Deze maatregel mag opgelegd worden als de ontwikkeling van het kind ernstig in gevaar is. De ouder is dan niet in staat om voor het kind te zorgen en dit zal waarschijnlijk niet snel genoeg veranderen. Deze maatregel wordt meestal verzocht aan de rechter door de Raad voor de Kinderbescherming of door een pleegouder (de persoon die langer dan een jaar het kind verzorgt). Ook het Openbaar Ministerie kan de kinderrechter vragen het gezag te beëindigen. 

Conclusie

De kinderbeschermingsmaatregelen die wij in Nederland kennen zijn dus: de ondertoezichtstelling, de uithuisplaatsing en de beëindiging van het gezag. Belangrijk om te onthouden is dat deze maatregelen alleen worden opgelegd als de ontwikkeling van het kind ernstig in gevaar is. Deze maatregelen worden dus niet te gemakkelijk opgelegd. Dit komt doordat de relatie tussen ouder en kind in principe het belangrijkst is. Er wordt dan ook altijd naar de minst ingrijpende maatregel gezocht en het belang van het kind staat daarbij altijd voorop. 

Read more

Werken onder de 18 jaar

Hoewel je bij werken snel zult denken aan volwassenen, zijn er ook veel kinderen en jongeren onder de 18 jaar met een baantje. Uit onderzoek blijkt dat er nog nooit zoveel jongeren werkten als in 2023. Maar welke regels zitten er eigenlijk verbonden aan het hebben van een baantje? En mag je zoveel werken als je wilt? In deze blog gaan we hier verder induiken.

Mag je eigenlijk wel werken onder de 18 jaar?

We beginnen bij het begin: mag je überhaupt wel werken als je jonger bent dan 18 jaar? Het simpele antwoord: ja. Kinderen mogen werken vanaf 13 jaar. Als je jonger bent dan 13 jaar, mag je dus nog niet werken. Werken wordt dan gezien als kinderarbeid, wat verboden is in Nederland. Dit geldt voor alle kinderen in Nederland. 

Kinderen van 13 en 14 jaar mogen wel werken. Ze mogen alleen niet alles doen: ze mogen alleen werken op vrije dagen (dus niet op dagen dat ze naar school moeten), ze mogen alleen maar licht werk doen (dus niet werken in een fabriek of zware dingen tillen) en moeten verplicht pauze krijgen. Bij kinderen van 15 jaar worden de regels al wat soepeler: zij mogen wel werken op dagen dat ze ook naar school gaan. Ook kinderen van 15 jaar mogen geen zwaar werk verrichten, maar mogen wel bijvoorbeeld vakken vullen in een supermarkt of kranten bezorgen. Ook is er een minimumloon voor kinderen van 15 jaar, en moeten ook zij verplicht rust en pauze krijgen. Kinderen van 16 en 17 jaar mogen bijna elk soort werk doen, behalve gevaarlijk werk. Ook voor deze kinderen geldt dat er maximale werktijden zijn, en ook zij moeten verplicht pauze krijgen. Het is ook van belang dat het werk er niet voor zorgt dat ze niet naar school kunnen. 

Hoeveel uur mag je maximaal werken? 

Als kind van 13 of 14 jaar mag je dus alleen op niet-schooldagen werken. Het maximaal aantal uren wat je dan op een dag mag werken is 7 uur. Per week mag je maximaal 12 uur werken, tenzij het vakantie is: dan maximaal 35 uur per week. Kinderen van 13 en 14 jaar mogen nooit op zondagen werken. Kinderen van 15 mogen dit wel. 15-jarigen mogen op een schooldag 2 uur werken, en op een niet-schooldag maximaal 8 uur per dag. Per schoolweek mogen deze kinderen maximaal 12 uur werken, en tijdens de vakantie maximaal 40 uur per week. Bij kinderen van 16 en 17 jaar is het maximale aantal uren dat ze mogen werken per dag al opgehoogd naar 9 uur per dag, en 45 uur per week. Belangrijk is dat schooltijd ook meetelt als arbeidstijd. 

Conclusie 

We hebben gezien dat het niet verboden is om te werken als kind, als je tenminste 13 jaar of ouder bent. Wel zitten er veel regels verbonden aan het werken onder de 18 jaar: je mag maar een maximaal aantal uren op een dag werken, je mag niet elk werk doen en school mag niet onder werk lijden. Hopelijk is het nu duidelijker hoe het zit met het werken onder de 18 jaar! 

Read more

Steunfiguren in de jeugdzorg

In 2018 is de Jeugdwet in werking getreden met als doel het overdragen van de jeugdzorg naar gemeenten. Hieronder valt onder andere het versterken van het opvoedkundig klimaat, het adviseren van kinderen en ouders en het doen van onderzoek. Uit evaluaties blijkt dat de transformatie naar een effectiever jeugdstelsel nog niet is verwezenlijkt. De toegenomen financiële problemen van jeugdzorgaanbieders bedreigen het voortbestaan van de jeugdzorg. “Een gezamenlijke aanpak ontbreekt tussen gemeenten, het Rijk en jeugdzorgaanbieders,” zo luidt de conclusie van de Jeugdautoriteit.

Daartoe is wetgeving bedacht, zoals de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg, die eisen stelt aan de samenwerking tussen gemeenten onderling. Ook de Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein zal zorgen voor een verbetering van de hulpverlening. De samenwerking tussen gemeenten en jeugdzorg is aanzienlijk verbeterd, en dagelijks krijgen talloze kinderen en jongeren hulp van gemotiveerde professionals. Deze wetgeving biedt echter geen oplossing voor de korte termijn. Er bestaat nog steeds veel druk op de jeugdzorg, die nog steeds niet effectief genoeg is.

Inzet van steunfiguren

De jeugdzorg staat niet volledig stil, maar veranderingen komen niet snel genoeg. De druk op de jeugdzorg moet drastisch omlaag, en jeugdzorg moet tevens effectiever te werk gaan. Een veelgenoemde mogelijkheid is de inzet van steunfiguren. Een steunfiguur is een naaste of andere bekende van de jeugdige, zoals een familielid of buur. De steunfiguur kan de jongere ondersteunen in het dagelijks leven en in het contact met de jeugdzorg. Een voorbeeld van zo’n steunfiguur is Jouw Ingebrachte Mentor (JIM). Het uitgangspunt van het gebruik van steunfiguren is dat iedere jeugdige zelf mag kiezen wie hij als steunfiguur wil hebben. Hierdoor krijgt de jeugdige zelf meer invloed op de manier waarop hij wordt begeleid in zijn traject.

Wel of geen wetgeving vereist?

Een van de problemen rondom de inzet van steunfiguren vloeit voort uit de vraag of wetgeving vereist is om dit te verwezenlijken. Voorstanders vinden het invoeren van wetgeving een goed idee, omdat dit het belang van een steunfiguur benadrukt. Tegenstanders vinden dat er teveel onzekerheid bestaat over de gevolgen van invoeren van wetgeving op de lange termijn. Ook vinden zij dat de invoering van nieuwe wetgeving de steunfiguur beperkt in zijn mogelijkheden om een jeugdige bij te kunnen staan. Elke situatie is natuurlijk anders, en vraagt ook om een andere aanpak. Daarbij bestaat er volgens deskundigen al voldoende ruimte in de bestaande wetgeving en andere regels om het inzetten van steunfiguren te realiseren. Volgens de tegenstanders is het invoeren van nieuwe wetgeving niet nodig. Gemeenten, het Rijk en jeugdzorgaanbieders moeten simpelweg meer gebruik gaan maken van deze mogelijkheid, en steunfiguren meer betrekken in het proces. Aandacht voor de problemen van kinderen en jongeren, met behulp van zo’n steunfiguur, kan de druk op de jeugdzorg (gedeeltelijk) wegnemen. 

Conclusie

Ondanks de onduidelijkheid over de invoering van steunfiguren, is het duidelijk dat het actief betrekken van steunfiguren binnen de jeugdzorg leidt tot een verbetering van de effectiviteit van de jeugdzorg, waardoor een grote druk van de schouders van jeugdzorg afvalt.

Read more

Het recht op omgang

Het recht op omgang is een belangrijk onderdeel van het familierecht. Het waarborgt dat kinderen contact kunnen onderhouden met beide ouders, ook als die ouders gescheiden zijn of niet meer samenwonen. Dit recht is van groot belang voor het welzijn van het kind, omdat regelmatig contact met beide ouders bijdraagt aan de emotionele ontwikkeling en het gevoel van veiligheid van een kind. In deze blog leg ik uit wat het recht op omgang inhoudt, hoe de wet dit regelt, en wat er gebeurt als ouders hierover ruzie krijgen.

Wat is het recht op omgang?

In Nederland hebben kinderen het recht op omgang met hun ouders, zelfs wanneer die ouders gescheiden zijn. Dit recht geldt zowel voor kinderen die zijn geboren binnen een huwelijk als voor kinderen van ouders die niet getrouwd zijn. Het recht op omgang is vastgelegd in artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek. Volgens dit artikel heeft een kind niet alleen recht op omgang met beide ouders, maar ook met andere personen die een nauwe persoonlijke band met het kind hebben, zoals hun opa en oma.

Dit recht op omgang geldt voor beide ouders, ongeacht wie de voogdij heeft. Dus zelfs als een ouder niet het gezag over het kind heeft, mag hij of zij wel omgang met het kind hebben. Het belang van het kind staat wel altijd voorop. Als omgang schadelijk is voor het kind, kan een rechter besluiten dat het recht op omgang moet worden beperkt of zelfs helemaal niet mag plaatsvinden.

Wat als ouders het niet eens worden?

In de praktijk komt het regelmatig voor dat ouders het niet eens kunnen worden over de omgangsregeling. Soms wil één van de ouders de omgang met de ander beperken of helemaal voorkomen. Dit kan verschillende redenen hebben, zoals onenigheid over de opvoeding, zorgen over de veiligheid van het kind of communicatieproblemen tussen de ouders.

Als ouders er samen niet uitkomen, kunnen zij naar de rechter stappen. De rechter zal in dat geval een beslissing nemen op basis van het belang van het kind. Het uitgangspunt van de wet is dat het in het belang van het kind is om omgang met beide ouders te hebben, maar er zijn uitzonderingen. De rechter kan bijvoorbeeld besluiten dat omgang niet in het belang van het kind is als er sprake is van mishandeling, misbruik, of ernstige conflicten tussen de ouders.

Hoe werkt de gerechtelijke procedure?

Als één van de ouders naar de rechter stapt om een omgangsregeling af te dwingen of te wijzigen, zal de rechter eerst beide ouders en soms ook het kind zelf horen. De rechter kan vervolgens een omgangsregeling vaststellen, waarin staat hoe vaak en op welke manier het kind contact zal hebben met de ouder bij wie het niet woont. Deze regeling kan bijvoorbeeld inhouden dat het kind elk weekend naar de andere ouder gaat, of tijdens de vakanties bij die ouder verblijft.

In sommige gevallen kan de rechter besluiten om hulp van een deskundige in te schakelen, zoals een mediator of een gezinsvoogd. Het doel hiervan is om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en samen tot een oplossing te komen die in het belang van het kind is.

Wat als een ouder zich niet aan de regeling houdt?

Helaas komt het voor dat ouders zich niet houden aan de omgangsregeling die door de rechter is vastgesteld. In dat geval kan de ouder die wordt benadeeld opnieuw naar de rechter stappen. De rechter kan dan maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de omgangsregeling wel wordt nageleefd. Dit kan variëren van een waarschuwing tot het opleggen van een dwangsom of zelfs het wijzigen van de omgangsregeling.

Conclusie

Het recht op omgang is van groot belang en is bedoeld om ervoor te zorgen dat kinderen contact kunnen houden met beide ouders. In gevallen waarin ouders het niet eens worden over de omgang, kan de rechter een beslissing nemen die in het belang van het kind is. Hoewel conflicten over omgang helaas vaak voorkomen, is het uiteindelijk altijd het welzijn van het kind dat vooropstaat. Daarom is het belangrijk dat ouders proberen om samen tot een oplossing te komen, al dan niet met hulp van een mediator of rechter, zodat het kind met beide ouders contact kan hebben.

Read more

Verkeersongelukken

Mogelijk herken je het wel van een vriend of vriendin, of heb je het zelf een keer meegemaakt; een verkeersongeluk. Het is vanzelfsprekend dat het heel vervelend is als het gebeurt, maar wat zijn nou precies de regels betreffende een verkeersongeluk? Vragen zoals, wie er schuldig is of wie moet de schade betalen spelen hierin een belangrijke rol. 

Voor verkeersongelukken waarbij letselschade is ontstaan geldt de algemeen gehanteerde regel die ‘de 100% regel’ heet. Deze regel houdt in dat als een kind van jonger dan 14 jaar letsel wordt toegebracht bij een verkeersongeluk, de andere ‘sterke weggebruiker’ (zoals een auto of vrachtwagen) 100% aansprakelijk is. Deze regel is in het leven geroepen om het kind en zijn of haar kwetsbaarheid te beschermen. Voor volwassenen geldt dat ‘eigen schuld’ invloed kan hebben op de aansprakelijkheid. Hierbij moet je denken aan situaties waarin de bestuurder van een auto op zijn telefoon zit of vanwege andere redenen niet aan het opletten is. Als de bestuurder dan een ongeluk veroorzaakt, zal dit meespelen bij de beoordeling of, en in hoeverre de andere partij aansprakelijk is en dus schade vergoed kan krijgen. De 100% regel, neemt het criteria van ‘eigen schuld’ weg bij verkeersongelukken waarbij een kind van jonger dan 14 jaar is betrokken. Dus ook als jij als kind heel onvoorzichtig bent of niet goed oplet, kan het zo zijn dat de sterke weggebruiker vooralsnog 100% aansprakelijk is en de schade volledig moet vergoeden. Tot je 14 jaar bent geldt er dus een bijzondere beschermingsgedachte, maar hoe zit dat nou als je ouder bent dan 14 jaar? 

Vanaf de leeftijd van 14 jaar geldt ‘de 50% regel’. Dit houdt in dat wanneer een voetganger of fietser van ouder dan 14 jaar maar jonger dan 18 jaar betrokken is bij een verkeersongeluk, 50% van de schade voor rekening komt van de sterke weggebruiker. Het minimum bij deze regel is dus 50%, maar het precieze percentage wordt berekend aan de hand van de eerdergenoemde ‘eigen schuld’. Waar je voorheen dus alsnog recht had op 100% schadevergoeding toen je bijvoorbeeld 13 jaar was, heeft de eigen schuld nu wel invloed. Dit geldt ook in de zin van dat je helemaal geen eigen schuld hebt gehad en dus alsnog recht kan hebben op 100%. Stel je voor, je bent 12 jaar en aan het oversteken bij een zebrapad maar een automobilist die komt aangereden ziet je te laat. Omdat je kwetsbaarheid beschermd moet worden gaan we uit van de 100% regel en zal de automobilist voor 100% aansprakelijk zijn. Als je nou 15 jaar was geweest en hetzelfde gebeurt maar dit keer zit je op je telefoon, wordt de 50% regel gehanteerd. Je bent immers ouder dan 14 jaar, waardoor we ervan uitgaan dat je beter kan nadenken over je verkeersdeelname. Omdat je op je telefoon zat en afgeleid was, zal je niet 100% je schade vergoed krijgen, maar zal de rechter beoordelen in hoeverre je zelf hebt bijgedragen aan het ontstaan van het ongeluk; de eigen schuld. Als de rechter dit op 30% schat, zal je 70% vergoed krijgen. 

Ondanks het belang van deze regel en het feit dat dit behulpzaam is om te weten, is het natuurlijk sowieso belangrijk om goed op te blijven letten in het verkeer en je altijd bewust te zijn van je omgeving.

Read more

Ontkenning van vaderschap

Voor veel kinderen is het de normaalste zaak van de wereld om op te groeien met een duidelijk beeld van wie zijn ouders zijn en wat hun rol in hun leven is, ongeacht de samenstelling. Toch is dit niet altijd vanzelfsprekend. Er zijn situaties waarin het vaderschap wordt ontkend. Dit kan meerdere redenen hebben. Deze situaties kunnen emotioneel complex en juridisch ingewikkeld zijn, maar spelen een hele belangrijke rol in de ontwikkeling van het kind en de rechten van plichten van de betrokken ouders. 

Wat houdt ontkenning van vaderschap in?

Wanneer een kind wordt geboren, wordt de echtgenoot van de moeder automatisch beschouwd als de juridische vader van het kind. Dit geldt ook als het stel een geregistreerd partnerschap heeft. Het recht neemt in deze situatie aan dat de man de vader is, ongeacht of hij biologisch daadwerkelijk de vader is. Deze automatische toewijzing van vaderschap speelt een belangrijke rol in de rechten en plichten van de ouders, zoals de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en het onderhoud van het kind. Het betekent echter ook dat de biologische vader, in het geval deze een andere persoon is, niet per definitie erkend wordt als juridische ouder. Soms kan het gebeuren dat de vader die op papier als vader van een kind staat, misschien niet de biologische vader is. De vader, de moeder of zelfs het kind kunnen dan zeggen dat de man waarmee de moeder getrouwd is, niet de echte (biologische) vader is. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er twijfel is over wie de echte vader is, of als de moeder tijdens haar huwelijk met een andere man een relatie heeft gehad. In zo’n situatie kan de vader zeggen dat hij niet de vader is, en dit kan via de rechter worden geregeld. 

Procedure en vereisten voor ontkenning van vaderschap

In sommige situaties kan het vaderschap via een procedure bij de rechtbank worden ontkend. Dit verzoek om ontkenning moet binnen een jaar worden ingediend bij de rechtbank. Bij de vader gaat dit om een jaar nadat bekend is geworden dat hij vermoedelijk niet de biologische vader is. Bij de moeder moet dit verzoek plaatsvinden binnen een jaar nadat het kind geboren is. Ook kinderen kunnen zo’n verzoek indienen bij de rechtbank. Dit moet dan wel gebeuren voordat zij 21 zijn, tenzij ze er pas later achter komen dat de man vermoedelijk niet hun biologische vader is. Ontkennen van vaderschap kan alleen plaatsvinden op grond van het feit dat de juridische vader niet de biologische vader van het kind is. Dit moet vervolgens aannemelijk worden gemaakt. Voor het aannemelijk maken van deze grond, kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een DNA-test. Wanneer een rechter de ontkenning gegrond verklaart, heeft dit tot gevolg dat het vaderschap als nooit bestaand wordt gezien. Het werkt terug tot het moment van de geboorte. Deze gegrondverklaring betekent echter niet dat de vader de gemaakte kosten kan terugvorderen. 

Uitzonderingen 

In sommige situaties is het ontkennen van vaderschap niet mogelijk. Een van die uitzonderingen is het feit dat ontkenning door de vader of moeder niet mogelijk is wanneer de man voorafgaand aan het huwelijk al wist dat zijn aanstaande vrouw zwanger was. Een andere uitzondering is wanneer de man van tevoren heeft ingestemd met een kunstmatige bevruchting door middel van een donor.

Read more

Gezagsbeëindiging

Wat is gezagsbeëindiging?

Gezagsbeëindiging is een juridische maatregel waarbij ouders het ouderlijk gezag over hun kind verliezen. Dit betekent dat ouders geen beslissingen meer mogen nemen over belangrijke zaken in het leven van hun kind, zoals waar het kind woont, welke school het bezoekt, en medische behandelingen. 

Wanneer komt gezagsbeëindiging aan de orde?

Gezagsbeëindiging gebeurt in verschillende situaties. De belangrijkste redenen zijn:

  1. Onveilige thuissituatie: Wanneer het kind in een situatie zit waarin het ernstig wordt bedreigd in zijn of haar ontwikkeling of veiligheid. Als eerdere maatregelen, zoals ondertoezichtstelling (OTS), niet hebben geholpen, kan gezagsbeëindiging een laatste redmiddel zijn.
  2. Ouders zijn niet in staat om voor het kind te zorgen: Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de ouders lijden aan ernstige psychische problemen, verslaving, of een verstandelijke beperking die het hen te moeilijk maakt om voor het kind te zorgen.
  3. Bijzondere omstandigheden: Soms kan gezagsbeëindiging ook worden uitgesproken als de ouders daar zelf voor kiezen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer het kind in langdurige pleegzorg verblijft en niet meer teruggaat naar huis.

Hoe werkt de procedure van gezagsbeëindiging?

Gezagsbeëindiging wordt altijd door de kinderrechter beslist. Voordat de rechter een beslissing neemt, wordt er onderzocht of gezagsbeëindiging wel echt het beste is voor het kind. Ouders hebben altijd de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen.

Wat zijn de gevolgen van gezagsbeëindiging?

Als het ouderlijk gezag wordt beëindigd, heeft dat grote gevolgen voor de ouders en het kind. Ouders verliezen de macht om beslissingen te nemen over hun kind en de verantwoordelijkheid komt in handen van iemand anders. Dit kan een grote emotionele impact hebben, zowel op de ouders als op het kind. Soms blijft er nog wel contact mogelijk tussen het kind en de ouders, maar dat is afhankelijk van de situatie.

Conclusie

Gezagsbeëindiging is een hele ingrijpende en vervelende maatregel die alleen wordt gebruikt als er geen andere mogelijkheden meer zijn om het kind te beschermen. Het belang van het kind staat altijd voorop. De beslissing wordt daarom ook altijd genomen om een veilige en stabiele omgeving te bieden waarin het kind zich op een goede manier verder kan ontwikkelen.

Read more

Minderjarigheidsgezag

Wat moet je regelen als minderjarige ouder?

Als je minderjarig bent en een kind krijgt, zijn er veel dingen waar je aan moet denken. Een van de belangrijkste dingen is: wie krijgt het gezag over jouw kind? In deze blog leggen wij je uit wat gezag betekent en wat er gebeurt als jij een minderjarige ouder wordt.

Wat is gezag?

Gezag betekent dat je beslissingen mag nemen voor je kind. Dit gaat over dingen zoals:

  • Hoe je kind wordt opgevoed
  • Hoe je kind wordt verzorgd
  • Wat er gebeurt met het geld en de spullen van je kind

Je bent ook de wettelijke vertegenwoordiger van je kind. Dit betekent dat je namens je kind handtekeningen mag zetten en dat je verantwoordelijk bent voor wat je kind doet.

Als de ouders van een kind getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, hebben beide ouders automatisch gezag.

Erkenning en gezag zijn twee andere dingen, maar worden vaak met elkaar verward. We leggen je daarom ook nog even kort uit wat erkenning is.

Wat is erkenning?

Erkenning betekent dat de vader zegt: “Dit is mijn kind.” Dit gebeurt officieel bij de gemeente. Door de erkenning krijgt de vader een juridische band met het kind. Hij heeft dan de plicht om voor het kind te zorgen.

Als een vader het gezag wil, is het slim om eerst het kind te erkennen. Dan zal de rechter sneller het gezag aan de vader geven.

Gezag voor minderjarige ouders

In Nederland krijg je automatisch gezag over je kind als je 18 jaar of ouder bent. Ben je jonger dan 18? Dan krijg je niet meteen gezag.

Vanaf 16 jaar kun je naar de rechter gaan om meerderjarig verklaard te worden. Je krijgt dan een meerderjarigheidsverklaring. Dit doe je samen met een advocaat. De rechter kijkt dan of dit goed is voor jou en je kind. Als de rechter denkt dat dit goed is voor jou en je kind kan jij dus ook als minderjarige het gezag krijgen over je eigen kind.

Wil je dit niet of geeft de rechter jou geen meerderjarigheidsverklaring? Dan krijgt het kind een voogd. Een voogd neemt dan (tijdelijk) het gezag over van jouw kind. Vaak is de voogd dan een familielid of de vader (indien hij wel ouder is dan 18).

Ben je als moeder 18 geworden? Dan krijg je automatisch het gezag over je kind, tenzij de vader of een voogd in de tussentijd het gezag heeft gekregen over het kind.

Wil je als vader gezag en ben je niet getrouwd of heb je geen geregistreerd partnerschap? Dan moet je altijd naar de rechter, ook als je ouder bent dan 18.

Het is belangrijk om te begrijpen hoe gezag werkt als je jong ouder wordt. Zoek hulp van een advocaat of ga naar de Kinder- en jongerenrechtswinkel voor advies. Wij helpen je graag tijdens onze spreekuren.

Read more

Educatieve gelijkheid

Educatieve gelijkheid is een onderwerp dat steeds meer aandacht krijgt in de maatschappij. Het gaat hierbij om de gelijke kansen voor alle kinderen en jongeren, ongeacht hun achtergrond, om te leren en zich te ontwikkelen. Als we kinderen en jongeren niet dezelfde kansen bieden, creëren we ongelijkheid die kan doorwerken in hun hele leven en de samenleving als geheel.

Wat betekent educatieve gelijkheid?

Educatieve gelijkheid betekent dat elk kind, ongeacht waar het geboren is, welke taal het spreekt, of welke financiële middelen zijn of haar ouders hebben, dezelfde kansen moet krijgen om onderwijs te volgen en daarin te slagen. Dit betekent niet dat iedereen precies hetzelfde onderwijs moet krijgen, maar wel dat iedereen toegang moet hebben tot goed onderwijs dat aansluit bij zijn of haar individuele behoeften. Helaas is educatieve gelijkheid in veel landen, waaronder Nederland, nog steeds niet volledig gerealiseerd. Kinderen uit kansarme gezinnen of minderheidsgroepen hebben vaak minder toegang tot kwalitatief goed onderwijs. Ze gaan naar scholen met minder middelen, krijgen minder ervaren docenten, en hebben vaak te maken met lagere verwachtingen van hun omgeving. Dit zijn allemaal factoren die hun leerprestaties negatief kunnen beïnvloeden.

Uitdagingen voor educatieve gelijkheid 

Onderwijs is een fundamenteel mensenrecht. Het recht op onderwijs is vastgelegd in verschillende internationale verdragen, zoals het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Het biedt kinderen niet alleen kennis en vaardigheden, maar ook de mogelijkheid om hun leven vorm te geven, hun stem te laten horen, en actief deel te nemen aan de maatschappij.Er zijn verschillende uitdagingen op het gebied van educatieve gelijkheid. Een belangrijke factor is de sociaaleconomische achtergrond van kinderen. Kinderen uit arme gezinnen hebben vaak minder toegang tot boeken, technologie, en andere leerbronnen. Daarnaast kunnen ze minder steun van hun ouders krijgen, omdat deze zelf vaak minder onderwijs hebben genoten of simpelweg te druk zijn met werken om rond te komen. Ook taalbarrières spelen een rol. Kinderen die thuis een andere taal spreken dan op school, hebben vaak meer moeite om de leerstof te begrijpen. Dit kan leiden tot leerachterstanden, die weer moeilijk in te halen zijn. Discriminatie is een andere factor. Kinderen uit etnische minderheden of met een handicap worden soms anders behandeld op school. Dit kan variëren van subtiele vooroordelen tot openlijk racisme of uitsluiting. Dit soort ervaringen kunnen een effect hebben op hun zelfbeeld en motivatie om te leren.

De weg naar gelijke kansen 

Om educatieve gelijkheid te bevorderen, zijn er verschillende stappen die we kunnen nemen. Ten eerste kunnen we investeren in scholen in achtergestelde wijken, zodat ze dezelfde middelen en kwaliteit van onderwijs kunnen bieden als scholen in rijkere gebieden. Daarnaast is het belangrijk om bewustzijn te creëren rondom de vooroordelen die kunnen bestaan binnen het onderwijssysteem. Dit kan door middel van trainingen, maar ook door het inzetten van rolmodellen en mentoren voor kinderen uit minderheidsgroepen.

Tot slot is het van belang om beleid te ontwikkelen dat gericht is op gelijke kansen. Dit kan variëren van het bieden van extra ondersteuning voor kinderen met leerachterstanden tot het bevorderen van inclusie in het onderwijs voor kinderen met een handicap.

Educatieve gelijkheid is essentieel voor een rechtvaardige en welvarende samenleving. Het is niet alleen een kwestie van rechtvaardigheid, maar ook van het maximaliseren van het potentieel van alle kinderen, ongeacht hun achtergrond. Door te investeren in educatieve gelijkheid, investeren we in de toekomst van onze samenleving als geheel.

Read more

Omgangsregeling

Steeds meer kinderen hebben te maken met ouders die niet (meer) samenwonen. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) blijkt dat bijna 49 duizend kinderen in 2019 een scheiding hebben meegemaakt. Terwijl dit in 1999 42,5 duizend kinderen waren.  Daarnaast hebben twee op de tien kinderen tegenwoordig ouders die uit elkaar zijn. Ouders die beide het gezag over hun kind hebben moeten een ouderschapsplan maken wanneer zij gaan scheiden. Wanneer ouders uit elkaar gaan en één van hen geen gezag (meer) heeft moet er een omgangsregeling worden opgesteld om zo te zorgen dat de ouder zonder gezag en het kind elkaar kunnen blijven zien. Daarom wordt de omgangsregeling ook wel een bezoekregeling genoemd.

Wat is een omgangsregeling?

Een omgangsregeling is een regeling waarin meestal de ouders van een kind afspraken maken die gaan over hun kind. De regeling wordt vaak gemaakt tussen een juridische ouder, deze ouder heeft dus geen ouderlijk gezag, en een ouder met ouderlijk gezag. Maar de regeling kan ook opgesteld worden tussen een ouder met ouderlijk gezag en iemand die een sterke persoonlijke band met het kind heeft, zoals bijvoorbeeld een grootouder. Zo zou een oma bijvoorbeeld een omgangsregeling aan kunnen vragen als zij een paar dagen per week op je paste en een van je ouders nu vindt dat je niet meer met haar om zou mogen gaan.

Een omgangsregeling wordt, zoals eerder genoemd, ook wel een bezoekregeling genoemd. De ouder (of een ander persoon met een sterke persoonlijke band met het kind) maakt afspraken met de ouder met gezag over wanneer hij of zij het kind kan zien. Het kind verblijft grotendeels bij de ouder met gezag. De ouder zonder gezag is niet verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van het kind. Om te zorgen dat de niet-gezaghebbende ouder het kind nog wel kan blijven zien worden er afspraken gemaakt in een omgangsregeling. De inhoud van zo een omgangsregeling verschilt per situatie en wordt dus apart afgesproken per geval.

Recht op omgang

Na een scheiding hebben beide ouders recht op omgang met hun kind. Daarnaast hebben zij naast dit recht ook een plicht tot omgang met hun kind. Ook het kind behoudt het recht op omgang met beide ouders.

Ook wanneer één van de ouders geen gezag (meer) heeft, behoudt deze wel het recht op omgang met en het recht op informatie over het kind. En ook hier houdt het kind dit recht. Het is aan de gescheiden ouders om afspraken te maken over hoe dit moet worden nageleefd.

Wat als een van de ouders zijn of haar afspraken niet nakomt?

Wat kan er gedaan worden als een van de gescheiden ouders zijn of haar afspraken uit de omgangsregeling niet nakomt? Ten eerste moeten ouders proberen het probleem zelf op te lossen. Wanneer dit niet lukt kunnen zij hulp vragen aan bijvoorbeeld een mediator, de gemeente of iemand anders die hierbij kan helpen. Wanneer ook dit niet werkt kunnen de ouders of een van hen een kort geding indienen bij de rechter. De rechter kan dan ook een zorg- of omgangsregeling vaststellen.

Wat zegt de wet over een omgangsregeling?

De wet bepaalt dat wanneer beide ouders gezag hebben over het kind zij verplicht zijn om een ouderschapsplan op te stellen wanneer zij uit elkaar gaan. Maar als een van de ouders geen ouderlijk gezag heeft moet er een omgangsregeling worden gemaakt voor de juridisch ouder die geen gezag heeft of voor iemand die een sterke persoonlijke band met het kind heeft. De ouders hoeven in dit geval geen ouderschapsplan op te stellen.

Read more

De informele rechtsingang voor minderjarigen

Stel je voor dat je als kind of jongere een probleem hebt waarover je gehoord wil worden door de rechter. Het kan gaan over bij wie je mag wonen na een scheiding, of over iets anders waarbij je je niet gehoord voelt. In Nederland is er een speciale manier waarop jij je verhaal kunt doen, zonder dat je meteen een advocaat nodig hebt. Dit heet de informele rechtsingang.

Wat is de informele rechtsingang?

De informele rechtsingang is een manier waarop kinderen en jongeren direct contact kunnen opnemen met een rechter. Dit kan zonder dat ouders of andere volwassenen erbij hoeven te zijn. Het is een soort toegankelijke en laagdrempelige manier voor minderjarigen om hun stem te laten horen aan de rechter. Wanneer je 12 jaar of ouder bent zal de rechter reageren op je brief; deze reactie kun je binnen zes weken verwachten. Wanneer je jonger bent dan 12 jaar hoeft er niet gereageerd te worden op je brief, maar kan de rechter dit wel doen. Naar aanleiding van de brief kun je vervolgens uitgenodigd worden voor een gesprek. De rechter luistert dan naar jouw verhaal, kijkt naar de situatie en beslist of er iets gedaan moet worden.

Wanneer kun je de informele rechtsingang gebruiken?

Er zijn verschillende situaties waarin je de informele rechtsingang kunt gebruiken. Dit zijn de volgende situaties:

  • Gezag: wie van jouw ouders het gezag over jou heeft
  • Omgang: wat de omgangsregeling is
  • Bijzondere curator: het benoemen van een bijzondere curator die voor jouw belangen kan opkomen
  • Informatie-/consultatieregeling: wanneer je bijvoorbeeld niet wil dat de ouder bij wie je niet woont bepaalde informatie krijgt over jou

Het is belangrijk om te weten dat de rechter niet altijd kan ingrijpen. Soms gaat het om zaken die door een andere instantie moeten worden opgelost. Maar de rechter kan wel adviseren en meedenken over een oplossing.

Hoe werkt het?

Als je gebruik wilt maken van de informele rechtsingang, kun je zelf een brief schrijven naar de rechtbank waarin je uitlegt wat er aan de hand is. Dit hoeft geen lange brief te zijn, zolang je maar duidelijk maakt wat je dwarszit. Je kunt ook iemand vragen om je te helpen met het schrijven van de brief, zoals een leraar of vertrouwenspersoon. Ook kun je langskomen bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel voor hulp bij het schrijven van een brief.

Nadat de rechter je brief heeft ontvangen, kan hij of zij besluiten om jou uit te nodigen voor een gesprek. In dat gesprek kun je uitleggen wat je precies bedoelt en waarom je vindt dat er iets moet veranderen. De rechter zal goed naar je luisteren en jouw mening serieus nemen.

Waarom is de informele rechtsingang belangrijk?

De informele rechtsingang is er omdat het belangrijk is dat ook kinderen en jongeren een stem hebben in beslissingen die hen aangaan. Soms kunnen volwassenen vergeten te luisteren naar wat jij te zeggen hebt, of misschien durf je niet altijd alles te vertellen. Via de informele rechtsingang krijg jij de kans om zelf je verhaal te doen.

Kortom, de informele rechtsingang zorgt ervoor dat ook jouw stem gehoord wordt, zelfs als je jong bent. Het is een belangrijke manier om ervoor te zorgen dat je eerlijk wordt behandeld en dat je rechten worden gerespecteerd. Het kan spannend zijn om naar de rechter te stappen, maar het is goed om te weten dat er een plek is waar je verhaal telt.

Read more

Discriminatie

Bijna 50% van de kinderen en jongeren in Nederland heeft wel eens discriminatie ervaren. Discriminatie is het onrechtvaardig behandelen van mensen op basis van bepaalde kenmerken, zoals ras, geslacht, leeftijd, religie, nationaliteit of handicap. Het betekent dat mensen worden benadeeld, buitengesloten of anders behandeld op basis van deze kenmerken, zonder enige rechtvaardiging of redelijke grond. 

Wat zegt onze Grondwet over discriminatie?

De Grondwet van Nederland bevat verschillende bepalingen die discriminatie verbieden en gelijke behandeling waarborgen. Artikel 1 van de Grondwet luidt als volgt: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”

Dit artikel legt de basis voor het verbod op discriminatie in Nederland. Het stelt dat iedereen in gelijke situaties gelijk behandeld moet worden en dat discriminatie op verschillende gronden niet is toegestaan. De gronden die specifiek worden genoemd in artikel 1 zijn godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras en geslacht, maar het artikel benadrukt ook dat discriminatie op welke grond dan ook verboden is.

Kent ons recht nog meer wetten die ons beschermen tegen discriminatie?

In Nederland is discriminatie verboden en wordt het beschermd door verschillende wetten en regels. De belangrijkste wet die discriminatie verbiedt, is de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). Deze wet verbiedt discriminatie op verschillende gronden, waaronder ras, geslacht, godsdienst, levensovertuiging, seksuele gerichtheid, handicap of chronische ziekte, leeftijd en nationaliteit. De AWGB is van toepassing op verschillende gebieden, zoals arbeid, onderwijs, huisvesting, goederen en diensten, en de toegang tot openbare voorzieningen. Het verbiedt directe en indirecte discriminatie, evenals intimidatie en seksuele intimidatie op de genoemde gronden.

Naast de AWGB zijn er ook andere wetten die discriminatie verbieden, zoals de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) en de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB). Deze wetten richten zich specifiek op het voorkomen van discriminatie op basis van handicap of chronische ziekte, en op het waarborgen van gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen.

Wat zijn de belangrijkste gronden waarop discriminatie verboden is volgens de Algemene wet gelijke behandeling?

De Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) verbiedt discriminatie op verschillende gronden. De belangrijkste gronden waarop discriminatie verboden is volgens de AWGB zijn:

  1. Geslacht: Dit betekent dat mannen en vrouwen gelijk behandeld moeten worden en gelijke kansen moeten hebben in verschillende situaties, zoals arbeid, onderwijs, huisvesting en dienstverlening.
  2. Ras: Dit houdt in dat mensen niet gediscrimineerd mogen worden vanwege hun huidskleur, afkomst, nationaliteit of etnische achtergrond.
  3. Seksuele gerichtheid: Dit betekent dat mensen niet gediscrimineerd mogen worden vanwege hun heteroseksuele, homoseksuele, biseksuele of lesbische oriëntatie.
  4. Handicap: Dit houdt in dat mensen met een lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke beperking gelijke kansen moeten hebben en niet gediscrimineerd mogen worden op grond van hun handicap.
  5. Leeftijd: Dit betekent dat mensen niet gediscrimineerd mogen worden vanwege hun leeftijd, zowel jongeren als ouderen.
  6. Godsdienst of levensovertuiging: Dit houdt in dat mensen vrij moeten zijn om hun eigen religie of levensbeschouwing te belijden en niet gediscrimineerd mogen worden op basis daarvan.

Het is belangrijk om te benadrukken dat deze lijst niet uitputtend is en dat discriminatie op andere gronden ook verboden kan zijn volgens andere wetten en regelingen in Nederland.

Discriminatie is een ernstige schending van het recht op gelijke behandeling en non-discriminatie. Het is in strijd met de fundamentele beginselen van gelijkheid en mensenrechten. De Grondwet van Nederland bevat specifieke bepalingen die discriminatie verbieden en gelijke behandeling waarborgen. Het is belangrijk dat we ons bewust blijven van de impact van discriminatie en ons inzetten voor gelijke behandeling voor iedereen.

Read more

Pestgedrag

Pestgedrag komt regelmatig voor: 11 procent van de leerlingen in groep 6 tot en met 8 zegt soms tot vaak gepest te worden. Onder pesten valt iemand vaak en langdurig lastigvallen op een opzettelijk kwaadaardige manier. Hoe komt het dat dit nog zo vaak voorkomt en wat zijn de gevolgen van pesten?

Welke soorten pestgedrag zijn er?

Pesten kan zowel fysiek als niet-fysiek plaatsvinden. Bij fysieke pesterijen wordt fysiek geweld gebruikt, zoals mishandeling, achtervolging of het vernielen van andermans eigendommen. Niet-fysiek pestgedrag zijn alle andere vormen van pesten. Hieronder valt verbaal pesten (uitschelden, roddelen, enzovoorts) en ander kwaadaardig gedrag zoals iemand buitensluiten. Bovendien bestaan directe en indirecte vormen van pesten. Bij directe pesterijen richt de dader zich direct op het slachtoffer. Bij indirecte pesterijen zit de dader het slachtoffer in de weg of spreekt de dader negatief over het slachtoffer tegen anderen. Verder is cyberpesten een steeds meer voorkomende vorm van pesten. Hierbij wordt iemand op een online platform gepest, bijvoorbeeld via sociale media of online games.

Waarom komt pesten nog zo vaak voor?

Soms is pestgedrag moeilijk te herkennen. Mensen kunnen elkaar namelijk ook plagen, waarbij het gedrag van beiden kanten komt en geen nare gevolgen heeft voor het slachtoffer. Het verschilt per persoon wanneer er sprake is van pesten. Als iemand het gedrag vervelend vindt, maar de dader toch doorgaat, kan je zeggen dat er sprake is van pesten. Vaak zorgen daders ervoor dat zij stiekem pesten en niet in het openbaar, waardoor ouders of docenten dit niet door hebben. Ook durft het slachtoffer vaak niet tegen iemand te vertellen dat die gepest wordt.

De gevolgen van pesten

Voor zowel de dader als het slachtoffer zijn er mogelijke gevolgen op lange termijn. Het slachtoffer van langdurig pestgedrag kan grote mentale gevolgen ervaren, zoals angst, verdriet en onzekerheid. Hier kan iemand zelfs diens hele leven last van hebben. In extreme gevallen zijn de gevolgen van het pesten zo groot, dat het slachtoffer zelfmoord pleegt. Ook daders kunnen later gevolgen ervaren van hun vroegere pestgedrag. Zo kunnen zij last hebben van hun eigen gedragsproblemen of spijt van hun vroegere daden.

Pesten in de wet

In de wet staat niet letterlijk dat pesten strafbaar is. Pesten kan wel strafbaar worden als het steeds verder gaat en erger wordt. Dan kan het zijn dat de dader bepaalde dingen doet die verboden zijn volgens de wet. Dit zijn onder andere belaging of stalking (art. 285 Sr), belediging (art. 266 en 271 Sr), bedreiging (art. 285 Sr) en discriminatie (art. 137d Sr). Als je hiermee te maken hebt, kan je aangifte doen bij de politie. Het is handig om zoveel mogelijk bewijsmateriaal van het pestgedrag te bewaren en mee te nemen naar het politiebureau.

Verder zijn scholen volgens de wet verplicht om te zorgen voor de veiligheid van de leerlingen. Scholen moeten daarom een veiligheidsplan opstellen, waarin een anti-pestprotocol kan worden opgenomen. In dit protocol wordt duidelijk weergegeven hoe er wordt gehandeld als er sprake is van pesterijen op school.

Read more

Minderjarigen krijgen minder snel gevangenisstraf dan volwassenen

In Nederland hebben we speciale regels voor minderjarigen die de wet overtreden. Dit betekent dat als iemand jonger dan 18 jaar een misdaad pleegt, hij of zij niet hetzelfde wordt behandeld als een volwassene. Hierin leggen wij uit wanneer een minderjarige gevangen kan worden gezet, hoelang dit kan duren, en waarom deze regels bestaan.

Wanneer kan een minderjarige gevangen worden gezet?

Niet alle misdaden leiden tot een gevangenisstraf, zeker niet bij minderjarigen. De Nederlandse wet probeert vooral te kijken naar wat het beste is voor het kind en de maatschappij. Als een minderjarige iets ernstigs doet, zoals diefstal, geweld of vandalisme, kan hij of zij voor de rechter komen. De rechter beslist dan welke straf het beste is.

Er zijn verschillende soorten straffen mogelijk, zoals taakstraffen, leerstraffen, of ondertoezichtstelling. Een minderjarige kan alleen in de gevangenis komen als de misdaad heel ernstig is. De rechter kijkt naar de aard van de misdaad, de leeftijd van de minderjarige, en of deze al eerder in de problemen is gekomen. Het doel is altijd om te voorkomen dat de jongere in de toekomst weer in de fout gaat. Gevangenisstraffen voor jongeren zijn een laatste redmiddel en worden alleen gebruikt als het echt nodig is.

Hoelang kan een minderjarige gevangen zitten?

De duur van een gevangenisstraf voor minderjarigen is veel korter dan voor volwassenen. Dit komt doordat de wet ervan uitgaat dat jongeren nog veel kunnen leren en veranderen. Voor jongeren tussen 12 en 15 jaar is de maximale gevangenisstraf één jaar. Voor jongeren van 16 en 17 jaar kan dit oplopen tot twee jaar.

Soms kan de rechter ook besluiten om een voorwaardelijke straf op te leggen. Dit betekent dat de jongere een straf krijgt, maar deze niet hoeft uit te zitten als hij of zij zich aan bepaalde regels houdt. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat de jongere naar school moet gaan, een behandeling moet volgen, of een taakstraf moet doen. Als de jongere zich niet aan deze regels houdt, moet hij of zij alsnog de gevangenisstraf uitzitten.

Waarom zijn er speciale regels voor minderjarigen?

Er zijn verschillende redenen waarom minderjarigen anders worden behandeld dan volwassenen. Allereerst zijn jongeren nog in ontwikkeling. Hun hersenen zijn nog niet volledig gevormd en ze kunnen impulsiever en minder goed in staat zijn om de gevolgen van hun daden te overzien. Daarnaast hebben jongeren vaak meer kans om te veranderen en te leren van hun fouten. Daarom is het belangrijk om straffen te geven die hen helpen om hun gedrag te verbeteren. Ook wil de wet jongeren beschermen tegen de negatieve invloeden van langdurige gevangenisstraf. Een gevangenis is geen ideale omgeving voor jongeren om op te groeien en te leren.

Wat gebeurt er na de gevangenisstraf?

Na een gevangenisstraf is het belangrijk dat de jongere goed wordt begeleid om weer op het rechte pad te komen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat ze hulp krijgen bij het vinden van werk, het afronden van hun school, of het volgen van een therapie. Het doel is om de jongeren te helpen om een positief en productief lid van de samenleving te worden.

Read more

De rechten van alleenstaande minderjarige vluchtelingen

Vandaag gaat de blog over de rechten van alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Dit zijn kinderen en jongeren die zonder hun ouders of andere familieleden hun land zijn ontvlucht en nu ineen ander land, zoals Nederland, verblijven.

Wat zijn alleenstaande minderjarige vluchtelingen?
Alleenstaande jonge vluchtelingen zijn kinderen en jongeren onder de 18 jaar die hun thuisland zijn ontvlucht vanwege oorlog, vervolging of andere gevaren, en die zonder hun ouders of wettelijke voogd in een ander land aankomen. Dit maakt hen extra kwetsbaar, omdat ze niemand hebben die direct voor hen zorgt of hen beschermt. De afgelopen jaren vroegen steeds meer alleenstaande jonge vluchtelingen asiel aan in Nederland. De meeste jongeren komen toevallig in Nederland terecht. Zij vluchten omdat het onveilig is in hun eigen land of in de landen waar ze in eerste instantie naar toe waren gegaan. De Dublinverordening is een Europese wet die bepaalt welk land verantwoordelijk is
voor het behandelen van een asielaanvraag. Door de Dublinverordening mag een minderjarige asielzoeker niet worden teruggestuurd naar het land van aankomst in Europa. Dat maakt doorreizen binnen Europa makkelijker.

Het Kinderrechtenverdrag
Een van de belangrijkste documenten die de rechten van (alleenstaande) minderjarige vluchtelingen beschermt, is het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Dit verdrag is door bijna alle landen ter wereld ondertekend (door maar liefst 196 landen). Dit verdrag stelt dat alle kinderen,inclusief vluchtelingen, recht hebben op bescherming, onderwijs, gezondheidszorg, en een veilige omgeving. Het Kinderrechtenverdrag is juridisch bindend, wat betekent dat landen die het hebben ondertekend verplicht zijn zich aan het verdrag te houden. Zo ook Nederland. Voorbeelden van belangrijke rechten voor minderjarige vluchtelingen:

  1. Recht op bescherming en veiligheid. Minderjarige vluchtelingen hebben recht op bescherming tegen geweld en misbruik. Het is belangrijk dat zij in een veilige omgeving worden opgevangen en dat er goed voor hen wordt gezorgd. Alleenstaande jonge vluchtelingen krijgen daarom een voogd tot ze 18 jaar zijn of weggaan uit Nederland. Kinderen onder de 15 kunnen ook opgevangen worden door pleeggezinnen.
  2. Recht op onderwijs. Net als alle andere kinderen hebben minderjarige alleenstaande vluchtelingen recht op onderwijs. Dit is belangrijk omdat onderwijs hen helpt om een betere toekomst op te bouwen en meer contacten met andere mensen in Nederland te krijgen.
  3. Recht op gezondheidszorg. Minderjarige vluchtelingen hebben ook recht op toegang tot gezondheidszorg. Ook zij kunnen dus gelukkig gewoon naar het ziekenhuis.
  4. Recht op een familieleven. Als een minderjarige vluchteling zonder familie aankomt, moet er alles aan worden gedaan om hen met hun ouders of andere familieleden te herenigen. Ondertussen moeten ze in een veilige en ondersteunende omgeving worden geplaatst.

Wat kan jij zelf doen?
Als je wil kan je zelf als jongere ook een verschil maken voor jonge vluchtelingen. Zo kan je meer over de situatie van alleenstaande jonge vluchtelingen opzoeken op bijvoorbeeld de website van VluchtelingenWerk Nederland om zo vrienden en familie te informeren, of om er bijvoorbeeld een werkstuk over te maken. Daarnaast zijn er veel organisaties die vluchtelingen ondersteunen door geld of spullen in te zamelen (bijvoorbeeld het Rode Kruis en Unicef). Zo kan je bijvoorbeeld een inzamelingsactie op school organiseren voor kleding, schoolspullen of speelgoed. Door zelf dingen te weten te komen over de rechten van jonge vluchtelingen en door actie te ondernemen, kunnen we samen in Nederland een groot verschil maken!

Read more

Geslachtswijziging

Sommige mensen worden geboren in een lichaam dat niet past bij het geslacht dat zij zich voelen; hun biologische geslacht past niet bij hun gender- en/of persoonlijke identiteit. Dit gebeurt bijvoorbeeld als iemand die zich een jongen voelt, geboren is in een lichaam dat vrouwelijke geslachtskenmerken heeft.

Het kan zijn dat deze persoon een traject in wil stappen waardoor hij zijn geslacht kan veranderen. Dat traject kan bestaan uit het slikken van hormonen, het ondergaan van een sociale en medische transitie, maar veel mensen willen ook een juridische geslachtswijziging.

Wat is het juridische geslacht?

Als je geboren wordt, wordt je geslacht geregistreerd op basis van je uiterlijke geslachtskenmerken. Dit geslacht komt te staan in je geboorteakte (artikel 43 lid 1 sub e Besluit burgerlijke stand). Tot nu toe kan je alleen als man of als vrouw geregistreerd worden, ondanks het feit dat veel mensen niet binnen deze categorieën passen. Je juridische geslacht is dus niet altijd hetzelfde als je genderidentiteit.

Soms is het zo dat het geslacht niet direct op basis van uiterlijke kenmerken kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld bij mensen met een intersekse conditie. In dat geval kan er een geboorteakte worden opgemaakt waarin staat dat het geslacht ‘niet is kunnen worden vastgesteld’. Dan wordt geprobeerd om binnen drie maanden alsnog een geslacht (man of vrouw) toe te wijzen. Lukt dat nog steeds niet, dan blijft in de geboorteakte staan dat het geslacht ‘niet is kunnen worden vastgesteld’.   

Het geslacht dat in je geboorteakte staat, wordt doorgevoerd naar de BRP (Basisregistratie Persoonsgegevens).

Hoe kan ik mijn geslacht wijzigen?

Als je je geslacht wil wijzigen van man naar vrouw, of andersom, heb je een deskundigenverklaring nodig. De deskundigenverklaring kun je krijgen van een Nederlandse arts of psycholoog, die geregistreerd staat in een speciaal register. Daarmee voer je een aantal gesprekken, waarbij het gaat over jouw genderidentiteit. De deskundige geeft voorlichtingen over de gevolgen van de wijziging van de geslachtsregistratie. Transgender Netwerk wil dat deze deskundigenverklaring niet meer nodig is, omdat dat meer recht doet aan het zelfbeschikkingsrecht van een transgenderpersoon.

Vervolgens moet je een afspraak maken met de burgerlijke stand van de gemeente van je geboorteplaats, om het geslacht te wijzigen in de geboorteakte. Bij deze afspraak kun je ook je voornaam wijzigen. Na deze afspraak kun je een nieuwe ID-kaart of paspoort aanvragen.

De wet waardoor je je geslacht kan veranderen geldt nu voor personen vanaf 16 jaar. Dat betekent dat je tot je 16 bent geworden, je geslacht nog niet juridisch kan wijzigen.

Er bestaat nog geen grondslag in de wet om een ander juridisch geslacht dan ‘man’ of ‘vrouw’ te hebben. Personen met een non-binaire genderidentiteit, of personen die simpelweg niet in de categorie ‘man’ of ‘vrouw’ passen, kunnen op dit moment alleen via de rechter een ‘X’ in hun paspoort krijgen.

Dan heb je een advocaat nodig, waarmee je samen een verzoekschrift indient. Voor een grotere slaginskans bij de rechter, is een deskundigenverklaring van jouw genderidentiteit ook handig. Die is overigens niet verplicht.

Het verschilt per rechter of een neutrale geslachtsregistratie wordt toegewezen. Verder is dit een langdurige en soms dure procedure. Daarom strijden verschillende belangenorganisaties ervoor om ook neutrale geslachtswijziging een wettelijke basis te geven.  

Read more

Mogen kinderen bij een scheiding zelf kiezen of ze bij hun moeder of vader gaan wonen?

Hallo daar! Vandaag gaan we het hebben over een belangrijk onderwerp waar veel kinderen mee te maken kunnen krijgen: scheiding. Bij een scheiding gaan je ouders uit elkaar en dit kan veel veranderingen met zich meebrengen. Eén van de grote vragen die dan speelt, is: waar ga jij wonen? Bij je moeder, je vader, of misschien wel allebei? Laten we eens kijken hoe dit in Nederland geregeld is en wat jij hierover kunt zeggen.

Ouders hebben gezag over jou tot je 18 bent

Allereerst is het belangrijk om te weten dat je ouders gezag over je hebben tot je 18 jaar oud bent. Dit betekent dat zij belangrijke beslissingen over jouw leven mogen nemen, zoals waar je gaat wonen, naar welke school je gaat en wat voor medische behandelingen je krijgt. Dit geldt dus ook bij een scheiding. Je ouders moeten samen beslissen waar jij gaat wonen.

Wat als je ouders uit elkaar gaan?

Als je ouders uit elkaar gaan, moeten ze samen afspraken maken over hoe ze voor jou blijven zorgen. Dit doen ze in een ouderschapsplan. Hierin staat onder andere waar jij gaat wonen, hoe vaak je de andere ouder ziet en hoe ze belangrijke beslissingen over jou nemen. Soms gaat dit heel goed en zijn je ouders het snel eens over de afspraken. Maar soms kunnen ouders het hier niet over eens worden, en dan moet de rechter helpen.

Kun je zelf kiezen bij wie je gaat wonen?

Je vraagt je misschien af of jij zelf mag kiezen bij wie je gaat wonen. Het antwoord is een beetje ingewikkeld. In Nederland mogen kinderen niet zelf beslissen waar ze gaan wonen als hun ouders uit elkaar gaan. Dit is omdat je ouders het gezag over je hebben. Maar dit betekent niet dat jouw mening niet belangrijk is. Integendeel!

Jouw mening telt!

Vanaf je twaalfde jaar vindt de rechter jouw mening erg belangrijk. Als je ouders er samen niet uitkomen en de rechter moet beslissen, dan wil de rechter ook graag weten wat jij wilt. Je kunt dit op verschillende manieren aan de rechter laten weten.

Een brief aan de rechter

Een manier om je mening te geven, is door een brief te schrijven aan de rechter. Dit kun je samen met iemand van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel doen. In de brief kun je vertellen bij wie je het liefst wilt wonen en waarom. Misschien voel je je bij één ouder meer thuis, of misschien zijn er praktische redenen, zoals school of vrienden, waardoor je liever bij één ouder wilt wonen. Het is belangrijk om eerlijk te zijn en goed uit te leggen wat jij wilt.

Een gesprek met de kinderrechter

Naast het schrijven van een brief, kun je ook een gesprek hebben met de kinderrechter. De kinderrechter is een speciale rechter die veel ervaring heeft met zaken die over kinderen gaan. In het gesprek kan de rechter jou vragen stellen over hoe jij je voelt en wat jij graag zou willen. Dit gesprek vindt plaats in een rustige omgeving en je mag natuurlijk iemand meenemen die je vertrouwt, zoals iemand van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel.

Wat doet de rechter met jouw mening?

De kinderrechter neemt jouw mening heel serieus, maar moet ook rekening houden met andere dingen. Bijvoorbeeld wat het beste voor jouw welzijn en ontwikkeling is. Soms kan het zijn dat wat jij wilt niet helemaal mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de ene ouder te ver weg woont of omdat de rechter denkt dat het beter is om bij de andere ouder te wonen. De rechter probeert altijd een beslissing te nemen die het beste voor jou is.

Het ouderschapsplan

Bij een scheiding zijn je ouders verplicht om een ouderschapsplan te maken. In dit plan staan afspraken over jou en jouw broers of zussen. Het ouderschapsplan is bedoeld om ervoor te zorgen dat jullie goed verzorgd worden en om duidelijkheid te geven over de verdeling van de zorg. Hierin staat bijvoorbeeld:

Waar je gaat wonen: Woon je bij je moeder, je vader, of bij allebei om de beurt?

Hoe vaak je de andere ouder ziet: Hoe vaak ga je naar je vader als je bij je moeder woont, en andersom?

Hoe de vakanties worden verdeeld: Bij wie ben je tijdens vakanties en feestdagen?

Hoe belangrijke beslissingen worden genomen: Bijvoorbeeld over schoolkeuze of medische zorg.

Je ouders moeten dit plan samen maken en erover nadenken wat het beste voor jou is. Als ze er samen niet uitkomen, kan de rechter helpen om een beslissing te nemen.

Wat als je ouders het niet eens worden?

Als je ouders het niet eens kunnen worden over de afspraken in het ouderschapsplan, dan kan de rechter ingrijpen. De rechter zal dan beslissen wat het beste voor jou is. Hierbij wordt ook gekeken naar jouw mening, vooral als je twaalf jaar of ouder bent. De rechter zal proberen een oplossing te vinden die voor iedereen werkt, maar vooral voor jou.

Waarom is jouw mening belangrijk?

Jij bent degene die het meeste last kan hebben van de veranderingen na een scheiding. Daarom is het belangrijk dat jij je goed voelt bij de afspraken die gemaakt worden. Door jouw mening te geven, kun je helpen om ervoor te zorgen dat je in een situatie terechtkomt die voor jou het beste werkt. Het is belangrijk dat je eerlijk bent en vertelt wat je echt wilt en waarom.

Hoe kan de Kinder- en Jongerenrechtswinkel helpen?

Als je het moeilijk vindt om je mening te geven of niet weet hoe je een brief moet schrijven aan de rechter, kun je hulp krijgen van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Wij kunnen je helpen met het schrijven van de brief of je voorbereiden op een gesprek met de rechter. Ook kunnen we je uitleggen wat er allemaal gebeurt tijdens een scheiding en wat jouw rechten zijn.

Samenvatting

Samengevat, je ouders hebben gezag over jou tot je 18 jaar bent en mogen in principe beslissen waar je gaat wonen. Maar als je ouders gaan scheiden, is jouw mening ook heel belangrijk, vooral als je twaalf jaar of ouder bent. Je kunt je mening geven door een brief te schrijven aan de rechter of een gesprek te hebben met de kinderrechter. De rechter zal jouw mening meenemen in zijn beslissing, maar moet ook andere dingen afwegen om te bepalen wat het beste voor jou is. Vergeet niet dat je altijd hulp kunt vragen aan de Kinder- en Jongerenrechtswinkel als je vragen hebt of ondersteuning nodig hebt.

Hopelijk helpt deze informatie je om beter te begrijpen wat er gebeurt bij een scheiding en hoe jouw stem gehoord kan worden. Onthoud dat jouw mening telt en dat er altijd mensen zijn die je willen helpen!

Read more

Kledingvoorschriften op scholen

Stel je voor, je wil een pet, buiktruitje of boerka naar school dragen, maar de school verbiedt het dragen van deze kleding. Wat zijn de geldende regels omtrent kledingvoorschriften op scholen?

In het Kinderrechtenverdrag ligt de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst van het kind vastgelegd. Artikel 14 luidt als volgt:

  • Lid 1: De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.
  • Lid 2: De Staten die partij zijn, eerbiedigen de rechten en plichten van de ouders en, indien van toepassing, van de wettige voogden, om het kind te leiden in de uitoefening van zijn of haar recht op een wijze die verenigbaar is met de zich ontwikkelende vermogens van het kind.
  • Lid 3: De vrijheid van een ieder zijn godsdienst of levensovertuiging tot uiting te brengen kan slechts in die mate worden beperkt als wordt voorgeschreven door de wet en noodzakelijk is ter bescherming van de openbare veiligheid, de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden, of van de fundamentele rechten en vrijheden van anderen.

Kinderen zijn dus vrij om hun godsdienst of levensovertuiging te uiten. In principe mogen kinderen ook zelf bepalen wat ze naar school dragen. Toch kunnen scholen gebruik maken van kledingvoorschriften.

Zo is in 2019 de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding ingevoerd. Deze stelt dat het dragen van kleding die het gezicht volledig bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, verboden is. Het verbod geldt voor alle onderwijsinstellingen in Nederland. Zo wordt het dragen van onder andere de niqab en boerka op scholen verboden. De reden achter deze wet is dat er voor pedagogisch en didactisch handelen, zoals op scholen, communicatie naar elkaar via gezichtsuitdrukkingen nodig is. Ook wordt de veiligheid zo gegarandeerd.

Hoe zit het dan met het dragen van een hoofddoek? Hierbij is het type school van belang. Een school met bijzonder onderwijs, bijvoorbeeld een katholieke school, mag het dragen van een hoofddoek op school verbieden. Dit zou namelijk een uiting van een ander geloof dan het katholieke geloof zijn en indruisen tegen de grondslag van de school. Openbare scholen mogen een hoofddoek niet verbieden, tenzij er sprake is van een objectieve rechtvaardiging. Hiervoor gelden echter strenge eisen.

Voor het opstellen van kledingvoorschriften wordt openbare scholen een bepaalde mate van vrijheid toegekend. Scholen mogen hierover regels of verboden vaststellen, maar deze dienen te voldoen aan de voorwaarden uit de Leidraad Kleding op school. De voorwaarden voor de regels zijn als volgt:

  • De voorschriften mogen niet discriminerend zijn (artikel 1 Grondwet);
  • De voorschriften mogen de vrijheid van meningsuiting niet aantasten (artikel 7 Grondwet);
  • De voorschriften moeten worden opgenomen in de schoolgids, het leerlingenstatuut, het studentenstatuut, de algemene bepalingen van een onderwijsovereenkomst of in de arbeidsvoorwaarden;
  • De maatregel op het overtreden van een kledingvoorschrift mag niet onevenredig zwaar zijn.

Zo zijn er scholen die het dragen van hoofddeksels, zoals petten of mutsen, verbieden. De voornaamste reden hiervoor komt overeen met de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding, namelijk dat er oogcontact gemaakt moet kunnen worden tussen leraar en leerling. Ook zijn er tientallen scholen in Nederland die regels hanteren over te blote kleding. Dit zou volgens de scholen ongepaste opmerkingen kunnen uitlokken en voor het garanderen van de veiligheid van de jongeren bedoeld zijn. Zowel leerlingen als ouders hebben regelmatig kritiek op deze kledingvoorschriften.

Het is dus handig om in de betreffende documenten op te zoeken of en zo ja, welke kledingvoorschriften op school gelden. Indien kind of ouder het oneens is met de kledingvoorschriften, kan een ouder in gesprek gaan met de school of een formele klacht indienen via de klachtenregeling van de school. Indien er sprake is van discriminatie kunnen ouders bij het College voor de Rechten van de Mens terecht.

Read more

De nieuwe wettelijke regeling omtrent draagmoederschap

De draagmoeder is in de nieuwe wettelijke regeling ‘slechts’ de vrouw uit wie het kind is geboren.  In de nieuwe wettelijke regeling bestaat de mogelijkheid om direct vanaf de geboorte de juridische ouders van het kind te worden. Artikelen 1:198 en 1:199 BW worden aangepast om dit te faciliteren.

Een nieuwe afdeling wordt toegevoegd aan Boek 1 van het BW, namelijk afdeling 1.11.7 met betrekking tot ‘ouderschap na draagmoederschap’. Deze afdeling zal de nieuwe artikelen 1:213-221 BW bevatten.

Het draagmoederschapstraject moet voorafgaand aan de conceptie worden beoordeeld door de rechter, zoals vastgelegd in het nieuwe artikel 2:214 BW. Dit artikel bepaalt dat toewijzing van juridisch ouderschap gebeurt via een gerechtelijke uitspraak op gezamenlijk verzoek van de draagmoeder en de wensouders. Juridisch ouderschap wordt alleen toegewezen als dit in het belang van het kind is en wanneer de vrije instemming van alle betrokkenen blijkt.[1] Het verzoek moet een, door allen ondertekende, draagmoederschapsovereenkomst bevatten.

Wil de rechtbank het ouderschap na draagmoederschap toekennen, dan moet er worden voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 1:215 lid 1 BW.

Artikel 2:215 lid 1 luidt:

  1. wensouders moeten een verslag van de afgeronde voorlichting en counseling over zowel de juridische als de psychologische aspecten van draagmoederschap afgeven;
  2. de draagmoeder moet ter zitting verklaren nog niet zwanger te zijn;
  3. alle betrokkenen moeten meerderjarig zijn;
  4. tenminste één van de wensouders moet de genetische ouder van het kind zijn of de onmogelijkheid hiervan aannemelijk is gemaakt;
  5. de identiteit van degene die zaadcellen of eicellen heeft afgestaan moet voor het kind te achterhalen zijn;
  6. de draagmoeder mag niet meer dan de vastgestelde maximaal toegestane vergoeding ontvangen; 
  7. zowel de draagmoeder alsook de wensouders moeten tijdens de totstandkoming van de draagmoederschapsovereenkomst worden bijgestaan door een onafhankelijke juridisch deskundige; 
  8. de garantie dat de familierechtelijke betrekking tussen kind en ten minste één wensouder zal worden erkend;
  9. vaststaat dat het kind de nationaliteit van één de wensouders krijgt;  
  10. de zekerheid dat de draagmoeder en de wensouders een verblijfplaats in Nederland hebben; en
  11. de draagmoeder en één van de wensouders de Nederlandse nationaliteit hebben.

Het verzoek om ouderschap toe te kennen moet voorzien zijn van een draagmoederschapsovereenkomst dat door alle betrokken partijen is ondertekend. Volgens artikel 1:216 BW moeten in de draagmoederschapsovereenkomst ten minste de volgende afspraken worden opgenomen:

  1. de vergoedingen en de aanvullende tegemoetkoming van de wensouders aan de draagmoeder in verband met het draagmoederschap;
  2. de beschikbaarheid van juridisch advies en de wijze waarop de draagmoeder voorafgaand aan, gedurende en tot drie maanden na afloop van de zwangerschap dit advies kan verkrijgen, waarbij de kosten hiervan worden gedragen door de wensouder of wensouders; 
  3. de wijze waarop de risico’s verbonden aan het draagmoederschap in redelijke mate zijn afgedekt;
  4. het contact tussen de draagmoeder en het kind na de geboorte; en 
  5. de herkomst van zaadcellen of eicellen die zullen worden gebruikt bij het draagmoederschap.

De gerechtelijke toekenning van het ouderschap kan onder omstandigheden na draagmoederschap worden herroepen.

Is de draagmoeder nog niet zwanger of is nog geen kind geboren, dan is op grond van artikel 1:220 lid 1 BW herroeping altijd mogelijk. De draagmoeder kan een herroeping verzoeken indien sprake is van bedreiging, dwaling, bedrog of gewijzigde omstandigheden en de rechtbank de herroeping in het belang van het kind acht.

Op grond van artikel 1:220 lid 3 BW kunnen de wensouders een toekenning van het juridisch ouderschap herroepen indien er sprake is van bedreiging, dwaling of de draagmoeder hen heeft bedrogen hoe de zwangerschap tot stand is gekomen.

Verzoek tot herroeping dient ingediend te worden vóór de geboorte van het kind of binnen 3 maanden daarna. De rechtbank behandelt het verzoek binnen 6 weken. Artikel 1:221 BW bepaalt dat na definitieve herroeping de eerdere toekenning geacht wordt nooit te hebben plaatsgevonden. In de praktijk betekent dit dat bij de geboorte de draagmoeder als de juridisch ouder van het kind wordt beschouwd.


[1] Artikel 1:214 lid 3 BW.

Read more

Kinderen aan het woord: Het recht om gehoord te worden door de rechter

Het Kinderhoorrecht

In het personen- en familierecht is het uitgangspunt in zaken waarbij kinderen betrokken zijn dat het kind van twaalf jaar en ouder in de gelegenheid wordt gesteld om gehoord te worden door de rechter, op enkele uitzonderingen na. Deze hoor regeling staat in de wet in artikel 809 Rechtsvordering en geeft het kind het recht om zijn mening kenbaar te maken. Het betekent niet dat de minderjarige van deze gelegenheid gebruik moet maken, kinderen kunnen hier ook vanaf zien. Voor kinderen jonger dan twaalf jaar bepaalt artikel 809 Rechtsvordering dat zij in de gelegenheid gesteld kunnen worden door de rechter om hun mening kenbaar te maken. Het kind kan hier ook zelf om vragen. De rechter beslist dan of hij het kind wel of niet zal horen. De rechter is niet verplicht om kinderen onder de twaalf jaar te horen. Wanneer de rechter besluit een kind onder de twaalf jaar niet te horen hoeft hij zijn beslissing om het kind niet te horen in beginsel niet uit te leggen.

Hoe gaat het horen van het kind door de rechter in de praktijk?

Het kinderhoorrecht is ingevoerd om kinderen rechtsbescherming te bieden en het kind de mogelijkheid te bieden om zijn of haar mening te geven. Alle kinderen met de leeftijd van 12 jaar of ouder krijgen automatisch een uitnodiging voor een zogenoemd ‘kindgesprek’ met de rechter op de rechtbank, bijvoorbeeld in het kader van de echtscheiding. Zo’n gesprek duurt afhankelijk van de zaak ongeveer vijf tot vijftien minuten. In de brief staat ook aangegeven dat het kind ervoor kan kiezen om alleen schriftelijk te reageren. Uit onderzoek is gebleken dat het horen van kinderen jonger dan 12 jaar in de praktijk vrijwel niet gebeurt en dat vrij strikt wordt vastgehouden aan de leeftijdsgrens van twaalf jaar om door de rechter gehoord te worden. Vanuit de literatuur wordt er al enkele jaren aangestuurd op een verlaging van de leeftijdsgrens naar bijvoorbeeld acht jaar. Verschillende rechtbanken hebben dit al eens uitgeprobeerd maar tot een definitieve verandering van de leeftijdsgrens is het nog niet gekomen.

Voorbeeld casus  

Twee ouders en hun tienjarige dochter waren betrokken in een rechtszaak waarbij een regeling voor de zorg van de kinderen werd bepaald door de rechtbank. Beide ouders waren het niet eens met deze beslissing en gingen in beroep bij het Gerechtshof in Amsterdam. Op 15 december 2020 gaf het Hof zijn beslissing, waarin het ook de vraag behandelde of een tienjarig kind gehoord zou moeten worden.

Tijdens de procedure vertelde de vader dat zijn dochter zelf had gevraagd om door het hof gehoord te worden. De rechter legt in zijn uitspraak uit waarom er toch besloten is om het meisje niet te horen: “Volgens de wet moet de rechter kinderen van twaalf jaar of ouder om hun mening vragen bij zaken over de zorgregeling. Soms mogen ook jongere kinderen hun mening geven. Maar in dit geval dacht het hof dat het geen goed idee was om het kind te horen. Ze waren bezorgd dat het kind meer stress zou ervaren door de ruzie tussen haar ouders als ze moest getuigen. Het is al moeilijk en waarschijnlijk ook verdrietig voor het kind met ouders die het zo sterk oneens zijn. De rechter moet dan een beslissing nemen, en de ouders moeten die beslissing volgen. De vader zei dat zijn dochter geen behoefte meer had aan hulp van instanties en geen vertrouwen meer had in volwassenen. De rechter dacht niet dat een kindgesprek hier verandering in zou brengen. Wel zou het goed zijn als het meisje af en toe zou praten met een onpartijdig persoon. Ze zou zelf de website van Villa Pinedo kunnen bezoeken of de Kindertelefoon kunnen bellen. Haar ouders kunnen ook een Kindbehartiger inschakelen, iemand die met het meisje praat over wat haar bezighoudt.”

De uitspraak is terug te vinden onder het kenmerk ECLI:NL:RBNNE:2018:3537.

Read more

De Leerplicht

De leerplicht is een cruciaal onderdeel van het onderwijssysteem in veel landen, waaronder Nederland. Het is een wettelijke verplichting die ervoor zorgt dat kinderen toegang hebben tot onderwijs. De leerplicht in Nederland werd ingevoerd in 1901, dankzij de inspanningen van de minister van Binnenlandse Zaken, Goeman Borgesius. Het doel was om kinderarbeid te bestrijden en ervoor te zorgen dat alle kinderen toegang hadden tot onderwijs. Deze historische stap heeft de basis gelegd voor het moderne Nederlandse onderwijssysteem en heeft bijgedragen aan de hoge onderwijsnormen die we vandaag de dag in Nederland hebben.

De leerplichtwet

Volgens de Leerplichtwet zijn kinderen vanaf hun 5e tot en met het einde van het schooljaar waarin ze 16 jaar worden, volledig leerplichtig. Na deze periode geldt voor jongeren tot 18 jaar een kwalificatieplicht, wat betekent dat ze naar school moeten gaan totdat ze een startkwalificatie hebben behaald. Deze wet is ontworpen om ervoor te zorgen dat alle kinderen een minimale hoeveelheid onderwijs krijgen, ongeacht hun achtergrond of omstandigheden.

Het belang van de leerplicht

De leerplicht speelt een cruciale rol in het waarborgen van het recht op onderwijs voor alle kinderen. Het helpt om gelijke kansen in het onderwijs te bevorderen en draagt bij aan de bestrijding van sociale ongelijkheid. Door ervoor te zorgen dat alle kinderen toegang hebben tot onderwijs, helpt de leerplicht hen om de vaardigheden en kennis te verwerven die ze nodig hebben om succesvol te zijn in het leven.

Uitzonderingen en vrijstellingen

Er zijn enkele uitzonderingen op de leerplicht, zoals vrijstellingen voor kinderen die vanwege lichamelijke of psychische redenen niet in staat zijn om naar school te gaan. Ook kunnen ouders onder bepaalde voorwaarden vrijstelling aanvragen op grond van hun levensovertuiging. Deze uitzonderingen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de leerplicht rekening houdt met de individuele behoeften en omstandigheden van elk kind.

De rol van ouders en verzorgers

Ouders en verzorgers spelen een belangrijke rol in de naleving van de leerplicht. Zij zijn verantwoordelijk voor het zorgen dat hun kinderen naar school gaan en deelnemen aan het onderwijs. In gevallen waarin een kind niet naar school gaat, kunnen ouders en verzorgers wettelijk aansprakelijk worden gesteld.

De leerplicht heeft een grote impact op de samenleving en het leven van individuen. Het zorgt voor een basisniveau van onderwijs voor iedereen, wat essentieel is voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en voor de ontwikkeling van de samenleving als geheel. Het is belangrijk dat we de waarde van deze wet blijven erkennen en ernaar streven om het onderwijs voor iedereen toegankelijk te maken. Het is ook belangrijk om te blijven werken aan de verbetering van het onderwijssysteem om ervoor te zorgen dat het voldoet aan de veranderende behoeften van onze samenleving.

Read more

Het recht om te demonstreren

Misschien heb je het wel eens voorbij zien komen, demonstrerende groepen, mensen die samen de straat opgaan om duidelijk te maken dat ze het ergens niet mee eens zijn. Meestal bestaan deze groepen uit grote (volwassenen) mensen, maar af en toe kom je ook wel eens kinderen tegen met borden in hun handen. Een bekend voorbeeld is Greta Thunberg. Als Gretha 15 is besluit ze om alleen maar te gaan protesteren tegen klimaatverandering in plaats van naar school te gaan. Wellicht wil jij je net zoals Gretha ook wel heel graag uitspreken over een onderwerp maar vraag je je af of je wel mag demonstreren en wanneer je dit mag doen, wij gaan het je vertellen.

Iedereen mag demonsteren

Demonstreren is een grondrecht dat voor “een ieder” geldt. Dat betekent dat jij in principe (net zo goed als je ouders) het recht hebt om te demonstreren en dus het recht hebt je stem te laten horen. Ook in het kinderrechtenverdrag wordt benadrukt dat jij als kind het recht hebt om te demonstreren. Toch zit er waarschijnlijk een verschil in jouw recht om te demonstreren en die van jouw ouders.

Maar let op eventuele gevolgen

Ondanks dat je namelijk het recht hebt om te leren, verplicht de wet je namelijk ook om tot je achttiende naar school te gaan of naar school te gaan tot het moment dat je een startkwalificatie hebt. Dat heeft als gevolg dat wanneer jij wil gaan demonstreren op het moment dat je eigenlijk in de klas hoort te zitten je niet meer zomaar het recht hebt om te demonstreren. Op dat moment heb je namelijk de plicht om op school te zitten. En die verplichting gaat boven een recht wat je hebt.  

Minderjarig en geen startkwalificatie

Pas als de school de demonstratie beschouwt als onderwijsactiviteit of als de school verlof verleent op verzoek van ouders, heeft een scholier recht om te demonstreren. Blijf je zonder toestemming weg van school, dan ben je aan het spijbelen. Houd er dan rekening mee dat je school jou in dat geval een straf mag opleggen. Spijbel je vaker, in ieder geval meer dan zestien uur in vier weken dan moet jouw school dit melden bij de leerplichtambtenaar en kunnen er gevolgen aan verbonden zitten.

Meerderjarig of een startkwalificatie

Ben je achttien jaar of ouder of heb je al een startkwalificatie? Dan is toestemming van de school niet nodig en mag je gewoon demonstreren. Het is wel slim om je bij school af te melden en rekening te houden met de gevolgen die het kan hebben. Zo kan een universiteit er gevolgen aan verbinden als jij vaker dan zoveel keer afwezig bent. Ook als je moet werken kan het natuurlijk gevolgen hebben als jij zomaar wegblijft.

Conclusie

In principe heb jij als kind of jongere gewoon het recht om te demonstreren. Houd wel altijd rekening met je leerplicht. Dit is extra belangrijk wanneer je nog geen 18 bent plus geen startkwalificatie hebt. Ga je namelijk tijdens schooltijd demonstreren zonder dat je toestemming hebt van je school dan ben je officieel aan het spijbelen en kan dat gevolgen hebben. Ben je boven de achttien jaar of heb je een startkwalificatie dan mag je gewoon demonstreren en heb je geen toestemming nodig van je school. Houd altijd dus ook wanneer je geen leerplicht hebt nog rekening met je andere verplichtingen en eventuele gevolgen.

Read more

Mediation bij een conflictscheiding

Ongeveer twee op de tien kinderen in Nederland hebben gescheiden ouders. Dit komt dus heel veel voor. Als ouders gaan scheiden moeten er allerlei dingen geregeld worden. Ouders moeten niet alleen financiële afspraken maken, maar zij moeten ook afspraken maken over de zorg voor hun kinderen. Deze afspraken worden opgenomen in een ouderschapsplan. Sommige ouders gaan vriendschappelijk uit elkaar en kunnen samen goede afspraken maken waar ze het allebei mee eens zijn, maar niet alle ouders komen hier samen in goed overleg uit. Als ouders het niet met elkaar eens zijn, bijvoorbeeld over de omgang of over de alimentatie, ontstaat er een conflictscheiding.

De eerste stap bij een conflictscheiding is dat de ouders naar een mediator gaan of ergens anders hulp zoeken. Op deze manier proberen de ouders er nog een keer samen uit te komen vóórdat zij de rechter een beslissing laten nemen. Ouders kunnen ook in mediation gaan als er al een rechtszaak loopt. Een mediator is een neutrale bemiddelaar die met de ouders in gesprek gaat over hun wensen en standpunten. De mediator voert één of meer mediationgesprekken met de ouders en probeert, samen met de ouders, een oplossing te bedenken waar zij het beiden mee eens zijn.

Wat zijn de voordelen van mediation?

Mediation heeft veel voordelen. Allereerst zijn er bij mediation, in tegenstelling tot bij een rechtszaak, geen verliezers. Het doel van mediation is dat ouders samen tot een goede oplossing komen. Aan het einde moeten beide ouders het eens zijn over de afspraken. Ten tweede duurt een mediationtraject vaak minder lang dan een rechtszaak en kost het ook minder geld. Tot slot is mediation voor kinderen vaak fijner dan een rechtszaak. Dit komt doordat ouders er samen uitkomen, in plaats van dat zij ruzie blijven maken. Als er naar de mogelijke oplossingen worden gekeken zal de mediator daarnaast altijd kijken naar wat in het belang is van het kind.

Mediationovereenkomst

De ouders tekenen aan het begin van het mediationtraject een mediationovereenkomst. Door dit te ondertekenen spreken de ouders af dat zij zich houden aan de geheimhouding. Dit betekent dat wat tijdens de mediationgesprekken besproken wordt vertrouwelijk blijft en dat zij, hetgeen besproken is tijdens de gesprekken, niet zullen gebruiken in een rechtszaak.

Kindgesprek

In tegenstelling tot bij de rechter heeft het kind van 12 jaar of ouder niet het recht om met een mediator in gesprek te gaan. Hoewel een kind dit recht niet heeft, nodigt een mediator een kind wel vaak uit voor een gesprek. Dit doet de mediator om ook het verhaal van het kind te horen en om te vragen wat het kind zelf graag wil. Een mediator kan alleen een gesprek voeren met een kind als beide ouders hiermee instemmen. Een mediator kan daarnaast ook nog in gesprek gaan met leerkrachten of andere volwassenen die het kind goed kennen, zoals de oppas(ouders).

Een kind van 12 jaar of ouder kan natuurlijk nog steeds een brief sturen naar de kinderrechter, ook al doorlopen de ouders een mediationtraject.

Wat als de ouders er toch niet onderling uitkomen met mediation?

Als ouders het toch niet eens worden, kunnen zij via een advocaat aan de rechter vragen om een beslissing te nemen. Als de rechter vindt dat de ouders niet goed genoeg hun best hebben gedaan om er samen uit te komen, kan de rechter de ouders ook naar een mediator (terug)verwijzen. De rechter kan daarnaast ook een bijzondere curator aanstellen of advies vragen aan de Raad voor de Kinderbescherming.

Wil jij meer weten over wat een ouderschapsplan is en wat daar in moet staan? Lees dan vooral onze blog over het ouderschapsplan!

Read more

De medische behandeling, met of zonder toestemming van je ouders?

Stel je voor, je wil naar de huisarts om een medische behandeling te ondergaan, maar je ouders zijn het hier niet mee eens en willen niet dat je deze behandeling krijgt of jij wil niet dat ze van de behandeling afweten. Kan je dan toch naar de huisarts om de behandeling te krijgen?

Of je een medische behandeling mag krijgen zonder toestemming van je ouders, hangt af van je leeftijd. In principe ben je handelingsonbekwaam tot je 18jaar bent. Dit betekent dat je niet zonder toestemming van degene die het gezag over hou heeft een rechtshandeling kan verrichten. Hiervoor dient iedereen die het gezag voer jou heeft toestemming te geven. Meestal hebben jouw ouders het gezag, maar dit kan bijvoorbeeld ook je voogd of een verzorger zijn. Dit zou dus betekenen dat je tot je 18 jaar oud bent toestemming van je ouders met gezag nodig hebt om een medische behandeling te ondergaan. Maar voor een medische behandeling ligt dit net iets anders. In de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) zijn speciale regels opgenomen wanneer je toch zelfstandig een medische behandeling mag ondergaan.

Uit deze wet volgt dat je ouders met gezag tot jij 12 jaar oud bent toestemming moeten geven voor de medische behandeling. Je eigen toestemming voor deze behandeling is niet nodig, maar de dokter moet je wel informeren over de behandeling.

Wanneer je tussen de 12 jaar en 16 jaar oud bent, moeten voor een medische behandeling zowel jijzelf als je ouders met gezag toestemming geven. Dit wordt ook wel het dubbele toestemmingsvereiste genoemd. Maar, er zijn twee uitzonderingen waardoor dit dubbele toestemmingsvereiste niet geldt en alleen jouw toestemming voldoende is om een medische behandeling te ondergaan. De eerste uitzondering is dat jij, nadat je ouders hun toestemming hebben geweigerd, de medische behandeling toch blijft wensen. Hiervoor dient de huisarts dus wel om de toestemming van je ouders te vragen en hen te informeren over de behandeling. Je ouders zijn dan dus wel op de hoogte, maar je kan de behandeling toch ondergaan terwijl zij geen toestemming verlenen.

Daarnaast kan je de medische behandeling zonder de toestemming van je ouders met gezag ondergaan wanneer dit noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. Hiervoor moet de behandeling medisch noodzakelijk zijn en kan de behandeling niet wachten tot je 16 jaar bent. Het is aan de arts te beslissen of hier sprake van is. Wanneer hier sprake van is mag je de medische behandeling dus ondergaan zonder de toestemming van je ouders. Zij hoeven dan ook niet geïnformeerd te worden.

Wanneer je 16 jaar of ouder bent mag je helemaal zelf beslissen of je een medische behandeling ondergaat. Je hebt hiervoor dus geen toestemming meer nodig van je ouders met gezag.

Het is dus afhankelijk van je leeftijd of je toestemming nodig hebt van je ouders met gezag. Tot je 12 jaar bent, hebt je deze altijd nodig. Wanneer je tussen de 12 jaar en 16jaar oud bent, heb je de toestemming ook nodig tenzij er een uitzondering geldt en wanneer je 16 jaar of ouder bent heb je geen toestemming meer nodig.

Read more

Dubbele achternaam

Nieuwe wet

Sinds 1 januari 2024 is er een nieuwe wet ingetreden die zorgt voor verandering op het gebied van naamgeving in Nederland: ouders hebben nu de mogelijkheid om hun kind de achternamen van beide ouders te geven.

Hoe gaat het in zijn werk?

Ouders kunnen gezamenlijk hun voorkeur voor een gecombineerde achternaam aangeven bij de gemeente. Dit kan tijdens de zwangerschap, bij de geboorteaangifte of bij het erkennen van het kind. Voor ouders die ervoor kiezen om hun kind een gecombineerde achternaam te geven, geldt deze keuze ook automatisch voor alle volgende kinderen die ze krijgen. Het is echter belangrijk op te merken dat het niet verplicht is om een gecombineerde achternaam te kiezen. De keuze ligt volledig bij de ouders.

Wat als er geen keuze wordt doorgegeven bij de gemeente?

Als er geen keuze wordt doorgegeven bij de gemeente, dan zal het gewone naamrecht uit de wet van toepassing zijn (titel 2 van het Burgerlijk Wetboek Boek 1). De meeste voorkomende situaties zullen hierna worden toegelicht. Indien een man en vrouw getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, krijgt hun kind automatisch de achternaam van de vader (art. 1:5 lid 5 BW). Zij kunnen er ook voor kiezen dat het kind de achternaam van de moeder krijgt, maar dit moet voorafgaand aan of tijdens de geboorteaangifte gezamenlijk worden vastgelegt bij de burgerlijke stand en dient dus wel te worden doorgegeven (art. 1:5 lid 4 BW). Indien er geen sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, zal het kind automatisch de achternaam van de moeder krijgen (art. 1:5 lid 1). Als echter de wens bestaat dat het kind de achternaam van de vader of de duomoeder draagt, moet de vader of de duomoeder het kind erkennen. Tijdens deze erkenning is het mogelijk om gezamenlijk de naamkeuze door te geven (art. 1:5 lid 2 BW).

Geboren voor 1 januari 2024?

Voor kinderen die vóór 1 januari 2024 zijn geboren, is er een overgangsregeling beschikbaar. Ouders met kinderen geboren op of na 1 januari 2016 kunnen alsnog gebruik maken van deze regeling tot 1 januari 2025. Dit stelt hen in staat om een gecombineerde achternaam te kiezen voor al hun kinderen, met de namen en volgorde naar keuze.

Buitenlandse nationaliteit

Als je een buitenlandse nationaliteit hebt, bepalen de regels van het desbetreffende land de mogelijkheden voor achternaamkeuze. Als een kind meerdere buitenlandse nationaliteiten heeft, kan worden gekozen welke regels van toepassing zijn.

Conclusie

Met deze nieuwe wetswijziging is het nu dus mogelijk voor ouders om voor hun kind te kiezen voor de achternaam van de vader, van de moeder of beide achternamen.

Read more

De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

Als je ooit online bent geweest, heb je waarschijnlijk gehoord van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, beter bekend als de AVG. Maar wat houdt deze wet eigenlijk in en waarom is het belangrijk, vooral voor jongeren? In deze blog gaan we kijken naar wat precies gegevensbescherming inhoudt en wat de AVG voor jou kan betekenen.

De AVG is een wet die in heel Europa geldt en tot doel heeft de privacy van individuen te beschermen door regels vast te stellen voor de verwerking van persoonsgegevens. Persoonsgegevens omvatten informatie zoals je naam, adres, e-mailadres, foto’s en zelfs IP-adressen. De wet is bedoeld om ervoor te zorgen dat organisaties jouw gegevens op een eerlijke, transparante en veilige manier behandelen. Als jongere heb je bepaalde rechten onder de AVG die je kunnen helpen je gegevens te beschermen. Een van deze rechten is het recht op toegang, wat betekent dat je het recht hebt om te weten welke persoonsgegevens over jou worden verwerkt en waarom. Je hebt ook het recht op rectificatie, wat inhoudt dat je foutieve gegevens kunt laten corrigeren. Bovendien kun je onder bepaalde omstandigheden het recht hebben om je gegevens te laten wissen, het recht op beperking van verwerking, het recht op overdraagbaarheid van gegevens en het recht om bezwaar te maken tegen de verwerking van je gegevens.

Een belangrijk concept binnen de AVG is toestemming. Organisaties moeten jouw toestemming krijgen voordat ze jouw persoonsgegevens mogen verwerken. Maar let op: toestemming moet vrijwillig, specifiek, geïnformeerd zijn. Dit betekent dat je moet weten waarvoor je toestemming geeft en dat je het recht hebt om deze toestemming op elk moment in te trekken. Organisaties die de regels van de AVG overtreden, kunnen worden geconfronteerd met zware boetes. Deze boetes kunnen oplopen tot miljoenen euro’s, dus het is belangrijk voor bedrijven om de wet serieus te nemen en ervoor te zorgen dat ze jouw gegevens op een juiste manier behandelen. Bovendien zijn er autoriteiten voor gegevensbescherming die toezicht houden op de naleving van de AVG en die klachten van individuen behandelen.

Als jongere kun je verschillende stappen ondernemen om jezelf te beschermen onder de AVG. Zorg ervoor dat je altijd weet welke persoonsgegevens je deelt en met wie. Lees de privacyverklaring van websites en apps zorgvuldig door en wees kritisch over welke toestemmingen je verleent. Als je het gevoel hebt dat je gegevens onrechtmatig worden verwerkt, aarzel dan niet om contact op te nemen met de betreffende organisatie of met de autoriteit voor gegevensbescherming.

De Algemene Verordening Gegevensbescherming is een krachtige wet dat jouw privacyrechten beschermt in een steeds digitaler wordende wereld. Als jongere is het belangrijk om te weten wat je rechten zijn en hoe je ze kunt uitoefenen. Door bewust te zijn van de AVG en actief op te komen voor je privacy, kun je bijdragen aan een veiligere online omgeving voor jezelf en mensen om je heen.

Read more

Het jeugdstrafrecht: hoe werkt dat nou precies?

Je hebt vast wel eens gehoord van het woord strafrechtsysteem, maar wist je dat er binnen dat systeem aparte regels bestaan voor jongeren die in de problemen komen met de wet? Dit heet het jeugdstrafrecht en het is eigenlijk best interessant om te weten hoe dat precies werkt. Daarom leggen we hieronder in het kort uit wat het jeugdstrafrecht allemaal omvat.

Voor wie geldt het jeugdrecht allemaal?

Het jeugdstrafrecht is over het algemeen van toepassing op jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Voor kinderen jonger dan 12 jaar geldt dat zij geen straf opgelegd kunnen krijgen. Tussen de leeftijd van 12 en 16 jaar kunnen jongeren alleen worden gestraft via het jeugdstrafrecht. Voor jongeren tussen 16 en 18 jaar ligt het iets ingewikkelder: zij kunnen zowel via het jeugdstrafrecht als het volwassenenstrafrecht gestraft worden, afhankelijk van hun mentale staat en persoonlijke omstandigheden. Als een 17-jarige bijvoorbeeld goed beseft wat de gevolgen van zijn daden zijn, kan hij als volwassene worden gestraft. Voor jongeren tussen 18 en 23 jaar geldt dat ze onder speciale omstandigheden nog steeds onder het jeugdstrafrecht kunnen vallen, afhankelijk van hun persoonlijke situatie. Dus, hoewel de harde wettelijke grens van 18 jaar geldt, kan het jeugdstrafrecht toch worden toegepast als de omstandigheden daarom vragen.

Wat maakt het jeugdstrafrecht anders dan het volwassenenstrafrecht?

Het jeugdstrafrecht draait in tegenstelling tot het normale strafrecht, niet hoofdzakelijk om vergelding en het straffen van jongeren die de wet hebben overtreden. In het jeugdrecht draait het meer om het beschermen en ondersteunen van de ontwikkeling van jongeren. In plaats van zwaar te straffen, probeert het jeugdstrafrecht jongeren juist te begeleiden. Dit komt doordat kinderen vaak minder goed in staat zijn om alle gevolgen van hun daden te overzien. De wetgever wil voorkomen dat het strafrecht te grote en langdurige impact heeft op jongeren. Dus in plaats van te straffen, is het doel van het jeugdstrafrecht om jongeren weer op het juiste pad te helpen. Dit wordt ook wel preventie genoemd.

Welke straffen kent het jeugdstrafrecht?

Het jeugdstrafrecht biedt diverse soorten straffen, vergelijkbaar met het volwassenenstrafrecht, zoals taakstraffen, boetes en jeugddetentie (gevangenisstraf). Jongeren krijgen eerder een taakstraf of boete opgelegd, maar detentie is ook mogelijk. Een taakstraf omvat begeleiding door de Raad voor de Kinderbescherming en kan bestaan uit werkstraffen, leerstraffen of een combinatie daarvan, met een maximum van 240 uur. Boetes kunnen worden opgelegd aan jongeren vanaf 12 jaar, vastgesteld door de rechter of officier van justitie. Jeugddetentie, de zwaarste straf, kan jongeren tussen 12 en 23 jaar treffen, met een maximumduur van 1 of 2 jaar, afhankelijk van de leeftijd. Naast deze straffen biedt het jeugdstrafrecht ook lichtere maatregelen zoals gedrag beïnvloedende trainingen, enkelbanden met gebiedsgeboden/-verboden, plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen voor behandeling en de Halt-straf voor lichte strafbare feiten, waarbij jongeren de kans krijgen hun fouten te herstellen en mogelijke straffen te vermijden.

Read more

Wat zijn testamenten en hoe kan je ze opstellen?

Stel je voor: je hebt besloten wat er met je spullen moet gebeuren als je er niet meer bent. Misschien wil je dat je broer je verzameling stripboeken krijgt, of dat een deel van je geld naar een goed doel gaat. Dit soort beslissingen kun je vastleggen in een testament.

Een testament is eigenlijk een brief waarin staat wat er na jouw overlijden met je bezittingen moet gebeuren. Maar niet iedereen kan zomaar een testament maken. Er zijn regels voor wie dit mag doen.

Wie mag een testament opstellen?

Volgens artikel 4:55 BW zijn er enkele mensen die een testament kunnen maken:

  • Mensen die volwassen zijn en in staat zijn om beslissingen te nemen.
  • Minderjarigen vanaf 16 jaar.
  • Mensen die onder curatele staan vanwege andere redenen dan geestelijke problemen.

Stel, je bent 16 jaar en je wil een testament opstellen. Dan moet je naar een notaris gaan. Een notaris is iemand die officiële documenten, zoals testamenten, kan maken. Samen met de notaris bespreek je wat je in je testament wil zetten. Bijvoorbeeld wie jouw spullen erven of wat er met je geld moet gebeuren. Maar let op, de notaris mag geen testament maken als hij denkt dat je iets niet goed begrijpt of als je eigenlijk iets anders wil, misschien door ziekte.

Wat kan je in je testament zetten?

In een testament kun je allerlei dingen regelen:

  • Je kunt bepalen wie jouw bezittingen erft. Bijvoorbeeld je beste vriend, een goed doel of misschien wil je juist dat je vervelende neefje niets krijgt.
  • Je kunt ook iemand aanwijzen die na jouw overlijden praktische zaken regelt, zoals abonnementen of de huur opzeggen. Dit noemen we een executeur.
  • Als je denkt dat je erfgenamen niet goed met je erfenis kunnen omgaan, kun je een bewindvoerder aanstellen. Die persoon beslist dan over jouw erfenis.
  • Als je kinderen hebt en wil dat iemand anders voor hen zorgt als jij er niet meer bent, kun je een voogd aanwijzen.

Kan je op elke leeftijd een testament opstellen?

Je moet minstens 16 jaar oud zijn om een testament te laten opstellen. Het is belangrijk dat je begrijpt wat je doet. Daarom moet je een gesprek voeren met de notaris, zodat diegene kan beoordelen of je in staat bent om een testament op te stellen.

Als de notaris twijfelt, mag hij het testament niet maken en laten ondertekenen. Pas als hij zeker weet dat je in staat bent om de juiste beslissingen te nemen, wordt het testament officieel. Jij en de notaris zullen dan beiden een handtekening zetten op jouw testament.

Kortom, een testament maken is een serieuze zaak. Het is een manier om ervoor te zorgen dat jouw wensen worden gerespecteerd als je er niet meer bent. Dus als je volwassen genoeg bent en weet wat je wil, kun je overwegen om een testament op te stellen. Maar vergeet niet, praat er altijd eerst over met een volwassene die je vertrouwt, zoals je ouders of een voogd.

Read more

De Jeugdbeschermingstafel

Wat gebeurt er tijdens de Jeugdbeschermingstafel?

Het kan zijn dat een jeugdige zich in een onveilige situatie bevindt. Een hulpverlener, een instelling of een medewerker van Veilig Thuis is dan bezorgd. Op dat moment kan er een Jeugdbeschermingstafel worden georganiseerd. Tijdens dit gesprek staat de veiligheid van het opgroeien van het kind centraal. Aan de Jeugdbeschermingstafel wordt, samen met ouders (en kind), besproken op welke manier het kind en gezin het beste geholpen kunnen worden. Er worden vragen gesteld om een duidelijk beeld te krijgen over hoe het in het gezin gaat. Het is goed mogelijk dat er tijdens het gesprek oplossingen worden gevonden die nog niet eerder zijn gezien of besproken.

Tijdens dit gesprek is het belangrijk dat ouders en kind hun mening kunnen uiten. Ouder en kind kunnen bijvoorbeeld vertellen hoe hij of zij de situatie ervaren en welke hulp zij in de toekomst willen. Aan de Jeugdbeschermingstafel zullen op die manier samen met alle partijen afspraken worden gemaakt over de nodige hulp. Maar het kan ook zo zijn dat het niet lukt om afspraken te maken. Het is in dat geval mogelijk dat er een onderzoek wordt aangevraagd bij de Raad voor de Kinderbescherming. Op dat moment wordt er onderzocht of er een kinderbeschermingsmaatregel nodig is om het kind veiligheid te bieden.

Belangrijk is dat het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel zich in het vrijwillig kader bevindt en geen grondslag in de wet heeft. Dit betekent dat ouders de keuze hebben aanwezig te zijn bij het gesprek en de vrijheid hebben om aan te geven als zij het ergens niet mee eens zijn. Ook dienen ouders toestemming te geven voor het delen van gegevens met derden. Veel ouders voelen echter niet dat zij zich in het vrijwillig kader bevinden en dat kan weerstand oproepen. Dat is heel vervelend, maar het blijft van belang om juist daarom goed na te denken over wat hierin verstandige keuzes zijn, met de eventuele consequenties daarvan in het achterhoofd.

Wie zitten er aan de Jeugdbeschermingstafel?

Tijdens een Jeugdbeschermingstafel zijn vaak de volgende personen aanwezig. Allereerst is het kind uitgenodigd wanneer hij of zij 12 jaar of ouder is. Dit betekent dat een kind van onder de 12 jaar niet tijdens dit gesprek aanwezig mag zijn en niet uitgenodigd wordt. Ook zijn beide of een van de ouders met gezag aanwezig. Naast ouder en kind is de jeugdhulpverlener aanwezig die de zorgen heeft geuit over de situatie. Meestal vindt de melding plaats via Veilig Thuis. Daarnaast zit er ook een raadsonderzoeker van de Raad voor de Kinderbescherming aan tafel en een hulpverlener die het gezin kan gaan helpen. Tot slot is er een voorzitter vanuit de gemeente aanwezig die het overleg leidt.

Vertrouwenspersoon

Tijdens de Jeugdbeschermingsmaatregel is het als ouder/kind vaak mogelijk om iemand mee te nemen tijdens het gesprek. Dit kan een familielid zijn, of een vriend. Belangrijk is, dat zij alleen mogen meeluisteren en niet mogen meepraten. Na het gesprek kan het eventueel fijn zijn om met iemand na te praten, die heeft meegeluisterd. Deze vertrouwenspersoon kan uiteraard alleen aanwezig zijn met toestemming van ouders/kind.

Read more

Kinderalimentatie

Als ouders uit elkaar gaan, zijn zij verplicht een financiële regeling af te spreken voor de verzorging en de opvoeding van hun kinderen. Dit heet kinderalimentatie. Het doel hiervan is dat er voor de kinderen zo weinig mogelijk verandert na de scheiding. Zij moeten zoveel mogelijk hun oude levensstijl kunnen behouden zoals die voor de scheiding was. Of er kinderalimentatie moet worden betaald hangt af van hoe de zorg voor de kinderen na de scheiding wordt verdeeld. Ook moet er gekeken worden naar het inkomen van beide ouders.

Ouders die uit elkaar gaan zijn verplicht een ouderschapsplan op te stellen. In het ouderschapsplan staan bijvoorbeeld richtlijnen over de betrokkenheid van de kinderen bij het opstellen van het ouderschapsplan. Daarnaast beschrijft het hoe en hoe vaak ouders elkaar informeren over de ontwikkelingen van hun kind. Verder worden er afspraken gemaakt over de wijze waarop ouders gezamenlijke beslissingen zullen nemen over belangrijke zaken, zoals de keuze van de school voor hun kind. Ook omvat het ouderschapsplan details over de zorgregeling en de regels omtrent kinderalimentatie.

De hoogte van de kinderalimentatie hangt af van de inkomsten van het gezin vóór de scheiding en van de inkomsten van beide ouders ná de scheiding. Ook wordt er gekeken naar wat de kinderen precies nodig hebben. Ouders mogen de hoogte van de alimentatie zelf bepalen. Als dit niet zelfstandig lukt, kan de rechter helpen met het bepalen van de hoogte. Ook is het mogelijk voor de ouders om samen naar een mediator te stappen. Deze gaat dan overleggen met beide ouders om tot eerlijke afspraken te komen.

Aan het begin van elk jaar gaat de kinderalimentatie omhoog met een bepaald percentage. Dit heet indexering. Sinds 1 januari 2024 bijvoorbeeld moet de ene ouder het bedrag aan kinderalimentatie verhogen met 6,2% vergeleken met het bedrag in 2023. Dit percentage kan elk jaar verschillen; het hangt namelijk af van de gemiddelde stijging van de lonen in Nederland.

Kinderalimentatie aanvragen kan alleen bij de juridisch ouder van het kind. Dit is de ouder van het kind volgens de wet. De ene ouder betaalt aan de andere ouder in principe de kinderalimentatie tot het kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Als het kind 18 wordt, betaalt de ouder de kinderalimentatie aan het kind zelf in plaats van aan de andere ouder. Dit geldt tot het kind 21 jaar is geworden. Mocht dit niet de wenselijke situatie zijn, kunnen er andere afspraken worden gemaakt. In bijzondere gevallen geldt er ook een plicht om kinderalimentatie te betalen als het kind ouder is dan 21 jaar. Dit is bijvoorbeeld het geval als het kind gehandicapt is en niet zijn eigen kosten kan betalen. 

Als het kind al werkt en voldoende inkomen heeft om zijn eigen kosten te betalen, dan mag de ouder in overleg met het kind om de alimentatie te verlagen of te stoppen. Als het kind het hier niet mee eens is, dan moet de rechter hierover beslissen. Hiervoor is hulp van een advocaat nodig.

Read more

Bureau Halt

Stel je voor: je hebt iets gestolen of je was aan het vechten met vriendjes op straat. Dan kan het zijn dat je in aanraking komt met de politie en dat deze je naar Bureau Halt stuurt. Maar wat is Bureau Halt eigenlijk? Bureau Halt is een plek waar je naartoe moet als je iets hebt gedaan wat niet mag volgens de wet. Het is niet zoals de politie, die je oppakt en naar de gevangenis stuurt. Bureau Halt heeft juist als doel om te leren van wat je hebt gedaan en om te begrijpen wat er verkeerd aan was. Bureau Halt bestaat voor jongeren tussen de 12 en 23 jaar en Bureau Halt richt zich op het voorkomen en bestraffen van jeugdcriminaliteit. Bureau Halt vindt dat elke jongere een tweede kans verdient en wil jongeren een kans geven om te leren van fouten en te verbeteren.

Wanneer moet je naar Bureau Halt?

Je moet naar Bureau Halt als je iets hebt gedaan wat niet mag volgens de wet. Dit kunnen verschillende dingen zijn, zoals: stelen, vernieling, pesten, vechten, het in bezit hebben van alcohol en drugs en nog veel meer. Het is ook mogelijk dat je naar Bureau Halt moet als je ongewenst gedrag vertoont tijdens de voetbalwedstrijd en je hierdoor geschorst wordt. Zo is het voor de KNVB mogelijk om je naar Bureau Halt te sturen om de training Sport en Gedrag te volgen. Als dit dan goed gaat, kan de training worden afgesloten en kan de schorsing worden omgezet in een voorwaardelijke straf en mag je weer voetballen.

Wat moet je doen bij Bureau Halt?

Als je naar Bureau Halt gestuurd wordt, dan krijg je een zogeheten “Halt Interventie”. Per jaar krijgen er ruim 10.000 jongeren een Halt-Interventie opgelegd. Deze Halt Interventie is buitenstrafrechtelijk en hier kunnen jongeren een kans krijgen om een fout goed te maken. Dit kan bestaan uit leeropdrachten en gesprekken met een Halt medewerker om vaardigheden te oefenen. Vaak moet iemand die naar Halt gaat zijn of haar excuses aanbieden aan het slachtoffer. Soms moet er ook schade vergoed worden, of moet er een werkopdracht uitgevoerd worden. Het kan ook zijn dat er een taakstraf uitgedeeld wordt, zoals afval opruimen of meehelpen in de buurt. De ouders van het kind moeten ook mee naar Bureau Halt, zijn bij gesprekken tussen de Halt medewerker en het kind en helpen het kind met excuses aanbieden.

Als deze “Halt Interventie” goed is afrond, krijg je geen strafblad. Als dit niet goed gaat en jij je niet aan de afspraken houdt, dan kan het zijn dat je alsnog veroordeeld kan worden voor het strafbare feit en dat je alsnog een strafblad krijgt.

Conclusie

Bureau Halt is er niet om te straffen, maar om te helpen begrijpen waarom bepaalde dingen niet door de beugel kunnen. Ze willen voorkomen dat jongeren steeds weer in dezelfde problemen terechtkomen. Mocht je ooit in contact komen met Bureau Halt, pak dan de tweede kans en leer ervan!

Read more

Het IVRK

Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) is een belangrijk mensenrecht verdrag wat in 1989 werd aangenomen door de Verenigde Naties. Het IVRK wordt beschouwd als het belangrijkste verdrag op gebied van kinderrechten en bevat alle fundamentele rechten van kinderen tot 18 jaar. Denk hierbij aan het recht op gelijke behandeling voor alle kinderen (artikel 2 IVRK), het recht op leven (artikel 6 IVRK) en het recht op participatie (artikel 12 IVRK). Dit zijn ook direct de kernartikelen die ten grondslag liggen aan het gehele IVRK.

Het kernpunt van het verdrag is de gedachte dat kinderen bescherming en zorg nodig hebben van wege hun nog kwetsbare positie in de samenleving. Hierdoor wordt welzijn, gelijkheid en ontwikkeling van kinderen benadrukt in verschillende artikelen.

Het beginsel waar volgens het IVRK altijd vanuit gegaan moet worden indien het beslissingen over kinderen betreft is het belang van het kind. Ook bij rechtszaken waar kinderen bij betrokken zijn, zal het belang van het kind als eerste overweging dienen in de beslissing van de rechter. Dit blijkt uit artikel 3 van het IVRK.

Het IVRK legt de verantwoordelijkheid bij de staten wat betreft het naleven en waarborgen van de rechten en plichten van het kind. Door de verplichting die het IVRK oplegt aan staten, heeft het IVRK een grote impact gehad en in grote mate bijgedragen aan verbetering in de wetgeving en in de praktijk op het gebied van kinderrechten.

In Nederland heeft het IVRK nog geen rechtstreekse werking. Dit houdt in dat de bepalingen in het verdrag niet direct kunnen worden toegepast door de rechter. Wel kan het verdrag indirect getoetst worden. Dit betekent dat de rechter bij het interpreteren en toepassen van Nederlandse wetgeving rekening moet houden met bepalingen uit het IVRK en conform het IVRK moet beslissen.

Kortom, het IVRK is het belangrijkste instrument dat de rechten van kinderen beschermt en bevordert. Het verdrag benadrukt besluitvorming aan de hand van het belang van het kind en zijn welzijn en ontwikkeling en legt de verantwoordelijkheid bij de staten om de rechten van de kinderen te waarborgen. Ook de rechterlijke macht dient rekening te houden met hetgeen is vastgelegd in het IVRK.

Read more

Het ouderschapsplan

Het ouderschapsplan is een juridisch document. Op het moment dat ouders van kinderen jonger dan 18 jaar uit elkaar gaan, zijn zij verplicht om een ouderschapsplan op te stellen. Dit is een document waarin afspraken worden gemaakt over de verzorging en opvoeding van de kinderen die de ouders samen hebben. Ouders kunnen hierin verschillende onderwerpen regelen, zoals vakantie, zorg, school en financiën. Zo kan er worden afgesproken hoe er over een schoolkeuze wordt beslist, wanneer het kind met welke ouder op vakantie kan, op welke manier en hoe vaak ouders informatie uitwisselen over het kind, maar ook ‘simpelere’ afspraken zoals bedtijden, scherm tijden en regels over straffen. Het opstellen van een ouderschapsplan is verplicht voor ouders die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben en voor samenwonende ouders met gezamenlijk gezag. Deze verplichting is ook vastgelegd in Burgerlijk Wetboek 1. Een rechtbank maakt de echtscheiding dan ook niet officieel zolang er geen ouderschapsplan aan de rechter is voorgelegd. Het is van belang dat het kind bij het opstellen van het ouderschapsplan betrokken wordt. Het is belangrijk dat er naar hen wordt geluisterd. Indien het opstellen van een ouderschapsplan gezamenlijk niet lukt, door bijvoorbeeld ruzies, dan kan een mediator of iemand van het buurtteam helpen. Het ouderschapsplan kan meerdere keren veranderd worden. Dit is bijvoorbeeld het geval als een van de ouders van het kind werkloos wordt of gaat verhuizen. Ook indien de kinderen ouder worden, kunnen de behoeften veranderen. Flexibiliteit van de ouders is dus belangrijk. Het doel van het ouderschapsplan is het waarborgen van de belangen van de kinderen en conflicten tussen ouders te voorkomen. Een ouderschapsplan draagt dan ook bij aan een goed co-ouderschap. Tot slot kan een ouderschapsplan gebruikt worden indien er wel sprake is van ruzies. Ouders kunnen dan terugvallen op dit document, maar het ook gebruiken bij een eventuele gerechtelijke procedure.

Read more

Geslachtswijziging in de geboorteakte

Hoe zou jij het vinden als je elke keer wanneer je je ID-kaart laat zien, moet uitleggen dat je geen jongen bent maar eigenlijk een meisje? Wanneer kinderen zich niet herkennen in het geslacht wat op hun ID-kaart staat maar zich anders voelen, kan dit voor hen problemen opleveren. Juist bij kinderen en jongeren is het belangrijk dat ze zich vaak identificeren bijvoorbeeld bij het verkrijgen van diploma’s, toegang tot een discotheek of bij bijbaantjes. Volgens het huidige recht is het mogelijk om de geslachtsnaam te laten wijzigen wanneer iemand 16 jaar of ouder is en in het bezit van een deskundigenverklaring (artikelen 1:28-1:28c BW). Het kan ook lastig zijn als kinderen zich niet identificeren als jongen en niet als meisje, deze personen zijn non-binair. Op dit moment is er nog geen wettelijke regeling voor hen om op hun ID-kaart ‘non-binair’ te laten zetten. De rechtbank heeft dit derde geslacht al wel erkend. Dit betekent dat ieder persoon dat zich als non-binair identificeert naar de rechtbank dient te gaan om de geslachtsnaam te laten wijzigen.

Knelpunten

Met de wetswijziging in 2014 werd het leeftijdsvereiste van zestien jaar oud ingevoerd. Dit is een knelpunt aangezien uit artikel 89 van het Wetboek van Rechtsvordering blijkt dat een kind vanaf de leeftijd van 12 jaar oud het recht heeft om gehoord te worden. Bij medische beslissingen kan de minderjarige vanaf 12 jaar meebeslissen. Ook de ouder geeft vanaf 12 jaar toestemming. Een kind kan vanaf twaalf jaar beginnen met hormoonremmers zodat het kind niet het lichaam krijgt van een volwassen man of vrouw. Daarentegen heeft de minderjarige onder de 16 jaar niks te zeggen over de wijziging van het geslacht in de geboorteakte. Dit is heel lastig voor kinderen die geboren zijn in het verkeerde lichaam en kan leiden tot psychische problemen. Een ander knelpunt is de deskundigenverklaring die dient te worden gegeven. De deskundige dient te kijken of de minderjarige die het verzoek indient er goed over heeft nagedacht. Er wordt soms geen deskundigenverklaring gegeven als de persoon niet naar buiten toe de overtuiging toont om tot het andere geslacht te behoren maar enkel achter gesloten deuren. Dit is in strijd met het recht op zelfbeschikking (art. 8 EVRM).

Wetsvoorstel

In 2021 is het Wetsvoorstel Wijziging vermelding gelsacht in de geboorteakte ingediend. Deze punten zijn daarin voorgesteld:

  1. Kinderen die jonger dan zestien jaar zijn, kunnen hun geslacht wijzigen via een verzoek aan de rechtbank.
  2. Personen van zestien jaar en ouder hebben de mogelijkheid om een eerste of tweede wijziging te doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.
  3.  De deskundigenverklaring wordt afgeschaft.
  4. Het wijzigingsverzoek van de geslachtsregistratie kan gedaan worden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van de transgenderpersoon.

Concluderend

Doormiddel van de punten die zijn voorgesteld in het Wetsvoorstel Wijziging vermelding geslacht in de geboorteakte zouden kinderen en jongeren makkelijker hun geslacht kunnen wijzigen. Dit is in het belang van het kind en zijn stappen in de goede richting. Er dient echter nog verder gekeken te worden of er nog meer gedaan kan worden om de geslachtsnaamwijziging makkelijker te maken. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het recht van het kind om gehoord te worden (art. 12 IVRK), het recht op een identiteit (art. 8 IVRK) en de ontwikkelende vermogens van het kind (art. 5 IVRK).

Read more

Het onterfde kind, rechteloos?

Na het overlijden van (één van) de ouders wordt gekeken naar het testament in verband met de afwikkeling van de nalatenschap. In het testament mogen de ouders namelijk zelf bepalen hoe zij hun vermogen, na overlijden, willen verdelen. Het kan voorkomen dat blijkt dat één van de kinderen is onterfd. Dit kind is niet volledig rechteloos.

De legitieme portie

Volgens de Nederlandse wet heeft het onterfde kind recht op zijn legitieme portie. Dit is vastgelegd in artikel 4:63 BW. Hierin staat beschreven dat het kind, ongeacht wat besloten is door zijn ouder(s) in het testament, hij áltijd recht heeft op een deel van het vermogen van zijn ouder(s). Het is een vordering op geld en niet op goederen. Op deze manier komt het kind dus niet direct met lege handen te staan.

Enkel de kinderen van de overledene(n) hebben recht op de legitieme portie. Kleinkinderen hebben niet automatisch recht hierop maar in het geval één van de kinderen van de overledene(n) is overleden, dan hebben zijn of haar kinderen wel recht op de legitieme portie. In de wet is verder niets geregeld omtrent stiefkinderen. Zij hebben geen recht op de legitieme portie. Alleen wanneer de overledene de stiefkinderen als erfgenaam in het testament heeft opgenomen hebben zij recht op een deel van de erfenis.

De vervaltermijn

Het onterfde kind moet wel op tijd een beroep doen op zijn legitieme portie. Wanneer hij namelijk niet binnen vijf jaar na het overlijden van zijn ouder(s) het beroep indient, verloopt zijn aanspraak op de legitieme portie. Dit wordt ook wel de verjaringstermijn van de legitieme portie genoemd en is vastgelegd in artikel 4:85 lid 1 BW. De minderjarige (in beginsel het kind tot achttien jaar) is handelingsonbekwaam volgens de Nederlandse wet. Een minderjarige is dus afhankelijk van zijn wettelijke vertegenwoordiger (vaak de ouder(s)) voor een beroep op de legitieme portie. Ook de wettelijke vertegenwoordiger is gebonden aan de verjaringstermijn. Dit houdt in dat de wettelijke vertegenwoordiger dus binnen vijf jaar na overlijden van de ouder(s) aanspraak moet maken op de legitieme portie namens de minderjarige. Wanneer dit niet op tijd gebeurt, verloopt het recht van de minderjarige en kan hij geen aanspraak meer maken op zijn legitieme portie.

De legitieme portie afschaffen: ja of nee?

Er is al lange tijd discussie over het bestaansrecht van de legitieme portie. Zo stellen voorstanders dat gezien de familieband tussen ouders en kinderen een kind niet zomaar onterfd mag worden en altijd recht moet hebben op een deel van het vermogen. Tegenstanders beweren dat het bestaansrecht van de legitieme portie niet eerlijk is tegenover de testeervrijheid van de erflater. Hiermee wordt bedoeld dat de uiterste wil, het onterven van het kind, niet goed genoeg kan worden vastgelegd aangezien het kind altijd recht heeft op zijn legitieme portie. Dit is volgens tegenstanders oneerlijk voor de erflater.

Toch heeft de Nederlandse wetgever besloten de legitieme portie in het wetboek te behouden. Daarnaast heeft de minister voor Rechtsbescherming aangegeven de positie van onterfde kinderen zelfs te willen versterken door te kijken naar de mogelijkheid de vervaltermijn van vijf jaar niet tijdens de minderjarigheid te laten lopen. Deze termijn zal pas in mogen gaan op het moment dat het kind meerderjarig is zodat het kind niet afhankelijk is van zijn wettelijke vertegenwoordiger. Vooralsnog heeft deze wetswijziging nog niet plaatsgevonden. 

Read more

Deelgezag

Het komt steeds vaker voor dat andere personen dan je vader en moeder betrokken zijn bij jouw opvoeding. Denk bijvoorbeeld aan stiefouders. Deze ‘andere personen’ hebben op dit moment geen beslisrechten. Zij mogen bijvoorbeeld niet bepalen hoe laat je naar bed gaat of wat je mag eten. Dit kan voor problemen zorgen. Je stiefouder zorgt voor jou, maar heeft geen officieel recht om beslissingen over jou te nemen. Maar er zijn nieuwe plannen om dit te veranderen! Het wetsvoorstel Wet deelgezag wil ervoor zorgen dat deze ‘andere personen’ rechten krijgen ten aanzien van kinderen.

Wat betekent gezag en deelgezag?

Deelgezag is een aanvulling op het huidige gezagsrecht. Gezag betekent dat iemand, meestal je ouders, het recht en de verantwoordelijkheid hebben om voor je te zorgen en beslissingen te nemen. Bijvoorbeeld over naar welke school je gaat of over medische behandelingen en vrijetijdsbesteding. Andere mensen om je heen hebben deze beslissingsbevoegdheid niet.

Met deelgezag zouden die andere mensen, die belangrijk voor jou zijn, een beetje meer zeggenschap kunnen krijgen. Zij worden dan ‘deelgezagdragers’ genoemd. De bevoegdheid van de deelgezagdragers is echter niet zo groot als de bevoegdheid van je ouders. Ze mogen beslissen over kleine dingen, zoals je bedtijd en sportactiviteiten. Grotere zaken, zoals instemmen met een medische behandeling, vallen niet onder de bevoegdheid van de deelgezagdrager.

Hoe ontstaat deelgezag?

Deelgezag kan op twee manieren ontstaan, namelijk net voor of na je geboorte en op een later moment.

Ten eerste kan deelgezag ontstaan als je net geboren bent. Je ouders of voogd moeten met de deelgezagdrager een verzoek indienen bij de rechtbank. Als het deelgezag wordt goedgekeurd, wordt dit opgeschreven in een speciaal register.  

Ten tweede kan deelgezag op een later moment ontstaan. Als je ouder bent dan drie maanden kunnen je ouders of voogd met de deelgezagdrager samen naar de rechter gaan. De rechter zal beslissen of het deelgezag goed is voor jou. Ook moeten ze laten zien dat de belangrijke persoon al minstens één jaar goed voor je heeft gezorgd. Niet iedereen kan dus deelgezagdrager worden.

Wat zijn de gevolgen van het deelgezag?

Als het deelgezag wordt ingevoerd kan dit leiden tot verschillende gevolgen. Dit zijn zowel positieve- als negatieve gevolgen. Allereerst zorgt deelgezag ervoor dat het sociale vangnet rondom jou wordt vergroot. Dit kan fijn zijn, omdat er meer volwassenen zijn om voor je te zorgen en je te helpen. Deelgezag geeft daarnaast duidelijkheid over wie welke verantwoordelijkheid heeft.

Maar sommige mensen maken zich zorgen over het deelgezag. Als meer mensen iets over jou te zeggen hebben, kunnen ze het soms niet eens zijn en ruzie krijgen. Dit kan leiden tot meer rechtszaken. Daarnaast zit niet ieder kind te wachten op het deelgezag. Soms kunnen kinderen bijvoorbeeld niet goed overweg met een stiefouder. Het is in zo’n situatie moeilijk voor een kind als de stiefouder het recht krijgt om beslissingen over hem te nemen.

Conclusie

Het voorstel voor de Wet deelgezag wil ervoor zorgen dat belangrijke mensen in jouw leven, zoals stiefouders, zeggenschap krijgen over bepaalde dingen. Dit is niet zo groot als het recht van je ouders. Het is belangrijk dat de deelgezagdrager een goede band heeft met het jou. Niet iedereen kan daarom zomaar deelgezagdrager worden.

Het is belangrijk om goed na te denken over deze nieuwe wet. Deelgezag kan helpen, maar het kan ook ingewikkeld zijn. Het is vooral belangrijk dat het deelgezag alleen wordt ingezet als dit in het belang van het kind is.

Read more

Bijzondere curator

Wat is een bijzondere curator?
De bijzondere curator in Nederland speelt een belangrijke rol in het beschermen van de belangen van minderjarige kinderen binnen het rechtssysteem. Deze juridische functie is in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat kinderen een stem hebben in juridische procedures die hen aangaan, met name in gevallen van echtscheiding, voogdijgeschillen, alimentatie of kinderbeschermingszaken.

Hoe wordt een bijzondere curator benoemd?
Als een minderjarige een conflict heeft met zijn of haar ouders of de ouders onderling een conflict hebben en er niet samen uitkomen, kan de minderjarige zich laten vertegenwoordigen door een bijzondere curator (art. 1:250 jo. 1:212 BW). De bijzondere curator kan ambtshalve benoemd worden door de rechter. Dit moet nodig zijn in het belang van het kind. De rechter kan elk geschikt persoon benoemen als bijzonder curator, maar meestal is dit een advocaat. Ook de minderjarige of een belanghebbende kan een bijzondere curator aanvragen via een verzoekschrift. De minderjarige kan ook informeel een brief schijven aan de rechter om een bijzondere curator aan te vragen. De rechter zal dan beoordelen of een bijzondere curator nodig is. Minderjarigen jonger dan 12 jaar kunnen alleen informeel een bijzondere curator aanvragen.

Welke taken heeft een bijzondere curator?
De bijzondere curator heeft als voornaamste taak om de belangen van het kind te behartigen. Dit is een essentiële rol, omdat kinderen vaak niet in staat zijn om hun standpunten kenbaar te maken of te begrijpen wat er gaande is in juridische situaties. De bijzondere curator fungeert als een onafhankelijke stem die opkomt voor het welzijn van het kind. Daarnaast bepaalt de rechter bij de benoeming van de bijzondere curator zijn taken.

Het werk van de bijzondere curator gaat verder dan alleen juridisch advies geven. De bijzondere curator neemt actief deel aan de juridische procedures, pleit namens het kind en staat in direct contact met alle betrokken partijen, waaronder ouders, verzorgers en bijvoorbeeld jeugdzorgwerkers en psychologen. De bijzondere curator gaat in gesprek met het kind en belanghebbenden en kijkt wat er nodig is in het belang van het kind. De bijzondere curator doet verslag van deze gesprekken aan de rechter en geeft hem advies.

Als de tussenkomst van een bijzondere curator niet leidt tot een geschikte oplossing, zal de lopende procedure weer worden voortgezet. De minderjarige en de betrokkenen zullen dan een oproep voor een zitting ontvangen. De bijzondere curator staat dan de minderjarige bij in de rechtszaak. Als de bijzondere curator het in het belang van het kind acht, kan hij ook zelf een procedure starten.

De bijzondere curator wordt vaak ingezet bij echtscheidingen. In deze gevallen kunnen kinderen verstrikt raken in de emotionele en juridische strijd tussen hun ouders. De bijzondere curator vertegenwoordigt het kind en probeert de beste oplossing te vinden voor hun welzijn, door bijvoorbeeld advies te geven over de omgangsregeling of de verblijfplaats van het kind.

In gevallen van kinderbescherming, waarbij er zorgen zijn over de veiligheid en het welzijn van een kind, kan ook de bijzondere curator worden benoemd om de belangen van het kind te vertegenwoordigen. Dit kan onder meer betrekking hebben op situaties van verwaarlozing, misbruik of andere vormen van onveiligheid. De bijzondere curator onderzoekt de situatie en brengt verslag uit aan de rechter, met aanbevelingen voor de te nemen maatregelen om het kind te beschermen.

Conclusie
In Nederland is de bijzondere curator een waardevolle positie in het rechtssysteem, die erop toeziet dat de stem van het kind gehoord wordt en dat de beslissingen die genomen worden, in het belang zijn van het kind. De taken van een bijzondere curator zijn gevarieerd en kunnen afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden en juridische situatie. Over het algemeen heeft de bijzondere curator als belangrijkste doel de bescherming van de belangen en het welzijn van de minderjarige.

Read more

Naaktfoto’s

In een veranderende wereld waarin het contact tussen kinderen, jongeren en volwassenen steeds meer digitaal plaatsvindt, is de verspreiding van naaktfoto’s op het internet zeer toegenomen. Volgens meldpunt Helpwanted is het aantal meldingen van online afpersing door middel van naaktfoto’s of video’s het afgelopen jaar met 20% gestegen. Reden om in te grijpen naar mijn mening, want zowel bij jongeren als volwassenen valt nog een hoop te leren.

Mediawijsheid

Mediawijsheid is zowel bij kinderen als bij ouders van cruciaal belang. In een wereld waarin alles digitaal plaatsvindt is het raar dat we te weinig weten over de risico’s en gevolgen hiervan. Waarom wel met je kind praten over de risico’s van alleen naar huis fietsen in het donker, maar niet over de risico’s van online interactie. Uit een onderzoek van de Universiteit Gent blijkt dat 1 op de 3 jongeren wel eens aan sexting doet of naaktfoto’s verstuurd. Wanneer een onderwerp bespreekbaar is op school, thuis en tussen vrienden, is het veel makkelijker om aan de bel te trekken wanneer het mis gaat. Op die manier voelen kinderen en jongeren zich namelijk veiliger. Heb het er met je kind over dat de online wereld gevaarlijk kan zijn, net als dat je buiten op straat goed moet kijken bij het oversteken. Vraag naar je kind of hij wel eens een vervelende ervaring heeft gehad op internet. Maak het onderwerp bespreekbaar. 

Help! Een uitgelekte naaktfoto

Het allerbelangrijkste om mee te beginnen: voel je niet raar. Schaam je niet. Je bent niet alleen en het is heel normaal om risico’s te nemen en te experimenteren, ook op seksueel gebied. Dit hoort nou eenmaal bij de ontwikkeling. 

Het is vervelend maar blijf er niet alleen mee rondlopen, deel het met iemand die je vertrouwt. Een ouder, een beste vriend, je mentor of de politie. Het delen van je problemen, maakt het probleem vaak automatisch kleiner.

Je kunt foto’s en video’s rapporteren en aangeven dat deze persoon beelden van jou verspreid zonder dat jij hier toestemming voor hebt gegeven. Hoe sneller je reageert, hoe groter de kans is dat je het kunt tegenhouden, verspreiding gaat tegenwoordig namelijk razendsnel.

Het verspreiden van naaktfoto’s zonder dat iemand daar toestemming voor heeft gegeven is strafbaar. Het maakt niet uit of je de foto’s van die persoon zelf kreeg of via iemand anders, wie verspreid is strafbaar. Het is dus belangrijk dat je niet meedoet aan het versturen van de naaktfoto, maar diegene die het doet hierop aanspreekt.

Voor het verspreiden van naaktfoto’s kun je een gevangenisstraf tot 5 jaar en tot 15000 euro boete krijgen. Wanneer het gaat om verspreiding van foto’s van iemand onder de 18 jaar kan dit zelfs oplopen tot 10 jaar, omdat het dan gaat om kinderporno.De omstandigheden veranderen met de jaren, maar de rechten van het kind blijven hetzelfde. In een digitale wereld moeten we praten over de gevolgen en de risico’s op te voorkomen dat steeds meer mensen hier de dupe van worden. 

Read more

Uithuisplaatsing

Wat is een uithuisplaatsing (UHP)?

Bij een uithuisplaatsing verblijf je als kind (tijdelijk) ergens anders dan in je eigen gezin. Je verblijft bijvoorbeeld in een pleeggezin, gezinshuis of een instelling. Een uithuisplaatsing kan vrijwillig, maar ook gedwongen plaatsvinden.

Een uithuisplaatsing is zelf geen doel, het is een kinderbeschermingsmaatregel. Het doel is aan de ene kant om jou als kind te beschermen en aan de andere kant om rust te brengen in het gezin.

De bedoeling is dat het kind contact mag blijven houden met de ouders. Dit gebeurt aan de hand van de omgangsregeling. Hierin staat duidelijk hoe vaak en wanneer het kind contact kan hebben met zijn ouders. Contact kan alleen worden beperkt als dat beter is voor het kind.

Wie kan een verzoek tot uithuisplaatsing indienen?

De Raad van de Kinderbescherming, een gecertificeerde jeugdzorginstelling of het Openbaar Ministerie kunnen een verzoek tot uithuisplaatsing indienen.

Wie beslist?

Bij een vrijwillige uithuisplaatsing is het de ouder die eens is met de oplossing dat het kind tijdelijk niet thuis kan wonen. De gemeente moet een verleningsbeschikking afgeven. 

Bij een gedwongen uithuisplaatsing beslist de kinderrechter dat het beter is dat het kind tijdelijk ergens anders woont. Het kind wordt onder toezicht gesteld en de rechter spreekt een machtiging uithuisplaatsing uit.

Hoelang kan een uithuisplaatsing duren?

De duur van een uithuisplaatsing kan verschillen. In beginsel duurt een uithuisplaatsing maximaal één jaar. Op verzoek van de gezingsvoogd of de Raad van de Kinderbescherming kan aan de rechter worden gevraagd om de termijn van een uithuisplaatsing telkens met één jaar te verlengen.

Een uithuisplaatsing stopt als het kind 18 jaar is geworden.

Wanneer mag het kind terug naar huis?

Als de situatie thuis stabiel is en het kind thuis verzorgd en opgevoed kan worden mag het kind naar huis. Ook moet dit in het belang van het kind zijn. Soms is er nog wel een ondertoezichtstelling, zo kunnen de ouders en het kind thuis geholpen worden.

Kijk voor meer informatie over de ondertoezichtstelling: https://utrecht.kjrw.eu/2022/05/01/ondertoezichtstelling/

Read more

Vaccinatie van minderjarigen

Ongetwijfeld heb je wel eens de welbekende griep meegemaakt en was je een aantal dagen goed misselijk. Dan moest je waarschijnlijk even goed uitzieken door goed te slapen en misschien wat aspirines innemen. 

Echter, bij hele ernstige ziektes bestaan er vaccinaties die voorkomen dat jij zo een ernstige ziekte (nog een keer) zult krijgen. 

Maar wie bepaalt nu eigenlijk of jij een vaccin krijgt? Nog belangrijker: stel jij bent minderjarig en jij wilt een vaccin, maar jouw ouders niet. Of nog moeilijker: jij en je vader willen dat jij het vaccin neemt, maar jouw moeder is hier fel op tegen. 

Wie bepaalt er uiteindelijk voor jou of jij een vaccin mag nemen?

Wat is en doet een vaccin?

We hebben allemaal ongetwijfeld al vele inentingen gehad; of het nu bij de geboorte was of een prik die je moest krijgen voordat je naar een ver land ging reizen. Een vaccinatie is een prik waardoor je antistoffen aanmaakt die je beschermen tegen een infectieziekte. Als je, nadat je het vaccin hebt gekregen, in de toekomst in aanraking komt met die virussen waartegen je bent ingeënt, dan herkent je lichaam die en worden snel extra antistoffen aangemaakt. Hierdoor word je veel minder of zelfs helemaal niet ziek. Vaccinatie is de meeste effectieve en goedkope manier om bepaalde infectieziekten te voorkomen!

De vaccinatie is dus voor het lichaam een soort ‘eerste kennismaking’ met een bacterie of virus. Het lichaam leert om er goed op te reageren zodat die virussen of bacteriën de ziektes waartegen je ingeënt bent niet kunnen veroorzaken wanneer je ermee in contact komt.

Soms is één vaccin voldoende voor een ‘levenslange bescherming’ tegen een bepaald virus of bepaalde bacterie, maar vaak moet je je opnieuw laten vaccineren om de antistoffen weer op peil te brengen. Dit wordt een ‘herhalingsvaccin’ genoemd, zoals het coronavaccin.

Kortom, het vaccin is dus een superuitvinding voor het voorkomen van ernstige ziektes!

Vaccineren: ja of nee?

Wat moet je weten voordat je je laat prikken? Nu weet je al dat een vaccin heel veel voordelen met zich meebrengt. De prik beschermt je tegen besmetting met een ernstig virus en als heel veel mensen zich laten vaccineren ontstaat er ‘groepsbescherming’. Dit betekent dat er zó veel mensen tegen hetzelfde virus zijn ingeënt, dat hierdoor de kans op een uitbraak van deze ziekte héél klein is!

Naast deze voordelen van het vaccineren, heeft het prikken tegen ernstige ziekten ook nadelen. De vaccinatie tegen een virus heeft namelijk bijwerkingen. De ene persoon heeft hier meer last van dan de andere. Zo kan het zijn dat jij helemaal geen verandering merkt na de prik, maar je vriendje bijvoorbeeld een rode huid of zelfs koorts krijgt. Dit verschilt dus per persoon en daarom is het niet duidelijk te zeggen welke bijwerkingen er zijn na een vaccin en zo ja, hoe hevig deze bijwerkingen zullen zijn.

Toestemming van ouders voor een prik?

Voor kinderen tot 12 jaar is het simpel: slechts toestemming van je ouders telt en jij als kind hebt eigenlijk ‘niets te zeggen’. Wanneer jij ouder dan 16 jaar bent maakt het niets meer uit wat jouw ouders willen, maar ben jíj de enige die bepaalt of jij een prik krijgt of niet.

Stel, jij bent 15 jaar en wilt een vaccinatieprik. Helaas willen jouw ouders dit niet. Wat doe je? Als je jonger bent dan 16 jaar moet je samen met je beide ouders beslissen of je je laat vaccineren. Maar wat nu als jij en je vader beiden willen dat jij wordt ingeënt tegen een virus, maar je moeder wil dit absoluut niet?

Je zou nu denken: dit kan toch helemaal niet, want beide ouders moeten toch voor de vaccinatie zijn? Dat klopt, maar de wet heeft hier een uitzondering op gemaakt!

Artikel 7:450 lid 2 Burgerlijk Wetboek benoemt twee uitzonderingen waarin jij als 15-jarige ook zónder toestemming van je ouders – of alleen van je vader of moeder – jezelf mag laten inenten!

Wanneer de prik nodig is kennelijk ernstig nadeel voor het kind te voorkomen én als het kind zelf de behandeling weloverwogen blijft wensen, ondanks dat een ouder/ouders toestemming weigeren.

De 15-jarig mag dus in dit geval alleen het vaccin krijgen zónder toestemming van zijn of haar ouders als hij of dit weloverwogen blijft wensen. Wat onder ‘weloverwogen’ valt, bepaalt de rechter uiteindelijk!

Read more

De gesloten jeudgzorg

Er is de laatste tijd veel te horen over de gesloten jeugdhulp. Dit is een erg ingrijpende vorm van jeugdhulp waarbij een kind in een gesloten jeugdzorginstelling wordt geplaatst. Er zijn recentelijk verschillende documentaires verschenen waarin naar voren kwam dat het niet goed gaat met jongeren in de gesloten jeugdhulp. Veel jongeren lijden aan psychische klachten, bijvoorbeeld omdat ze al meer dan 10 keer naar een andere instelling hebben moeten verhuizen.

Wat is gesloten jeugdhulp? 

Als het thuis niet goed gaat, kan een kind uit huis worden geplaatst. Het kind kan dan worden opgevangen in een pleeggezin, een open jeugdzorginstelling of een gesloten jeugdzorginstelling. Deze gesloten jeugdzorginstellingen bestaan in Nederland sinds 2008. In een gesloten instelling is weinig vrijheid: het is een afgesloten omgeving waarbinnen kinderen onder constant toezicht van begeleiders staan. De gesloten jeugdzorginstelling is echt een laatste redmiddel: dit is bedoeld voor kinderen met ernstige gedragsproblemen die anders niet de juiste hulp kunnen krijgen, bijvoorbeeld omdat ze daarvoor weglopen. Het is bijvoorbeeld bedoeld voor kinderen die bij hun verkeerde vrienden vandaan moeten blijven. Omdat dit zo’n zwaar middel is, is altijd tussenkomst van een rechter vereist die over de plaatsing gaat beslissen. De rechter moet daarbij zowel nationale als internationale wetgeving in acht nemen.

Extra psychische klachten

Helaas blijkt dat de gesloten jeugdhulp vaak maar tijdelijk een juiste oplossing is: voor even is het kind op een veilige en stabiele plek, maar op lange termijn krijgen kinderen vaak niet de behandeling die ze zo hard nodig hebben. Dat komt doordat er in Nederland een gebrek is aan passende zorg voor deze kinderen. Dat zorgt ervoor dat de meeste kinderen beschadigd uit de gesloten jeugdzorg komen. Dat is natuurlijk niet waarvoor de gesloten jeugdhulp is bedoeld.

Hoe kan het beter?

Gelukkig wordt er veel onderzoek naar de gesloten jeugdzorg gedaan en wat er gedaan kan worden om het systeem te verbeteren. Zo wordt voorgesteld om kinderen in eerste instantie maar voor een half jaar naar een gesloten instelling te sturen of om rechters meer vrijheid te geven als ze een verzoek voor een gesloten plaatsing krijgen. Een van de belangrijkste oplossingen is misschien wel om meer specialistische behandeling beschikbaar te stellen voor deze jongeren. Uiteindelijk dient de gesloten plaatsing immers geen straf te zijn: het is bedoeld om kinderen te helpen.

Read more

Wat doet Jeugdzorg?

Jeugdzorg is er om te bewerkstelligen dat jeugdigen veilig kunnen opgroeien. Jeugdorganisaties helpen kinderen, jongeren en hun ouders hierbij. Kinderen en jongeren kunnen vrijwillig hulp krijgen of de kinderrechter kan daartoe besluiten. Om te voorkomen dat er verplichte hulp nodig is vanuit jeugdzorg, wordt er veel waarde gehecht aan preventie. Het stelsel van de Nederlandse jeugdzorg wordt geregeld in de Jeugdwet. In die wet staat dat gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk zijn voor alle vormen van jeugdzorg en jeugdhulp. Er zijn verscheidene vormen van jeugdzorg: 

  • Jeugd en opvoedhulp
  • Jeugdbescherming
  • Jeugdreclassering
  • Jeugd-ggz (geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd)
  • Jeugd-lvb (zorg voor jeugd met een licht verstandelijke handicap) 

Jeugd & opvoedhulp 

Bij jeugd en opvoedhulp wordt er specifiek gekeken naar wat het kind of de jongere nodig heeft. Er kan hulp aangeboden worden op school, in de sportclub of bij de kinderopvang. Ook kan er hulp aangeboden worden thuis, in een behandelgroep of in een gesloten instelling. Scholen, de politie, of maatschappelijk werkers kunnen betrokken worden bij de hulp die wordt verleend aan het kind/de jongere of aan het gezin. 

Jeugdbescherming

Kinderen hebben het recht om veilig op te groeien zodat ze later volwaardig kunnen participeren in de maatschappij. Toch zijn er kinderen die niet veilig opgroeien, er kan in die gevallen jeugdbescherming nodig zijn. Onder jeugdbescherming wordt verstaan het uitvoeren van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Het doel van kinderbeschermingsmaatregelen is het opheffen van de situatie die een bedreiging vormt voor de veilige ontwikkeling van het kind/de jongere. Alleen de kinderrechter is geoorloofd om zo’n maatregel te nemen. Dit kan de rechter doen nadat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek heeft gedaan. De kinderrechter kan bijvoorbeeld beslissen om kinderen of jongeren onder toezicht of voogdij te plaatsen. Als de situatie kritiek is dan kan het kind of de jongere direct uit huis geplaatst worden. 

Jeugdreclassering

Een andere verplichte vorm van jeugdbescherming is de jeugdreclassering. De kinderrechter kan beslissen dat het vereist is dat het kind/de jongere begeleiding krijgt bij de terugkeer in de maatschappij. Het doel van de jeugdreclassering is om samen met de ouder(s) of het netwerk het gedrag van de jongere te veranderen en recidive te voorkomen. Jeugdreclassering kan worden opgelegd aan jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Daarentegen kan het doorlopen tot het 23ste levensjaar mocht daar aanleiding toe zijn. 

Jeugd-ggz

Er zijn verscheidene vormen van jeugd-ggz. Zo is er de basis jeugd-ggz, die biedt hulp aan kinderen en jongeren met milde of enkelvoudige psychische klachten. Er is ook de specialistische, veelvoorkomende jeugd-ggz. Hierbij gaat het om hulp aan kinderen, jongeren en gezinnen waarbij er sprake is van meervoudige en/of complexere problematiek. Er wordt bij deze gezinnen gewerkt met een multidisciplinair team om op meerdere terreinen te kunnen helpen. Daarnaast is er de hoogspecialistische jeugd-ggz, die biedt hulp aan kinderen en jongeren met zeer complexe, ernstige of zeldzame psychische aandoeningen.

Jeugd-lvb 

Voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking is er een grotere kans op het ontwikkelen van psychische problemen. Dit is omdat ze vaker last hebben van verschillende risicofactoren zoals genetische kwetsbaarheid, verminderd zelfvertrouwen en verminderde emotieregulatie. Er kan ook een gebrek zijn aan steun, sprake zijn van armoede of andere maatschappelijke risicofactoren waardoor er een grotere kans is op psychische problemen. 

Professionals signaleren en diagnosticeren deze problematiek zodat de kinderen en jongeren geholpen kunnen worden.

Voor meer informatie zie https://www.jeugdzorgnederland.nl/

Read more

Jeugd- en volwassenenstrafrecht

Jeugd- en volwassenenstrafrecht

Stel dat je 16 jaar bent en je wordt verdacht van mishandeling van een klasgenoot waar je ruzie mee had. Word je dan even streng gestraft als een volwassene hetzelfde zou hebben gedaan? Vanaf welke leeftijd kan je gestraft worden als volwassene en welke voorwaarden horen hierbij? 

Vaak houdt de rechter rekening met je leeftijd. Hiervoor bestaat het jeugdstrafrecht. Het jeugdstrafrecht is van toepassing op kinderen tussen 12 en 18 jaar oud. Een kind dat jonger is dan 12 jaar kan niet strafrechtelijk worden vervolgd. 

Jeugdstrafrecht

Bij het jeugdstrafrecht kan de kinderrechter andere straffen en maatregelen opleggen dan bij volwassenen. Het doel voor de kinderen is om ervoor te zorgen dat je geen strafbare feiten meer begaat en dat je gemakkelijk weer verder kunt met je leven. Je hebt bijvoorbeeld niet te veel school gemist en je hoeft niet snel naar de gevangenis, zodat je bij je ouders kan blijven. 

Toepassing

De rechter kan bij de leeftijdsgroep van 16 tot 23 jaar zelf kiezen om te straffen volgens het jeugdstrafrecht of het volwassenstrafrecht. Om dit te bepalen probeert de rechter aan te sluiten bij het ontwikkelingsniveau van verdachten. Een 17-jarige kan al een volwassen besef hebben in zijn gedrag, terwijl een 20-jarige denkt zoals een 16-jarige. Daarnaast wordt er vaker voor volwassenenstrafrecht gekozen als een misdrijf te ernstig wordt gevonden voor het opleggen van een jeugdstraf. 

Mogelijke straffen

In het jeugdstrafrecht bestaan er drie hoofdstraffen: geldboete, taakstraf en jeugddetentie (gevangenisstraf). De maximumstraffen bij een gevangenisstraf liggen bij minderjarigen lager dan bij volwassenen. Naast de hoofdstraffen is ook het volgende mogelijk. Bij lichte overtredingen, zoals graffiti of misbruik maken van alarmnummers, bestaat er Bureau Halt. Jongeren gaan samen met hun ouders naar Halt en hebben een aantal gesprekken over hun gedrag. Daarna moet je zelf de schade betalen, je excuses aanbieden aan het slachtoffer, een leeropdracht maken en soms een paar uur een werkopdracht uitvoeren. Dankzij de Halt-straf komt de overtreding niet op een strafblad. 

De jeugdstrafrecht zitting

Wanneer een minderjarige of jongvolwassene terecht staat voor de strafrechter, dan gelden er andere regels voor de zitting. De zitting zal in principe niet openbaar zijn. Ook is zowel de verdachte jongere verplicht om te verschijnen. Hetzelfde geldt voor de beide ouders.

Op de zitting gaat het niet alleen om wat er gebeurd is. Er zal ook veel aandacht zijn voor de vraag hoe het zover heeft kunnen komen. De kinderrechter zal proberen na te gaan wat je nodig hebt om nieuwe strafbare feiten te voorkomen. Het belang van kind staat centraal. Want dat is waar het uiteindelijk om gaat in het jeugdstrafrecht.

Kijk voor meer informatie over Bureau Halt naar ons stukje op ons blog: https://utrecht.kjrw.eu/2020/05/11/bureau-halt/

Kijk voor meer informatie over jeugdrecht naar de volgende linkjes:

https://www.rechtspraak.nl/Themas/berechting-van-jonge-verdachten
https://wegwijzerjeugdenveiligheid.nl/onderwerpen/jeugdcriminaliteit/straffen-maatregelen-en-instrumenten
Read more

Messenverbod

Wapenbezit onder jongeren is niet normaal. Wapens zijn verboden. Toch komen steekincidenten voor onder jongeren. Eenmaal een mes op zak, wordt dit sneller gebruikt met alle ingrijpende gevolgen van dien. Daarom worden de regels over wapens verduidelijkt, zodat sneller kan worden opgetreden als iemand over straat gaat met een huishoudelijk mes of ander voorwerp dat als een steekwapen kan worden gebruikt. Ook wordt gewerkt aan een wetsvoorstel om de verkoop van legale messen aan minderjarigen te verbieden. Gemeenten, middelbare scholen, de politie en het Openbaar Ministerie (OM) werken nauw samen om jongeren en hun ouders bewust te maken van de risico’s van wapenbezit en -gebruik en dit verder terug te dringen met bijvoorbeeld preventief fouilleren, kluisjescontroles op scholen en een gezamenlijke wapeninzamelactie.

Je kan op basis van verschillende wetsartikelen vervolgd worden voor een gepleegd feit, zoals bijvoorbeeld een steekincident. Het wapenbezit heeft een eigen specifieke wet. De Wet Wapens en Munitie gaat hierover. Deze wet bevat onder andere bepalingen met een verbod op alle voorwerpen die, gelet op de aard en omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, kan worden aangenomen dat zij zijn bestemd om letsel aan personen toe te brengen of dit dreigen te doen. Daar vallen ook schroevendraaiers en keukenmessen onder. Als jij een zakmes bij je draagt, betekent dit niet dat je gelijk strafbaar bent. Er wordt namelijk ook naar de omstandigheden gekeken waarbij het mes wordt aangetroffen. Bijvoorbeeld bij uitgaansgelegenheden of voetbalwedstrijden is dit verboden. Je kan wel in sommige situaties een wapenvergunning aanvragen, maar sommige soort messen zoals stiletto’s en vlindermessen zijn zo gevaarlijk dat ze altijd verboden zijn. 

Sinds de toename van het aantal steekincidenten waarbij jongeren betrokken zijn, neemt ook de roep toe om ouders meer aan te spreken op het strafbare gedrag van hun kind. Daarom is in het actieplan Wapens en Jongeren (2020) een verkenning aangekondigd naar de mogelijkheden om ouders te verplichten tot medewerking aan het voorkomen van strafbaar gedrag van hun kind. Hiervan is op dit moment nog geen sprake. Ook nemen de winkels zelf maatregelen. Zo zijn HEMA en Xenos zijn nu ook van plan zo snel mogelijk te stoppen met de verkoop van messen aan kinderen van jonger dan 16 jaar. Ze volgen hierin het beleid van Action, dat al langer geen messen meer verkoopt aan kinderen. Ook worden er campagnes georganiseerd waar jongeren (anoniem en straffeloos) steekwapens kunnen inleveren.Het is aan het volgende kabinet om een knoop door te hakken over de precieze invulling van een grotere verantwoordelijkheid ouders voor het (voorkomen van) delicten van hun kind. In de tussentijd hebben diverse gemeenten in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bepalingen opgenomen over wapens en messen om op gemeentelijk niveau het aantal steekincidenten terug te dringen. 

Read more

Ondertoezichtstelling

Wat is ondertoezichtstelling (OTS)?

Een ondertoezichtstelling houdt in dat de ouders bij het opvoeden niet meer alles helemaal zelf mogen beslissen, maar er kijkt dan iemand mee. Deze persoon wordt ook wel de gezinsvoogd genoemd. Een gezinsvoogd komt verplicht helpen bij de opvoeding van het kind. Een ondertoezichtstelling heeft als doel om de ouders te helpen bij de opvoeding en is altijd tijdelijk (maximaal 2 jaar). De ouders krijgen het gezag weer terug nadat de ondertoezichtstelling voorbij is. 

Wie kan een ondertoezichtstelling opleggen?

Een ondertoezichtstelling kan worden opgelegd door de kinderrechter. De kinderrechter kan dit doen, als hij vindt dat de veiligheid en ontwikkeling van een kind wordt bedreigd. Wanneer jij als kind ouder dan 12 jaar bent is de rechter verplicht om, voordat hij een ondertoezichtstelling oplegt, jouw mening hierover vragen. Zodra een rechter een ondertoezichtstelling heeft opgelegd, zijn jouw ouders en jijzelf als kind verplicht om deze hulp te accepteren.

Wat doet een gezinsvoogd?

In het geval een kinderrechter een ondertoezichtstelling uitspreekt, krijgt jouw gezin een gezinsvoogd aangewezen door jeugdbeschermingsorganisatie. Een gezinsvoogd wordt ook wel een jeugdbeschermer genoemd. Een gezinsvoogd is iemand die adviezen geeft over de opvoeding en daarbij afspraken maakt met je ouders. De hulp en ondersteuning die een gezinsvoogd biedt, moeten jouw ouders accepteren. Je ouders houden wel zelf het gezag over jou, de gezinsvoogd gaat hen daarbij alleen verplicht begeleiden en over belangrijke dingen beslissen je ouders en de gezinsvoogd gezamenlijk. 

Uithuisplaatsing

Wanneer je als kind onder toezicht wordt gesteld blijf je meestal thuis wonen. Maar in sommige gevallen is het beter als je tijdelijk ergens anders gaat wonen. Het doel van uithuisplaatsing is om ervoor te zorgen dat de thuissituatie weer op orde wordt gebracht, zodat jij als kind weer naar huis kan. 

Voor een uithuisplaatsing is wel een machtiging nodig van de kinderrechter. De kinderrechter geeft jeugdbeschermingsorganisatie dan toestemming dat jij voor een bepaalde periode in een ander gezin of tehuis/instelling woont. Vaak mag je als kind dan gewoon contact houden met je ouders, tenzij de gezinsvoogd vindt dat het beter is om even geen contact te hebben. 

Een uithuisplaatsing duurt maximaal 1 jaar, maar de gezinsvoogd kan de kinderrechter ook vragen om uithuisplaatsing te verlengen als hij dat nodig vindt. 

Wat betekent een ondertoezichtstelling voor jou als kind?

Als kind kom je onder toezicht te staan van een gezinsvoogd. Je ouders krijgen hulp en begeleiding bij het opvoeden van jou. Het is dus eigenlijk iemand die je ouders een duwtje in de goede richting geeft qua opvoeding. Zoals hierboven is benoemd blijven je ouders gewoon het gezag over jou hebben, bepalen zij wat je wel en niet mag (in de meeste gevallen) en is de gezinsvoogd er om hen daarbij te helpen. De gezinsvoogd kan dus ook in geval van belangrijke dingen, zoals het kiezen van een school, samen met je ouders beslissen. 

Wanneer stopt een ondertoezichtstelling?

Een ondertoezichtstelling duurt maximaal 1 jaar, maar deze duur kan telkens verlengd worden met 1 jaar. Een gezinsvoogd heeft verschillende opties met betrekking tot de periode van de ondertoezichtstelling. Ten eerste kan een gezinsvoogd kan aangeven dat hij vindt dat de ondertoezichtstelling verlengd moet worden. Ten tweede kan hij aangeven dat het weer beter gaat met je ouders en jijzelf als kind en dat je ouders zonder verplichte hulp weer verder kunnen. Ten slotte stopt een ondertoezichtstelling als jij 18 jaar wordt.

Read more

Vakantiewerk

Het is weer bijna vakantie. Misschien denk je er wel over na om een bijbaantje te nemen en in de vakanties of weekenden te gaan werken. Maar wat mag je allemaal doen? 

Zoals eerder in het blog besproken geldt er in Nederland een leerplicht. Kinderen in Nederland worden beschermd en zoveel mogelijk gestimuleert om naar school te gaan en een opleiding te volgen. Tot 16 jaar ben je verplicht naar school te gaan. Werken mag dus niet. Toch zijn er uitzonderingen. 

Gezondheid en veiligheid 

De regels in Nederland die gelden voor kinderen en jongeren omtrent bijbaantjes zijn er vooral voor bedoeld ter bescherming van de  gezondheid en veiligheid. Zo geldt sinds 1 juli 2020 een verbod om maaltijden te bezorgen onder de 16 jaar. De overheid heeft bepaald dat het niet veilig is voor jongeren onder 16 jaar om aan het drukke verkeer deel te nemen en onder tijdsdruk maaltijden te bezorgen. Ook moesten jongeren regelmatig op tijden werken, wanneer zij volgens de wet helemaal niet mochten werken.

Wat mag allemaal wel?

Ben je 13 of 14 jaar? Dan mag je helpen met kleine klusjes. Denk bijvoorbeeld aan de auto van de buurman wassen, oppassen op je kleine neefje/nichtje of helpen in de winkel van je ouders. Tot 13 jaar is het toegestaan mee te helpen in een reclamespot of toneelstuk. Ook is een werkstraf toegestaan, maar daar krijg je geen geld voor. Ook voor 15-jarigen is werken nog maar beperkt mogelijk. Wel mogen jongeren vanaf deze leeftijd kranten bezorgen (voor de ochtendkrant gelden wel speciale regels) en in de landbouw groente of fruit plukken. 

Vanaf 16 jaar mag er -eindelijk- veel meer. Zo mogen 16 en 17-jarigen 40 uur per week werken, maar de tijd op school geldt dan ook als werktijd. Werken mag niet in de weg komen te staan voor school; school staat nog steeds voorop. Bovendien worden 16 en 17-jarigen nog steeds beschermd. Zo mogen zij niet met gevaarlijk stoffen werken of in een lawaaiige omgeving. Verder hebben jongeren van 16 of 17 jaar recht op extra rusttijden. 

Hoeveel verdienen? 

In ieder geval heeft iedereen recht op het minimumloon. Meer mag, als dat met de werkgever wordt afgesproken. Er zijn regels vastgesteld over hoeveel iemand per uur, per dag en per maand moet verdienen. Vanaf 15 jaar is er zo’n minimumbedrag bepaald en dit wordt steeds iets hoger tot 21 jaar. Vanaf dan maakt je leeftijd niet meer uit voor het minimumloon. 

Verdien je te weinig of heb je een andere vraag over jouw bijbaantje? Stuur ons dan een berichtje!

Meer info:  https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijbaan-vakantiewerk-en-stage-door-jongeren

Read more

Gevluchte kinderen

Wat is een vluchteling?
Een vluchteling is iemand die zijn of haar land van herkomst ontvlucht vanwege gegronde vrees voor vervolging. Bijvoorbeeld door: ras of nationaliteit, godsdienst, politieke overtuiging, geweld of oorlog.

Sommige kinderen worden geboren in een vluchtelingenkamp. Hier leven ze in slechte omstandigheden en is veiligheid absoluut geen zekerheid. Ze moeten te snel volwassen worden en voor broertjes en zusjes zorgen. Om te overleven moeten ze vaak al op jonge leeftijd gaan werken en steeds vaker worden meisjes uitgehuwelijkt.

Welke rechten hebben vluchtelingen?
Een vluchteling mag niet worden teruggestuurd naar het land van herkomst waar hij of zij vreest voor vervolging, oorlog of geweld. Daarnaast hebben vluchtelingen recht op dezelfde behandeling als een burger van het land waar hij of zij asiel heeft gekregen. Vluchtelingen hebben bijvoorbeeld ook recht op toegang tot medische zorg, onderwijs en werk.

Het Wereldwijd Vluchtelingenpact
Gelukkig is in 2018 het Wereldwijd Vluchtelingenpact ondertekend. Dit is een niet-bindend verdrag tussen de landen die lid zijn van de Verenigde Naties. De afspraken zijn dus niet juridisch bindend. Toch helpt het landen om vluchtelingen wereldwijd op een efficiënte manier beter te ondersteunen.

Het Vluchtelingenpact wil vier doelen bereiken:

  1. Verminderen van de druk op de landen die de meeste vluchtelingen opvangen;
  2. Stimuleren van zelfredzaamheid en onafhankelijkheid van vluchtelingen;
  3. Verbeteren van hervestigingsmogelijkheden en legale en veilige manieren om bescherming te krijgen;
  4. Verbeteren van de levensomstandigheden in landen van herkomst, zodat vluchtelingen veilig kunnen terugkeren.

Elk kind hoort kind te kunnen zijn.

Read more

Leerplicht

Wat is de leerplicht? 

In Nederland geldt een leerplicht. Leerplicht is de wettelijke verplichting om kinderen onderwijs te laten volgen.Vanaf 5 jaar gaat de leerplicht in, dat betekent dat je dan verplicht naar school moet. Vanaf 4 jaar mag ervoor worden gekozen om naar school te gaan en onderwijs te volgen. Een leerplichtambtenaar uit de gemeente controleert of men zich houdt aan de leerplichtwet. 

Read more

Kinderrechtenverdrag

Kinderen zijn voor een groot deel afhankelijk van hun ouders of verzorgers. Dit maakt kinderen kwetsbaarder dan volwassenen. Het is daarom belangrijk dat de rechten van kinderen goed worden beschermd. Iedereen heeft natuurlijk rechten, maar kinderen worden nog eens extra beschermd. Dit gebeurt in een speciaal document: het Kinderrechtenverdrag (officieel het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind). 

Read more

Het verhoor van minderjarige verdachten

Voor strafrechtelijk onderzoek bij minderjarige gelden speciale regels omdat zij bijzonder kwetsbaar zijn. Bij een verhoor gaat het om een ondervraging over een misdrijf met als doel de waarheid te vinden en bewijsmateriaal te verzamelen. Het verhoor wordt opgenomen in een proces verbaal. Er wordt ingegaan op fundamentele kwesties wat betreft de rechtspositie van de minderjarige verdachte tijdens verhoor.

Read more

Het recht om te weten van wie je afstamt

De meeste kinderen worden geboren doordat een papa en een mama samen een kindje op de wereld zetten. Het is dan duidelijk wie de biologische ouders zijn. Maar het kan ook zijn dat je geadopteerd bent, geboren via een zaaddonor of simpelweg je vader en/of moeder nog nooit hebt gezien. Je hebt als kind dan het recht op afstammingskennis. Dit betekent dat je het recht hebt om te weten wie je biologische ouders zijn. 

Read more

Kinderbeschermingsmaatregelen

Als er zorgen zijn over het veilig opgroeien van jou als kind, dan wordt er geprobeerd om samen met je ouders te werken aan verschillende oplossingen voor de problemen die zich voordoen. Het lukt helaas niet altijd om met een deskundige de problemen binnen het gezin op te lossen. Als de vrijwillige hulp niet voldoende is om jouw veiligheid te garanderen en de rechter vindt dat jouw ontwikkeling in gevaar is, kan hij een kinderbeschermingsmaatregel opleggen. Je ouders moeten daar dan verplicht aan meewerken. Maar wat is een kinderbeschermingsmaatregel nou eigenlijk? Welke soorten kinderbeschermingsmaatregelen zijn er en wat houden de verschillende kinderbeschermingsmaatregelen in?

Read more

Bureau Halt

Wat is Halt?
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar kunnen na het plegen van een strafbaar feit een Halt-straf opgelegd krijgen. Deze straf zorgt ervoor dat jongeren hun verantwoordelijkheid leren te nemen na de schade die ze hebben veroorzaakt. Meestal is er sprake van een lichte overtreding, die de rechter in een vroeg stadium wil aanpakken om herhaling ervan te voorkomen. Voor de jongere zelf is deze manier van afhandeling ook belangrijk: hij of zij voorkomt hiermee een justitiële aantekening. Dit betekent dat je, wanneer een Halt-straf wordt opgelegd, geen strafblad krijgt.

Read more

Kinderalimentatie

Wat is kinderalimentatie?
Ouders moeten de kosten van de verzorging en opvoeding van hun kinderen betalen totdat zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Daarna moeten ouders de kosten van levensonderhoud en studie betalen totdat het kind 21 jaar wordt. Wanneer de ouders uit elkaar gaan, blijven zij verplicht om deze kosten van de kinderen te betalen. Deze bijdrage in de kosten die het kind heeft om te kunnen leven heet de kinderalimentatie. 

Read more

Gezagsrecht

Wat is gezag?
Alle kinderen onder de 18 jaar staan onder gezag. Ze hebben dus iemand, meestal een ouder, die bepaalde beslissingen voor ze kan maken. Maar wat betekent ‘onder gezag staan’ voor jou als kind nu eigenlijk? Na het lezen van deze blog wordt dat hopelijk duidelijk voor je. 

Read more

Ouders die gaan scheiden

Papa en mama gaan uit elkaar, wat nu?
Als je net lekker wil gaan slapen hoor je weer een hoop kabaal en harde stemmen van beneden komen. Papa en mama staan wéér tegen elkaar te schreeuwen; minstens drie keer per week gaat het er zo aan toe. Waarom doen ze dat nou? Vinden ze elkaar dan niet meer lief? Maar het zijn toch m’n ouders, die horen elkaar lief te vinden….

Read more

De informele rechtsingang

Ik ben minderjarig en wil naar de rechter, wat nu?
Wanneer je ouders gaan scheiden of gescheiden zijn, kun je met veel vragen zitten. Deze vragen kunnen eigenlijk over van alles gaan. Wat gaat er gebeuren als mijn ouders gaan scheiden? Of, hoe moet dat eigenlijk, scheiden? Misschien vraag je je af of je moet kiezen tussen je ouders als je twaalf jaar bent. Sommige vragen zou je misschien zelfs aan de rechter willen stellen, maar kan dat eigenlijk?

Read more